Kritische beschouwing - Het effect van de Ajax Campus in beeld

4. Discussie

4.4 Kritische beschouwing

Opvallend is dat de beoordelaar zelf meer significante verschillen waarneemt dan de deelnemer. Naast de hierboven benoemde verklaringen zijn er nog andere mogelijke factoren die hier een rol in kunnen spelen.

Er zijn bij DWI 20 deelnemers gescoord door beoordelaars, van deze 20 deelnemers hebben er 14 een zelfscan ingevuld. Dat niet alle 20 deelnemers een zelfscan hebben ingevuld komt door verschillende redenen. Redenen kunnen zijn afwezigheid bij eindmeting of het weigeren van deelname. Dit verschil in aantal metingen kan een verklaring zijn voor het feit dat er meer significante verschillen waargenomen zijn bij de beoordelaars. Er zijn bij de deelnemers nu ook al enkele vooruitgangen waar te nemen op bepaalde gedragsvoorbeelden, deze zijn echter niet significant. Het zou echter zo kunnen zijn dat deze nog niet significant zijn vanwege het lage aantal proefpersonen.

De beoordelaars zijn namens de partners experts op het gebied van matchfixing voor vacatures, zij weten wat gewenst gedrag is volgens een werkgever. Daarnaast zijn de beoordelaars van de Ajax Campus Hbo-studenten van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Zij hebben vakken afgesloten als psychologie, pedagogiek, orthopedagogiek enzovoort. Ook zij kunnen dus een redelijke inschatting maken van wat gewenst gedrag is. Echter, geen enkele beoordelaar is een afgestudeerde op het gebied van gedrag; dit is een kanttekening die geplaatst moet worden bij de ingevulde beoordelingsformulieren. Het blijft een subjectieve meting.

Het invullen van de beoordelingsformulieren is zo objectief mogelijk gedaan. De beoordelaars van de Ajax Campus hebben beoordeeld in overeenstemming met partners van de aanleverende instantie. Zoals hierboven beschreven zijn de beoordelaars experts op het gebied van gewenst gedrag. De subjectieve factor van deze beoordeling kan echter niet uitgesloten worden.

Het beoordelingsformulier is leidend. De beoordelaars zijn de namelijk diegenen die als omstanders inschatten hoe goed of slecht de gedragsvoorbeelden door de deelnemers vertoond worden. Vanwege de subjectieve factor in deze beoordeling kun je je afvragen of het juist is om de beoordeling leidend te laten zijn. Echter, de subjectieve factor is redelijk ingebed door de expertise van de beoordelaars. Daarom zullen er realistische

Dat de deelnemers beschouwd kunnen worden als betere werknemers vanwege betere werknemersvaardigheden staat vast. Er kan echter niks gezegd worden of ze ook

daadwerkelijk goede werknemers zijn. Zelfs als ze gemiddeld een 5 scoren op alle vragen kan dat niet gesteld worden. De gescoorde gedragsvoorbeelden van de Ajax Campus zijn namelijk maar gebaseerd op 24 van de 91 werknemersvaardigheden die opgesteld zijn door Colo. Echter kan er wel gesteld worden dat het gedrag dat vertoond wordt tijdens de trainingsuren van de Ajax Campus iets zegt is over de kwaliteit van de deelnemer als werknemer.

Het verschil in de gehanteerde methode bij beide doelgroepen lijkt weinig uit te maken voor de verkregen resultaten. Onze voorkeur zou echter uitgaan naar een gelijke methode voor beide doelgroepen. Bij deze methode zou de 1-meting twee weken na de start van het traject plaats moeten vinden. De eindmeting vindt bij voorkeur plaats na afloop van de laatste veldtraining. Zo bestrijk je de gehele interventie bij de metingen. Dit is bij dit onderzoek niet gebeurd vanwege het langs elkaar lopen van een activiteitenplanning van de Ajax Campus en een planning van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding met betrekking tot het onderzoeksverslag. Dit kan van invloed geweest zijn op de verkregen resultaten.

5. Conclusie

5.1 De onderzoeksvraag

De onderzoeksvraag die gesteld werd is:

Welke bijdrage levert het traject van de Ajax Campus, in samenwerking met het DWI en USG-restart, op de werknemersvaardigheden van de deelnemers?

Het antwoord op deze vraag vanuit de Ajax Campus en het DWI en USG-restart is een positieve bijdrage op bijna alle gemeten gedragsvoorbeelden en daarmee op de

werknemersvaardigheden.

De volgende deelvraag moest een bijdrage leveren aan de beantwoording van de onderzoeksvraag:

Is er een, significante vooruitgang in werknemersvaardigheden die deelnemers aan het traject op de Ajax Campus boeken, (in kaart gebracht door een gereduceerde

werknemerscompetentiescan van Colo), in de ogen van de Ajax Campus, het DWI, USG- restart en de deelnemer zelf?

In de ogen van de Ajax Campus en het DWI en USG-restart is er een significante vooruitgang geboekt door de deelnemers op bijna alle werknemersvaardigheden. Dat is terug te vinden in het bovenstaande stuk. In de ogen van de deelnemers zelf is er maar op enkele werknemersvaardigheden vooruitgang geboekt. Op enkele vaardigheden is zelfs een afname waarneembaar geworden. Dit heeft volgens de literatuur echter te maken met realistischere gedachten over hun vaardigheden en niet over het minder worden van de vaardigheden.

5.2 Praktijkimplicatie

Dit onderzoek toont aan dat het traject ‘Van Werkloos naar Godenzoon’ en ‘Van Wajong naar Godenzoon’ effectief is. De resultaten tonen aan dat de Ajax Campus resultaten boekt op de werknemersvaardigheden van de deelnemers. Het laat zien dat deelnemers zich op bijna alle werknemersvaardigheden ontwikkelen vanaf het begin tot aan het einde van het traject. Er kan aan bedrijven aangeraden worden om met name de toppers van de Ajax Campus te selecteren voor eventuele openstaande vacatures. De verwachting is dat

toppers van de Ajax Campus een succes zijn als werknemers. Om in voetbaltermen te praten: ‘Zij zijn klaar voor hun debuut!’

De resultaten betekenen verder voor de praktijk dat de deelnemers aan het eind van het traject over beter ontwikkelde werknemersvaardigheden bezitten. Daarmee kan gesteld worden dat ze ook betere werknemers geworden zijn. Niet alleen door de ontwikkeling van hun werknemersvaardigheden maar ook door hun realistischere gedachten. Ze hebben een beter zelfbeeld ontwikkeld wat kan leiden tot daarbij passend gedrag. Het gedrag dat vertoond wordt op het voetbalveld is veelzeggend over de manier waarop de deelnemers zich zullen manifesteren als werknemer.

5.3 Aanbevelingen

Ten eerste is aan te raden om richtlijnen op te stellen voor de manier van beoordelen. Bijvoorbeeld: Welk gedrag moet iemand tonen om een 4 te scoren en welk gedrag moet iemand tonen om een 5 te scoren enz. Zo kan je de subjectieve factor van het beoordelen beperken. Daarnaast is het zaak dat er in het vervolg evenveel beoordelingen ingevuld worden als zelfscans.

Om informatie te verkrijgen over realistischere gedachten in plaats van afname in vaardigheden kan in het vervolg gevraagd worden naar de ervaring van de deelnemers binnen de Ajax Campus. Dit kan door middel van het afnemen van een enquête. Het is interessant om te achterhalen wat de deelnemers ervaren hebben, wat zij geleerd hebben, wat ze goed vonden aan het programma, wat ze graag anders hadden gezien, welke theorieles ze het meeste aansprak enz. ter completering van het beeld dat gevormd wordt door het meetinstrument.

De eindmeting van dit onderzoek heeft plaatsgevonden na afloop van de laatste theorietraining. In het vervolg is aan te raden om de eindmeting aan het eind van de laatste veldtraining te doen. De veldtrainingen lopen langer door dan de theorietrainingen en leveren ook een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de deelnemers.

Om betrouwbaardere resultaten te verkrijgen wordt aangeraden om het onderzoek in de toekomst vaker uit te voeren. Deze eerste lichting heeft van DWI 14 deelnemers een zelfscore opgeleverd en van 20 deelnemers een beoordeling. Van USG-restart zijn er 12 deelnemers die een zelfscore en beoordeling hebben opgeleverd. Om het onderzoek

betrouwbaar te maken zullen er meer deelnemers onderzocht moeten worden. Dit kan er ook voor zorgen dat de vooruitgang van een aantal gedragsvoorbeelden die we nu al waarnemen maar nog niet significant is wel significant wordt. Deelnemers vanuit de Amsterdamse Plus voorzieningen en Ymere, die inmiddels ook deelnemen aan het traject van de Ajax Campus, zouden in het vervolg ook meegenomen kunnen worden.

Mocht het onderzoek in de toekomst nogmaals uitgevoerd worden dan is het aan te raden om de metingen als volgt uit te voeren: De 1-meting moet 2 weken na de start van het traject plaatsvinden. De eindmeting moet vervolgens na afloop van de laatste

theorietraining plaatsvinden. Zo wordt de gehele interventie bestreken tussen de 1- en de eindmeting.

Het is ook aan te raden om te onderzoeken hoeveel deelnemers er uiteindelijk uitstromen naar werk en het werk ook weten te behouden. Dit is de beste indicatie van het succes van de Ajax Campus.

Tot slot is aan te raden aan de Ajax Campus om trainingen uit te werken die gekoppeld zijn aan de kernwaarden van Ajax en daarmee aan bepaalde werknemersvaardigheden. Zo heb je als organisatie een mooi handvat om zeker te weten dat alle

werknemersvaardigheden geschoold worden binnen de trainingen. De verwachting is een hogere score zowel bij de zelfscan als bij de beoordeling.

Bronnenlijst

Annema, J. (2011). Plan van aanpak 'Van Wajong naar Godenzoon'. Amsterdam.

Baarda, B., Goede De, M., & Dijkum Van, C. (2011). Basisboek statistiek met SPSS: Handleiding voor het verwerken en analyseren van rapporteren over

(onderzoeks)gegevens. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change.

Psychological Review, 84, 191-215.

Bandura, A. (1997). Self-efficacy: The exercise of control. New York: Freeman.

Bandura, A. (2000). Exercise of human agency through collective efficacy. Current

directions of Psychological Science, 9, 75-78.

Bandura, A. (2001). Social cognitive theory: An agentic perspective. Annual Review of

Psychology, 52, 1-26.

Boonstra, N., Gilsing, R., Hermens, N., & Van Marissing, E. (2010). Sporten, geen probleem: Een onderzoek naar het bevorderen van sportdeelname van jeugdigen met gedragsproblemen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Bottenburg, M., & Schuyt, C.J.M. (1996). De maatschappelijke betekenis van sport. Retrieved from:

http://www.vanbottenburg.nl/downloads/57.%20Van%20Bottenburg%20-

%20De%20maatschappelijke%20betekenis%20van%20sport.pdf

Breedveld, K., Bruining, J.W., Dorsselaer, S. van, Mombarg, R. & Nootebos, W. (2010). Kinderen met gedragsproblemen en sport. Bevindingen uit de literatuur en uit recent cijfermateriaal. ’s-Hertogenbosch: W.J.H. Mulier Instituut.

Buysse, W., & Duijvestijn, P. (2009). De sport-zorgtrajecten in beeld: Eerste

tussenrapportage: beschrijving, typologie en kritische succesfactoren. Retrieved from:

http://www.dsp-

groep.nl/getFile.cfm?dir=rapport&file=19pdsprtzrg_Eerste_tussenrapportage.pdf

Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (2010). Retrieved from:

http://www.kwalificatiesmbo.nl/tl_files/bestanden/Poster%20SHL%20competenties%20

CC%202010.pdf

Competenties (n.d.). Retrieved from: http://www.kwalificatiesmbo.nl/competenties.html

Duijvestijn, P. (2007). Sociale infrastructuur van de 40 ‘krachtwijken’ in beeld. Amsterdam: DSP.

Durlak, J.A., & Wells, A.M. (1997). Primary prevention mental health programs for children and adolescents: A meta-analytic review. American Journal of Community

Psychology, 25, 115–152.

Elling, A., & Wisse, E. (2010). Beloften van vechtsport. ’s-Hertogenbosch: Mulier Instituut.

Ellis, A. (1994). Reason and Emotion in psychotherapy. New York: Lyle Stuart.

Engels, G.I., Garnefski, N., & Diekstra, R.F.W. (1993). Efficacy of rational–emotive therapy: A quantitative analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 61, 1083–1090.

Federatie Nederlandse Vakbeweging Bondgenoten (2010). Colofon: Hoe beoordeel je

een beoordelingssysteem? Retrieved from:

http://www.fnvbondgenoten.nl/site/dossiers/loon/downloadblokken/Download_-

Gonzalez, J.E., Nelson, J.R., Gutkin, T.B., Saunders, A., Galloway, A., & Shwery, C.S. (2004). Rational emotive therapy with children and adolescents: a meta- analysis. Journal

of Emotional Behavioral Disorders, 12, 222–235.

Gravesteijn, J.C. (2010). Skills for life programs in school (Doctoral dissertation, University of Utrecht, Netherlands). Retrieved from http://igitur-

archive.library.uu.nl/dissertations/2010-1117-200235/gravesteijn.pdf

Jehoel-Gijsbers, G. (2009). Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen. Den Haag: SCP.

Lyons, L.C. & Woods, P.J. (1991). The efficacy of rational-emotive therapy: a quantitative review of the outcome research. School Psychology Review, 11, 357–69.

Maher, C.A. & Zins, J.E. (Eds.) (1987). Psychoeducational Interventions in the School. Pergamon Press: New York.

McKee-Ryan, F., Song, Z., Wanberg, C.R., & Kinicki, A.J. (2005). Psychological and physical well-being during unemployment: a meta-analytic study. Journal of Applied

Psychology Jan;90(1):53-76.

Neenan, M. (2000). Introduction to Counselling and Psychotherapy: The Essential Guide. London, England: Sage.

Paddenburg, S. (2012). Van Wajong naar Godenzoon (Afstudeerscriptie, Hogeschool van Amsterdam, Netherlands).

Schwarzer, R. (Ed.). (1992). Self-efficacy: Thought control of action. Washington, DC: Hemisphere.

Schwarzer, R., & Jerusalem, M. (1995). Generalized Self-Efficacy scale. In J. Weinman, S. Wright, & M. Johnston (Eds.), Measures in health psychology: A user’s portfolio.

Teeuw, B., Schwarzer, R., & Jerusalem, M. (1994). Dutch adaptation of the general self-

efficacy scale. Retrieved from http://userpage.fu-berlin.de/~health/dutch.htm.

Bijlagen

Bijlage 1:

Zelfscan

Deze zelfscan gaat over hoe je jezelf beoordeeld op competenties en

werknemersvaardigheden vertaald naar gedrag op het voetbalveld en de vijf kernwaarden van Ajax. Het gaat niet om het behalen van de hoogste score. Het gaat erom dat je eerlijk invult hoe je jezelf inschat. Je vult de zelfscan zelf in en overlegt niet met anderen.

Algemeen 1. Geslacht?

Mannelijk Vrouwelijk

2. Wat is je leeftijd?

15 jaar 17 jaar 19 jaar 21 jaar 23 jaar 25 jaar 27 jaar 29 jaar 16 jaar 18 jaar 20 jaar 22 jaar 24 jaar 26 jaar 28 jaar 30 jaar

3. Wat is je woonsituatie?

Thuis, bij ouders / verzorgers

In een gezinsvervangend tehuis of soortgelijk Zelfstandig

Anders, namelijk: ………

4. Vanuit welke instantie neem je deel aan de Ajax Campus

USG Restart/UWV DWI Amsterdam

Anders, namelijk:………..

5. Hoe is je werkstatus op dit moment?

Betaalde baan, geen uitkering Betaalde baan, wel uitkering Stage/proefperiode, geen uitkering Stage/proefperiode, wel uitkering Geen baan, geen uitkering Geen baan, wel uitkering School

Zelfscan Onderzoek Ajax Campus

1 2 3 4 5

Onvoldoende, Matig, net niet Voldoende

Ruim

voldoende Uitstekend onder de

maat voldoende /goed /goed

Slecht Verbetering nodig Redelijk Goed Uitstekend

Onacceptabel

Verder te

ontwikkelen competent Zeer goed Excellent

Gedragsvoorbeelden:

1. Op tijd komen 1 2 3 4 5

2. Hand geven bij aankomst en vertrek 1 2 3 4 5

3. Spullen en kleding op orde 1 2 3 4 5

4. Aangeven als er iets is 1 2 3 4 5

5. Laten zien graag mee te willen doen 1 2 3 4 5

6. Luisteren naar uitleg van leiding 1 2 3 4 5

7. Vragen stellen bij onduidelijkheid 1 2 3 4 5

8. Contact met anderen 1 2 3 4 5

9. Eigen vaardigheden inschatten 1 2 3 4 5

10. Omgang met verlies 1 2 3 4 5

11. Zelf conflicten oplossen 1 2 3 4 5

12. Kunnen beheersen 1 2 3 4 5

13. Ideeën voor de toekomst 1 2 3 4 5

14. Benoemen als het goed gaat 1 2 3 4 5

15. Benoemen als het beter kan 1 2 3 4 5

16. Afspraken met jezelf maken 1 2 3 4 5

17. Aangeven wat te willen leren 1 2 3 4 5

18. Omgaan met nieuwe situaties 1 2 3 4 5

19. Met oplossingen komen 1 2 3 4 5

20. Kunnen verwoorden en uiten 1 2 3 4 5

21. Team motiveren 1 2 3 4 5

22. Willen winnen / beter willen worden 1 2 3 4 5

Zelf-effectiviteit

1. Het lukt me altijd moeilijke problemen op te lossen, als ik er genoeg moeite voor doe. 0 helemaal onwaar