• No results found

Kosten en baten – Wind op land Reguliere categorie Investeringskosten: turbineprijzen en meerkosten

In document Eindadvies basisbedragen SDE++ 2021 (pagina 67-70)

Om tot de basisbedragen voor de categorieën voor windenergie op land te komen worden verschillende windturbinetypes met bijbehorende investeringen gebruikt (inclusief transport

17 Opgesteld vanuit RVO.nl-data voor de SDE+ 2018-najaar en -voorjaarsprojecten, zie:

https://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/stimulering-duurzame-energieproductie/feiten-en-cijfers/stand-van- zaken-aanvragen.

en installatie). In tegenstelling tot vorig jaar zien we geen verdere daling van de turbineprij- zen, maar wordt een stijging geconstateerd; de turbineprijzen worden vastgesteld op 805 euro/kW. Door aanpassingen in financieringsparameters en licht stijgende opbrengsten leidt dit niet tot hogere basisbedragen.

Boven op de turbineprijs komen kosten voor fundering (inclusief heipalen), elektrische infra- structuur in het park, netaansluiting, civiele infrastructuur, bouwrente en CAR-verzekering tijdens de bouw. De extra kosten zijn slechts licht gedaald; rekening houdend met inflatie worden deze gelijk gehouden. De geschatte totale investeringskosten komen hiermee uit op een totaalbedrag van 1170 euro/kW.

O&M-kosten: variabele en vaste operationele kosten

De variabele kosten bestaan uit de grondkosten en de kosten voor de garantie- en onder- houdscontracten voor de turbines. In SDE++ 2020 werden de garantie- en onderhoudskos- ten voor de turbine op 0,0070 euro/kWh vastgelegd, gemiddeld over 20 jaar. Voor de SDE++ 2021 wordt wederom een daling verwacht en worden de onderhoudskosten vastge- steld op 0,0053 euro/kWh gemiddeld over 20 jaar.

Boven op de genoemde turbineonderhoudskosten komen de grondkosten. Sinds de SDE+ 2014 rekenen we op verzoek van het ministerie van EZK met een jaarlijkse verlaging van 10% op de grondkosten (zie uitgangspunten in hoofdstuk 2). In de SDE++ 2020 is gerekend met grondkosten die op 0,0026 euro/kWh liggen. Voor de SDE++ 2021 worden de grondkos- ten dus verlaagd naar 0,0023 euro/kWh. 18 De totale variabele O&M-kosten komen daarmee voor deze categorie op 0,0076 euro/kWh.

De vaste jaarlijkse kosten betreffen kosten voor WA-verzekering, machinebreukverzekering, stilstandverzekering, netinstandhoudingskosten, eigenverbruik, OZB, beheer en land- en we- genonderhoud. Deze vaste kosten zijn voor SDE++ 2021 geschat op 10,0 euro/kW. Ook dit is een daling ten opzichte van de 11,5 euro/kW vaste kosten van vorig jaar, vooral vanwege een lagere inschatting van de beheerkosten en eigenverbruik. Verder wordt voor de totale onderhoudskosten, inclusief grondkosten, gerekend met een inflatie van 1,5% per jaar.

Overige kosten

Participatiekosten en andere bijkomende kosten van windprojecten, zoals (niet bij wet gere- gelde) afdrachten aan decentrale overheden, kosten ten gevolge van het voorbereidingstra- ject (inclusief financieringskosten en kosten ten gevolge van juridische procedures) en tegemoetkomingen aan omwonenden zoals afgesproken in het Klimaatakkoord (Participatie- waaier), worden niet meegewogen in de berekening van de productiekosten. Deze kosten worden geacht uit het financiële rendement op eigen vermogen terugverdiend te kunnen worden.

Baten windenergie

Het basisbedrag is tot stand gekomen door bovengenoemde kosten te combineren met de energieopbrengst van windturbines. Deze opbrengsten worden in hoge mate bepaald door het windaanbod en de vermogenskromme van de windturbines.

De berekeningen van de basisbedragen worden gemaakt in het OT-model.19 Ter ondersteu- ning wordt een turbinemodel gebruikt. In dit turbinemodel wordt de energieopbrengst voor afzonderlijke turbines berekend met behulp van de specifieke vermogenskromme per wind- turbine bij de jaargemiddelde windsnelheden. In het model wordt de windsnelheid (op een ashoogte van 100 meter) uit de tabel gecorrigeerd voor de windsnelheid op ashoogte van de

18 Tijdens de consultatie brachten verschillende partijen naar voren dat de werkelijke kosten in de praktijk ho- ger zijn door de lange looptijd van de grondcontracten en de toenemende concurrentie.

betreffende turbine. Daarnaast wordt in het model alleen gerekend met de turbines die vol- gens de IEC-classificering ook daadwerkelijk bij de betreffende windsnelheid geplaatst mo- gen worden. Tabel 6-3 geeft een overzicht van het aantal vollasturen in de verschillende categorieën.

Tabel 6-3. Overzicht van de vollasturen in de verschillende categorieën

Windsnelheid op 100m Categorie Vollasturen SDE++2021

Wind op land regulier Wind op land hoogtebeperkt Wind op waterke- ringen >8,5 m/s I 4050 3650 4070 8,0-8,5 m/s II 3840 3410 3860 7,5-8,0 m/s III 3510 3080 3550 7,0-7,5 m/s IV 3150 2760 3200 6,75-7,0 m/s V 2950 2570 2960 <6,75 m/s VI 2670 2350 2700

Evenals vorig jaar hebben we gerekend met 13% opbrengstverliezen voor een referentiepark van 50 MW. Deze verliezen ontstaan onder andere door zogverliezen, niet-beschikbaarheid, elektrische verliezen, turbine performance, environmental losses en curtailment.

Bij nieuwe windprojecten wordt veelal gebruikgemaakt van nieuwe types windturbines die bij dezelfde windsnelheden een groter aantal vollasturen realiseren. Dit heeft een substantieel effect op de daling van de basisbedragen.

Technisch-economische parameters

De technisch-economische parameters specifiek voor windenergie staan in Tabel 6-4. De on- derbouwing van de financiële parameters staan in het conceptadvies Basisbedragen alge-

meen SDE++ 2021.

Tabel 6-4. Technisch-economische parameters wind op land

Parameter Eenheid Advies SDE++ 2021

Rendement op eigen vermogen [%] 11,0

Rente lening [%] 1,0

Vennootschapsbelasting20 [%] 25,0

Voor de hoogtebeperkte categorie wordt er een onderscheid gemaakt ten opzichte van de re- guliere categorie voor de turbineonderhoudskosten en de energieopbrengst. De turbineon- derhoudskosten worden vaak opgegeven als een euro/MWh-kostenpost, maar deze kosten dalen naarmate de turbine groter wordt. Voor de hoogtebeperkte categorie, de categorie met een tiphoogte onder of gelijk aan 150 meter, worden de variabele onderhoudskosten ver- hoogd naar 0,0070 euro/kWh gemiddeld over 20 jaar.

De gemiddelde windsnelheid op ashoogte stijgt naarmate de ashoogte stijgt. Het is dus rede- lijk om te verwachten dat windturbines die in een reguliere categorie bekeken worden, meer

20 Tarief vennootschapsbelasting, zie: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan/belastingwijzi-

vollasturen halen dan hoogtebeperkte windturbines. De resultaten van het turbinemodel wor- den gebruikt om een berekening te maken van de basisbedragen en vollasturen voor de re- guliere en hoogtebeperkte categorie.

Elektriciteitsprijzen

In de subsidieperiode (de eerste 15 jaar van de economische levensduur) van een windpro- ject hebben elektriciteitsprijzen geen invloed op de hoogte van de basisbedragen. De analy- seperiode voor de berekening van de onrendabele top is (conform de SDE++-

uitgangspunten) 20 jaar, waardoor de elektriciteitsprijzen vanaf jaar 16 wel invloed hebben op de cashflow. Hierbij wordt aangenomen dat de geproduceerde elektriciteit wordt verkocht tegen groothandelsprijzen van elektriciteit op basis van de voorgenomen-beleidsraming uit de Klimaat- en Energieverkenning 2020 (PBL 2020), inclusief kosten voor profiel en onbalans van wind op land.

6.4 Beschrijving referentie-installaties

In document Eindadvies basisbedragen SDE++ 2021 (pagina 67-70)