• No results found

8 Omwonenden van coffeeshops

9.5 Koopgedrag buiten coffeeshops

Figuur 19 toont het koopgedrag van de respondenten bij niet-gedoogde verkoop-punten. Ongeveer twee vijfde (41%) van de coffeeshopbezoekers in Zuid-Nederland zei de zes maanden voorafgaand aan de eerste vervolgmeting wel eens softdrugs te hebben gekocht bij niet-gedoogde verkooppunten in Nederland of in het buitenland. Softdrugs werden dan onder meer gekocht van vrienden en bekenden, op straat of in dealpanden. Tussen de nulmeting en de eerste vervolgmeting zijn in de experi-mentele groep in het zuiden van het land geen significante verschillen gevonden.

Ook zijn er geen significante verschillen gevonden tussen ingezetenen en niet-inge-zetenen.

Bij de coffeeshops in de overige delen van het land was wel een stijging zichtbaar van bezoekers die ook bij niet-gedoogde verkooppunten hasj of wiet kopen: van 33% in de nulmeting naar 40% in de eerste vervolgmeting. Een mogelijke verkla-ring voor deze toename is dat bezoekers in overige delen van het land alvast anti-cipeerden op het beleid dat per 1 januari 2013 zou worden ingevoerd. Naast het bezoek aan de coffeeshop hebben deze bezoekers wellicht alvast een niet-gedoogd verkooppunt gezocht om er zeker van te zijn dat ze vanaf 1 januari 2013 cannabis kunnen blijven kopen. Het waren overigens met name niet-ingezetenen die ten tijde van de eerste vervolgmeting vaker zeiden ook bij niet gedoogde verkooppunten hasj of wiet te kopen. Ruim drie kwart (78%) van de niet-ingezetenen zei ten tijde van de eerste vervolgmeting ook hasj of wiet te kopen buiten de coffeeshops, terwijl dit percentage bij ingezetenen op 31% lag.

Figuur 19 Respondenten die buiten coffeeshop hasj of wiet kochten, in %

a Significant verschil tussen nulmeting en eerste vervolgmeting (bij p<0,05).

Gepercipieerde pakkans 9.5.1

Aan de bezoekers is tevens gevraagd in te schatten hoe groot de kans is te worden aangehouden door de politie bij het kopen van softdrugs bij niet-gedoogde verkoop-punten in Nederland. Ze konden dit aangeven op een schaal van 1 (zeer lage kans) tot 10 (zeer hoge kans). De respondenten schatten deze kans laag in (zie figuur 20). Ten tijde van de nulmeting lag deze zogenoemde gepercipieerde pakkans in de zuidelijke provincies op 3,3, terwijl dit cijfer een half jaar later (eerste vervolg-meting) op 2,9 lag. Een mogelijke verklaring voor deze afname is dat bezoekers hebben gemerkt dat dealers en drugsrunners die hen in de buurt van de coffeeshop aanspreken niet altijd door de politie worden aangehouden. Onder de bezoekers van de coffeeshops in overige delen van het land zijn geen significante verschillen ge-vonden.

Figuur 20 Gepercipieerde pakkans bij het kopen van softdrugs buiten de coffeeshop in Nederland op een schaal van 1 (zeer laag) tot 10 (zeer hoog)

a Significant verschil tussen nulmeting en eerste vervolgmeting (bij p<0,05).

Niet-ingezetenen schatten de kans te worden aangehouden door de politie bij het kopen van softdrugs buiten de coffeeshops in Nederland hoger in dan ingezetenen. Ten tijde van de nulmeting lag deze zogenoemde gepercipieerde pakkans in de zui-delijke provincies bij niet-ingezetenen op 4,1, terwijl dit cijfer bij de ingezetenen op 2,9 lag. Ook bij de coffeeshops in de overige provincies is een soortgelijk verschil te zien tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.

Gepercipieerde beschikbaarheid 9.5.2

Aan de bezoekers is ook gevraagd hoe gemakkelijk ze het vinden om in Nederland hasj of wiet te kopen (zowel in coffeeshops als daarbuiten) op een schaal van 1 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk). Deze zogenoemde gepercipieerde beschik-baarheid werd hoog ingeschat. Figuur 21 laat zien dat onder de bezoekers van de coffeeshops in het zuiden van Nederland dit cijfer is gedaald: van 9,3 in de nul-meting naar 8,9 in de eerste vervolgnul-meting. Enkele coffeeshopbezoekers vonden het moeilijker om aan hasj of wiet te komen, omdat zij het nieuwe coffeeshopbe- leid als drempel ervoeren om hasj of wiet te blijven kopen. Bij de coffeeshop in de overige delen van het land zijn tussen beide metingen geen verschillen gevonden. Ook zijn er geen significante verschillen gevonden tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.

Figuur 21 Gepercipieerde beschikbaarheid softdrugs Nederland (zowel in coffeeshops als daarbuiten), op een schaal van 1 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk)

a Significant verschil tussen nulmeting en eerste vervolgmeting (bij p<0,05).

Daarnaast is aan de respondenten gevraagd hoe gemakkelijk ze het vinden om bui-ten Nederland hasj of wiet te kopen op een schaal van 1 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk). Deze vraag is zowel aan ingezetenen als niet-ingezetenen gesteld. In Zuid-Nederland lag dit cijfer onder de niet-ingezetenen ten tijde van de nulme-ting op 5,3. Een half jaar later kwamen ze hier echter niet meer in de coffeeshops, zodat deze vraag voor de eerste vervolgmeting voor hen niet kan worden beant-woord. Bij de coffeeshops in overige delen van Nederland lag dit cijfer ten tijde van de eerste vervolgmeting op 5,1 (zie figuur 22). Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de nulmeting en de eerste vervolgmeting.

Figuur 22 Gepercipieerde beschikbaarheid softdrugs buitenland volgens niet-ingezetenen, op een schaal van 1 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk)

Figuur 23 laat zien dat onder ingezetenen geen significante verschillen zijn gevon-den tussen beide metingen. Bij de coffeeshops in het zuigevon-den van Nederland lag deze zogenoemde gepercipieerde beschikbaarheid ten tijde van de eerste vervolgmeting op 5,9, terwijl dit cijfer in de overige delen van het land op 5,2 ligt.

Figuur 23 Gepercipieerde beschikbaarheid softdrugs buitenland volgens ingezetenen, op een schaal van 1 (zeer moeilijk) tot 10 (zeer makkelijk)

9.6 Samenvatting

Na invoering van het nieuwe coffeeshopbeleid is het aantal bezoeken aan coffee-shops in het zuiden van Nederland met 76% gedaald, terwijl het aantal bezoeken bij de coffeeshops in het overige deel van Nederland niet significant is veranderd. Observaties van de onderzoekers tijdens het veldwerk bevestigden eveneens dat het een stuk rustiger is geworden in de coffeeshops in het zuiden van het land. Dit kwam ten dele doordat niet-ingezetenen geen hasj en wiet meer kochten in de coffeeshops. Voor de handhaving van het aangescherpte coffeeshopbeleid was 39% van de bezoekers van de coffeeshops in het zuiden van het land woonachtig buiten Nederland. Dit verschilde overigens wel per coffeeshop. Bij sommige coffeeshop-gebieden bestond ruim vier vijfde van de bezoekers uit niet-ingezetenen, terwijl het bij andere coffeeshopgebieden om een paar procent ging. Dit waren vooral Belgen, Duitsers en Fransen die vooral voor de coffeeshops naar de grenssteden kwamen. Verder zijn er toeristen aangetroffen die tijdens hun vakantie(weekend) in Nederland ook een bezoek aan een coffeeshop brachten.

Na 1 mei 2012 is tijdens het veldwerk geen enkele niet-ingezetene aangetroffen die hasj of wiet heeft kunnen kopen in een coffeeshop in het zuiden van Nederland. Wel is bij alle coffeeshopgebieden aan de grens in het zuiden van Nederland meerdere malen door de onderzoekers geconstateerd dat niet-ingezetenen die in de coffee-shop werden geweigerd in de buurt van deze locaties door dealers werden aange-sproken. Bij de coffeeshopgebieden in overige deel van het land zijn geen openlijke dealactiviteiten waargenomen door de onderzoekers, terwijl eveneens het aandeel niet-ingezetenen in de coffeeshops nauwelijks is veranderd.

Drie vijfde van de Nederlandse bezoekers is eveneens weggebleven uit de coffee-shops in het zuiden van Nederland, omdat zij wantrouwend tegenover de leden-registratie leken te staan. Het blijkt dat met name de jongste groep (18 tot en met 23 jaar) zich niet heeft laten inschrijven in de coffeeshop. De gemiddelde leeftijd van de coffeeshopbezoekers in het zuiden van het land lag na invoering van het nieuwe beleid hoger dan voor 1 mei 2012.

Bij de coffeeshops in de overige delen van het land is een stijging zichtbaar van be-zoekers die ook bij niet-gedoogde verkooppunten hasj of wiet kopen: van 33% in de nulmeting naar 40% in de eerste vervolgmeting. Het waren met name niet-ingezetenen die ten tijde van de eerste vervolgmeting vaker zeiden ook bij niet gedoogde verkooppunten hasj en wiet te kopen. Een mogelijke verklaring voor deze toename is dat coffeeshopbezoekers in overige delen van het land alvast anticipeer-den op het beleid dat per 1 januari 2013 zou woranticipeer-den ingevoerd. Bij de bezoekers die zijn geënquêteerd in coffeeshops in het zuiden van het land is het koopgedrag bij niet gedoogde verkooppunten niet veranderd. Dit waren overigens uitsluitend ingezetenen die zich hebben laten registreren. Bijna alle coffeeshopbezoekers, zowel in het zuiden als in overige delen van het land, vonden het zeer makkelijk om hasj of wiet in Nederland te kopen. Bezoekers in het zuiden van het land von- den het bij coffeeshops wel iets moeilijker geworden na invoering van het nieuwe coffeeshopbeleid, terwijl zij de kans laag inschatten dat ze worden aangehouden door de politie als ze softdrugs bij niet-gedoogde verkooppunten in Nederland zou-den kopen. Na 1 mei 2012 is deze zogenoemde gepercipieerde pakkans nog verder gedaald.