De houtafvalmarkt in Vlaanderen heeft een sterke recyclagepoot. De markt van deze
biomassastromen blijft sterk onderhevig aan binnen- en buitenlandse evoluties inzake vraag en aanbod, wat het internationale karakter van deze markt bevestigt evenals de
conjunctuurgevoeligheid. Dit hoofdstuk analyseert eerst het Vlaams aanbod aan primair en secundair houtafval. De marktanalyse beschrijft de belangrijkste evoluties op de Vlaamse markt sinds de laatste biomassa-inventaris (OVAM, 2013).
Figuur 38 geeft een overzicht van de kringloop aan bestemmingen van reststromen van groenbeheer en open ruimte (hoofdstuk 5) en van hout(rest)stromen van industrie en huishoudens die in dit hoofdstuk aan bod komen.
Figuur 38: De kringloop van reststromen van groenbeheer en open ruimte, hout(rest)stromen van industrie en huishoudens
6.1 Houtreststromen van industrie en huishoudens
6.1.1 Dataverzameling
De productiedata en bestemmingen zijn gebaseerd op de jaarlijkse aangiftes die de bedrijven, actief in de sector, doen in de integrale milieujaarverslag-databank (IMJV) van de OVAM. De data van het houtafval van de huishoudens is afkomstig van de jaarlijkse OVAM-inventaris Huishoudelijke afvalstoffen. Deze data zijn aangevuld met informatie uit jaarverslagen, overleg met de sectorfederaties, website-info en eigen marktanalyse.
6.1.2 Aanbod houtafval
Primaire productie van houtafval
De totale primaire productie van de bedrijven wordt weergegeven in figuur 39. De primaire productie is de productie van houtafval uitgezonderd verpakkingsafval en de output van de afvalverwerkende sector. Figuur 39 geeft op het eerste zicht een significante daling aan van de productie van houtafval. De daling is deels te wijten aan de economische crisis, maar voor een groot deel ook aan een correctie van de IMJV data. Na analyse van de IMJV gegevens bleek één bedrijf een grote stroom hout ten onrechte als afval te melden. Deze hoeveelheid van ca.
120 000 ton werd tot en met 2010 mee geëxtrapoleerd waardoor een kunstmatig hoge afvalproductie werd aangegeven. De grote stroom hout blijft wel in het aanbod van biomassa beschikbaar maar als grondstof.
De effectieve houtafvalproductie van de primaire productie bedraagt voor 2014 ca. 426 000 ton.
Houtafvalproductie van de secundaire sector
Houtafval van de secundaire sector is de output van de intermediaire afvalverwerkende bedrijven (sorteer- en overslagbedrijven). In dit cijfer zitten echter ook de hoeveelheden houtafval die vanuit de primaire sectoren en gemeentelijke inzameling voor verdere
behandeling worden afgevoerd naar deze intermediaire bedrijven, maar ook de hoeveelheden houtafval die tussen de intermediaire bedrijven worden vervoerd (van sorteerbedrijf A naar sorteerbedrijf B). De effectieve productie van houtafval (uitsortering) is dus lager dan het cijfer in de onderstaande figuur.
ton
Figuur 39: Houtafvalproductie in de primaire sector (IMJV-data)
Figuur 40: Secundaire productie van houtafval (IMJV-data)
Ook hier veroorzaakte de economische crisis in 2008 een sterke daling van het aanbod. Vanaf 2010 wordt echter een sterke stijging waargenomen van het aanbod, terug op hetzelfde niveau als voor de crisis. Bij nadere analyse blijkt dat sorteerbedrijven en gespecialiseerde
houtafvalverwerkers meer houtafval aanbieden. Dit is vermoedelijk te wijten aan een betere selectieve inzameling en uitsortering van houtafval. Beide sectoren verdubbelden hun aanbod aan houtafval in vier jaar tijd.
Op basis van de constante aanvoer van selectief ingezameld huishoudelijk houtafval (zie figuur 41) lijkt dit meeraanbod vooral uit de bedrijfssectoren te komen.
Volgens het jaarverslag van VAL-I-PAC werd er in 2015 in België ca. 125 900 ton houten verpakkingsafval gerecycleerd, een toename van 5000 ton ten opzichte van 2014. Een belangrijk deel van deze hoeveelheid zit reeds vervat in de outputstromen van de
afvalverwerkende sectoren. Een significant deel van het secundaire houtafval bevat immers houten verpakkingsafval zodat de VAL-I-PAC cijfers niet kunnen worden opgeteld bij de IMJV-cijfers. Procentueel blijft het recyclagepercentage op 74%.
Er werd daarnaast ook een stijging vastgesteld bij de energetische valorisatie van houten verpakking, van 33 300 tot 44 200 ton. Dit is volgens VAL-I-PAC te wijten aan het overaanbod aan houtafval, wat bevestigd wordt in de titel ‘evolutie markt voor houtafval’. Hierdoor komt de hoeveelheid houten verpakking naar energetische valorisatie terug op het niveau van 2013, het
jaar waarin de energetische valorisatie van houten verpakkingen met 24 000 ton steeg ten opzichte van het voorgaande jaar.
Huishoudelijk postconsumer houtafval
Dit aanbod blijft al sinds 2010 stabiel op ca. 160 000 ton per jaar. Daarnaast wordt geschat dat de Vlaamse huishoudens ca. 100 000 ton houtafval als brandhout gebruiken. Dit verbruik schommelt logischerwijs met de warmtevraag. Voor een beeld van de evolutie van de warmtevraag wordt verwezen naar de Inventaris Hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014 (Jespers et al., 2016).
Productie en verwerking van houtstof – een specifieke problematiek
Houtstof komt vrij bij de houtverwerkende industrie, maar is ook een afvalstroom afkomstig van het sorteren en mechanisch behandelen van postconsumer houtafval. Deze stoffracties zijn ongewenst in zowel recyclageprocessen als traditionele verbrandingsinstallaties (type roosteroven of wervelbed).
De jaarlijkse productie van houtstof in Vlaanderen wordt geschat op 80 000 tot 90 000 ton/jaar.
Hiervan komt ca. 60% van houtsortering, 40% van de houtverwerkende industrie.
Tot maart 2016 werd het grootste deel van dit aanbod verwerkt in de kolencentrale van Langerlo, die deze activiteit stopzette wegens einde van de milieuvergunning voor het verbranden van dit houtstof.
De alternatieven voor deze verdwenen capaciteit zijn:
1. Cementindustrie;
2. Meeverbranding in de biomassacentrale van Rodenhuize (zuiverdere stofstromen, capaciteit 40 000 ton/j)) en mogelijk een tweede centrale in Vlaanderen
(capaciteit ca. 15 000 ton/j);
3. Meeverbranding in de biomassacentrale van A&S energie (40 000 – 45 000 ton/j) 4. Export naar buitenlandse biomassacentrales die dit stof kunnen verbranden.
Net zoals bij B-hout liggen de grootste uitdagingen bij de verontreinigde houtstoffracties die vrijkomen bij het sorteren en behandelen van postconsumer houtafval. De meest aangewezen oplossing voor het wegvallen van de capaciteit van Langerlo bestaat uit een combinatie van maatregelen, met name:
a) Bronscheiding van postconsumer houtkwaliteiten, aangezien zuiverder houtafval ook zuiverder houtstof genereert in de verwerkingsketen;
b) het gescheiden houden van de vrijkomende houtstof naar kwaliteit om enerzijds de afzetmogelijkheden voor zuiverder houtstof te verbreden en anderzijds de vervuilde houtstoffractie zoveel mogelijk te beperken;
c) voorbehandeling (pelletiseren/briketteren) zodat meer biomassacentrales deze fractie technisch gezien kunnen verwerken;
Figuur 41: Evolutie houtafval ingezameld bij huishoudens tot en met 2015 (OVAM, 2016b)
Overzicht totale houtafvalproductie Vlaanderen
Sector ton
Primaire productie 426 000
Secundaire productie (max.)
(zonder intermediaire behandeling en huishoudelijk houtafval)
390 000
Huishoudens
− Ingezameld
− Eigen verbranding
160 000 100 000
Totaal 1 076 000
Tabel 41: Totale houtafvalproductie in Vlaanderen (IMJV-data, OVAM-data)
6.1.3 Bestemming houtreststromen van industrie en huishoudens
Figuur 42 geeft na de significante daling van de houtafvalproductie na de economische crisis van 2008 een redelijk constant aanbod van houtafval. Wel stellen we de volgende
verschuivingen vast inzake verwerkingswijzen:
0 20000 40000 60000 80000 100000 120000 140000 160000 180000
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Ton
Jaar