• No results found

Totaal primaire en secundaire productie

7 Andere biomassa(rest)stromen

7.1 Slib van niet-voedingssectoren

tds tds tds tds

Slibsoort 2000 2008 2011 2014

Papierindustrie

26 000 124 800

Waterzuiveringsslib 28 715 1558

Ontinktingsslib 134 000 194916

RWZI-slib (na voorvergisting) 77 991 92 192 94 621 96 780

Tabel 45: Productie organisch-biologische slibs uit niet-voedingssectoren (IMJV 2014, Aquafin-mededeling 2017)

Bovengenoemde slibs werden in 2014 energetisch gevaloriseerd in of buiten Vlaanderen.

7.2 Gebruikte frituurvetten en –oliën

In Vlaanderen geldt een uitgebreide producentverantwoordelijkheid voor gebruikte frituurvetten en -oliën: producenten, distributeurs en invoerders zijn verplicht te zorgen dat hun product in afvalfase op een correcte en milieuverantwoorde wijze wordt ingezameld en verwerkt. Sinds 2012 wordt deze verplichting opgenomen in een collectief plan waarin Valorfrit en de gemeenten samenwerken. De data hieronder vermeld zijn afkomstig van Valorfrit, de organisatie die in opdracht van de producenten, traders en invoerders, het ophaal- en

verwerkingscircuit van GFVO in België opvolgt en hierover jaarlijks rapporteert aan de overheid.

Huishoudelijk/particulier gebruik: tot deze categorie behoren GFVO afkomstig van huishoudens, die worden ingezameld via de KGA-inzameling op containerparken, huis aan huis of per wijk.

Gebruikte frituurvetten en -oliën (GFVO) afkomstig van professioneel gebruik worden onderverdeeld in twee categorieën:

— GFVO afkomstig van professioneel gebruik: tot deze categorie behoren GFVO afkomstig van catering, grootkeukens, restaurants, frituren, hotels, snackbars, kantines, uitzendkoks, fastfood …

— GFVO afkomstig van voedingsmiddelenindustrie: GFVO afkomstig van de aardappelverwerkende industrie, chipsproducenten,…

Aanbod

Huishoudelijk GFVO. In 2015 behaalde de inzameling van huishoudelijke GFVO ongeveer 7131 ton in Vlaanderen. Niettegenstaande communicatiecampagnes van Valorfrit zien we dat de inzamelresultaten maar lichtjes stijgen, met 2% t.o.v. 2011 (OVAM, 2016).

Professioneel GFVO. In 2011 behaalde de inzameling van GFVO afkomstig van professioneel gebruik ongeveer 13 000 ton in Vlaanderen. Recente cijfers worden niet meer door Valorfrit verzameld. De scherpe concurrentie tussen de ophalers heeft ervoor gezorgd dat de

horecasector meer dan ooit geprospecteerd werd door de ophalers waardoor er nog nauwelijks inzamelbare frituurvetten en -oliën verloren gaan.

GFVO afkomstig van de voedingsmiddelenindustrie. Hiervoor zijn weinig gegevens beschikbaar aangezien deze afvalstoffen niet opgevolgd worden via het systeem van de vzw Valorfrit. Volgens FEVIA (federatie van de voedingsindustrie in België) zou de hoeveelheid GFVO van de voedingsmiddelenindustrie beperkt zijn, aangezien de meeste bedrijven niet met batchsystemen, maar wel met continue systemen werken.

Bestemming

In de verwerking van de ingezamelde GFVO wordt hier geen onderscheid gemaakt tussen huishoudelijke GFVO en GFVO voor professioneel gebruik en tussen plantaardige of dierlijke vetten en oliën, omdat het in de praktijk vaak om een mengsel van plantaardige en dierlijke vetten en oliën gaat.

In de verwerking van de ingezamelde GFVO onderscheiden we 2 stappen: eerst wordt een opzuivering uitgevoerd bij de erkende recuperanten, waarna de stromen in bulk afgevoerd worden naar de eindverwerkers. De eerste stap in de verwerking gebeurt voor 37% in België.

Het gezuiverde materiaal wordt door de verwerker in bulk afgeleverd bij de eindverwerking. De belangrijkste eindverwerking is reeds jarenlang de biodieselproductie (ongeveer 90%).

Ton BE (T) NL (T) D (T) Andere

(T)

Totaal (T)

%

2011 Biodiesel 0 11 652 5 087 9 404 26 143 89,35

Oleochemie 14 0 373 159 546 1,86

Energetische valorisatie

1 711 495 122 242 2 570 8,79

Totaal 1 725 12 147 5 582 9 805 29 260 100

Tabel 46: Bestemmingen van de in België ingezamelde GFVO in 2011 (Valorfrit, 2012)

Tabel 46 geeft een overzicht van de verschillende bestemmingen van de GFVO die via het systeem van de aanvaardingsplicht in België werden ingezameld en gerapporteerd.

Gebruik in de oleochemie. Plantaardige en dierlijke vetten en oliën kunnen gebruikt worden als grondstof in de oleochemie bij de productie van vetzuren, vetalcoholen, vetzure esters, glycerine en andere derivaten. De vetten en oliën moeten bij aanlevering vrij zijn van

onoplosbare onzuiverheden. De gezuiverde vetten en oliën worden vervolgens door hydrolyse omgezet tot vetzuren, die zelf eerder chemische intermediairen zijn, en meestal verder

gederivatiseerd worden. De zijstroom glycerine wordt gebruikt in technische toepassingen, zoals in de zeepindustrie en de cosmeticasector (bron, Oleon), of in vergistingsinstallaties.

De vraag vanuit de biodieselsector is echter zo groot, dat slechts een kleine 2% van de ingezamelde GFVO in de oleochemie wordt verwerkt.

Glycerine voor voeding. Enkel glycerine afkomstig van de hydrolyse van puur plantaardige oliën (bvb. palmolie en koolzaadolie) wordt ook in de voeding gebruikt.

Gebruik in energietoepassingen. Hier maken we onderscheid tussen vergisting, productie van biodiesel en verbranding.

Vergisting: Deze verwerkingstoepassing wordt vooral gebruikt voor de reststromen die vrijkomen bij de opzuivering van GFVO.

Biodiesel: Vanuit de biodieselsector in het buitenland (Nederland, Duitsland, Slovakije,..) is er een grote vraag.

Verbranding: Volgens artikel 4.5.2 van het VLAREMA mogen stromen die selectief worden ingezameld en die in aanmerking komen voor materiaalrecyclage, in Vlaanderen niet verbrand worden. GFVO afkomstig van huishoudelijk gebruik of van professioneel gebruik (horeca, frituren) vallen onder het verbrandingsverbod, aangezien deze ingezamelde stroom meestal niet zuiver plantaardig is en in aanmerking komt voor materiaalrecyclage. Hierop zijn sinds 2006 uitzonderingen toegestaan. In de praktijk worden er geen GFVO uit Vlaanderen verbrand door de hogere prijs die vanuit de biodieselsector wordt geboden omwille van het gunstige

steunkader voor biobrandstoffen in die landen.

BIJLAGE 1: AFKORTINGEN

ABPR: Animal By-Products Regulations (dierlijke bijproducten) ANB: Agentschap voor Natuur en Bos

BBE: Biogebaseerde economie GFVO: Gebruikte frituurvetten en oliën GSC: Groenestroomcertificaten

ILVO: Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek IMJV: Integraal Milieujaarverslag

L&V: departement Landbouw en Visserij

OBA: Organisch-Biologisch Afval en biomassareststromen OVAM: Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij VCM: Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking VEA: Vlaams Energieagentschap

VITO: Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek

VLAREMA: Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

v.s.: verse stof

VVSG: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten WKK: Warmtekrachtkoppeling

BIJLAGE 2: DEFINITIES

Biomassa (Vlaamse energiewetgeving). De biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsook de biologisch afbreekbare fractie van

industrieel en huishoudelijk afval.

Biomassareststromen. Biomassareststromen omvatten afval- en restfracties van biomassa die 1) niet gebruikt worden waarvoor de biomassa oorspronkelijk bedoeld was of geproduceerd werd, 2) vrijkomen en mobiliseerbaar zijn en 3) waarvoor een ander, nuttig gebruik mogelijk is.

Denk maar aan reststromen van de voedingsindustrie, dierlijke bijproducten, gft-afval, sloophout, reststromen van de houtindustrie of stromen die voortkomen uit het beheer van tuinen, parken, bermen, natuur en landschap. Energieteelten zoals wilg/populier vallen niet onder de biomassareststromen; die teelt men doelbewust om er bio-energie uit te halen.

Dierlijke mest is ook een reststroom, en wordt meegenomen voor zover het samen met andere biomassa(rest)stromen wordt verwerkt.

Circulaire economie. Een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. In de circulaire economie of kringloopeconomie gaan we efficiënter om met grondstoffen, materialen, energie, water, ruimte en voedsel door kringlopen slim te sluiten.

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën (def. VLAREMA). Alle eetbare dierlijke of

plantaardige oliën en vetten, en een mengsel ervan, die geschikt zijn om aangewend te worden bij het frituren van voedingsmiddelen, als vermeld in het koninklijk besluit van 22 januari 1988 betreffende het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren van

voedingsmiddelen, door huishoudens of professionele gebruikers.

Einde afval. Wanneer is afval niet langer afval en wordt het een nieuwe grondstof of nieuw product? De Europese kaderrichtlijn Afval heeft specifieke aandacht voor ‘einde afval’. Het Materialendecreet neemt de basisvoorwaarden voor het toekennen van het label ‘einde afval’

over uit de Europese kaderrichtlijn Afval. Voor biomassamaterialen zijn op Vlaams niveau specifieke milieuparameters en eisen vastgesteld voor gebruik als bodem, als meststof of bodemverbeterend middel. Andere toepassingen zijn ook mogelijk volgens het

Materialendecreet.

Gft-afval (def. VLAREMA). Groente-, fruit- en tuinafval dat afkomstig is van het gescheiden ingezamelde organische deel van het huishoudelijk afval. Het omvat plantaardig

composteerbaar keukenafval en het gedeelte van het tuinafval dat bestaat uit niet-houtig, fijn materiaal.

Groenafval (def. VLAREMA). het composteerbaar organisch afval dat onder meer vrijkomt in tuinen, plantsoenen, parken, oevers van waterlopen en wegbermen en natuurgebieden.

Groenbeheer. Alle activiteiten die vermeld worden in de definitie van groenafval cf. het VLAREMA(groenafval: het composteerbaar organisch afval dat onder meer vrijkomt in tuinen, plantsoenen, parken, oevers van waterlopen en wegbermen en natuurgebieden) met

uitzondering van de natuurgebieden die omwille van hun manier van beheren eerder aansluiten bij de arealen die onder ‘open ruimte’ worden omschreven.