• No results found

De Bondsrepubliek Duitsland is wel een ‘Notgebilde’ genoemd, een noodbouwwerk dat in een crisistijd werd neergezet omdat een beter alternatief niet voorhanden was. De West-Duitse staat werd daarom met een expliciet tijdelijk karakter ontworpen. Ze kreeg geen Verfassung, maar een

Grundgesetz – door de Geallieerden Basic Law genoemd. Het was een taalkundige nuance, maar

toch relevant omdat hiermee de soevereiniteit van de nieuwe Republiek – samen met het

Bezettingsstatuut – nog eens werd ingeperkt. In tegenstelling tot het Statuut was de Grundgesetz echter wel door Duitse vertegenwoordigers opgesteld. Dit gebeurde in de Parlamentarischer Rat die vanaf september 1948 in Bonn bijeenkwam, uiteraard op initiatief en met toestemming van de militaire overheden van de drie bezettingszones. In deze grondwetgevende vergadering bleek welke partijvorming had plaatsgevonden in de jaren na de val van het nazisme. De vooroorlogse

Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) keerde terug, maar de grootste partij bleek de

31

nieuwe Christlich Demokratische Union (CDU), een collectie van conservatieven en

confessionelen die grotendeels leunde op de kiezersbasis van de oude katholieke Zentrumpartei. CDU-leider Adenauer, de voormalig burgemeester van Keulen, werd tot voorzitter van de Raad gekozen.99

Konrad Adenauer (1876-1967) was een politieke veteraan in westelijk Duitsland. De ‘oude vos’ begon zijn politieke carrière in het wilhelminische Duitsland als raadslid in zijn geboortestad Keulen namens Zentrum. In moderne termen kan Adenauer een ‘workaholic’ genoemd worden, wat hem in staat stelde met slechts een kleine kring ondergeschikten te werken, een gewoonte die hij zijn carrière lang zou volhouden. In 1917 werd hij verkozen tot burgemeester, niet lang voor het rampzalige einde van de Eerste Wereldoorlog, dat geallieerde bezettingstroepen naar Keulen en de rest van het Rijnland zou brengen. Adenauer zou een dubieuze rol spelen bij het Rijnlands separatisme, dat in de chaotische periode 1918-19 een onafhankelijke staat tussen Frankrijk en Duitsland nastreefde en – net als na de Tweede

Wereldoorlog – door de Fransen werd aangemoedigd. Hoewel Adenauer altijd ontkend heeft dit separatisme te ondersteunen, stelt biograaf Henning Köhler dat er voldoende bewijs is dat de toekomstige kanselier in contact stond met Franse vertegenwoordigers en aan hen liet blijken een onafhankelijk West-Duitse Rijnstaatje goedgezind te zijn en mogelijks zelfs te willen leiden. Zijn ‘rheinisches Sonderbewußsein’ was, aldus Köhler, dusdanig ontwikkeld dat hij bereid was

geweest Bismarcks Reich ervoor op te breken.100

Het grootste deel van het Rijnland viel binnen de Franse militaire zone, maar Keulen stond onder Brits bestuur. Adenauer had daarom weinig officiële contacten met Franse afgezanten. Tijdens de Frans-Belgische bezetting van het Ruhrgebied in 1923 ontving hij als burgemeester echter een Franse economische missie, onder leiding van André François-Poncet. Jaren later terugkijkend op hun eerste ontmoeting gaf de Fransman toe dat hij niet onder de indruk was van Adenauer. Hij schatte de burgemeester in als niet oprecht en geen ‘man van eersteklas kaliber’. Bovendien, herinnerde François-Poncet zich, was Adenauer een ‘separatist’ geweest die in beeld was geweest om president van een onafhankelijke Rijnrepubliek te

worden.101

99 Klaus Hildebrand, Integration und Souveränität. Die Aussenpolitik der Bundesrepublik Deutschland 1949-1982

(Bonn 1991) 5-6; Willis, New Europe, 25-31.

100 Henning Köhler, Adenauer. Eine politische Biographie (Berlijn en Frankfurt 1994) 23-117. 101 Ibidem, 528.

32

Toen de nazi’s in 1933 de macht overnamen, werd Adenauer uit zijn ambt gezet en trok hij zich terug uit het publieke leven. Na de oorlog zou hij zich op zijn oude dag weer

manifesteren als politicus en actief betrokken zijn bij de opbouw van de CDU.102 Köhlers

interpretatie volgend was de oprichting van een West-Duitse staat zonder Pruisische gebieden en met een belangrijke rol voor het Rijnland – waar de hoofdstad Bonn werd gevestigd – een geschenk voor Adenauer. Bijna dertig jaar na zijn eerste pogingen zou een soort Rijnstaat een feit worden. Hoewel hij zich in het openbaar inzette voor de hereniging van de Duitse gebieden, zou hij inwendig redelijk tevreden zijn geweest met de status quo na 1949.

Duitse grieven

Zelfs als Adenauer inderdaad goed kon leven met de gedwongen deling van Duitsland tussen Oost en West, had hij – samen met zijn collega’s in de Parlementaire Raad – nog genoeg te klagen over het beleid van de Geallieerden. Zo was de Internationale Autoriteit voor de Ruhr, die de internationale controle over de Duitse staal- en kolenproductie zou voortzetten, voor

Adenauer onverteerbaar. Hij sprak van een ‘wirtschaftliche Annexion’ waarmee Duitsland nog zwaarder werd gestraft dan in het Verdrag van Versailles. Zonder economische

onafhankelijkheid zou politieke onafhankelijkheid ook een illusie zijn.103 In ditzelfde kader waren ook de voortdurende demontages van Duitse industrie hem een doorn in het oog. Aan de ene kant werd met hulp van het Marshallplan gewerkt aan de wederopleving van de Duitse economie, maar aan de andere kant werd de basis van die economie stelselmatig verzwakt door de ontmanteling van belangrijke industrie. Maar tegen dit onrecht konden Adenauer en de zijnen weinig inbrengen zolang er geen officieel overleg plaatsvond tussen hen en de Geallieerden. En dit overleg zou pas mogelijk worden als er vertegenwoordigers van een officiële Duitse staat waren om dit bij te wonen.

Afgezien van de protesten tegen de Geallieerden was er grote onderlinge onenigheid over de vorm en inhoud van de West-Duitse staat. In februari 1948, voor de oprichting van de Raad, had Adenauer als leider van de CDU in de Britse zone zelfs nog een laatste poging gedaan een Rijnstaat te bewerkstelligen. Hij stelde publiekelijk voor de Franse zone te koppelen aan de delen

102 Ibidem, 273-322; 377-404. 103 Ibidem, 462-464.

33

van het Rijngebied in de Britse zone. De Franse autoriteiten hadden wel oren naar dit plan, maar het werd hevig bestreden door de SPD van Kurt Schumacher, die een federale staat nastreefde.104 De machtspolitieke realiteit van de Koude Oorlog maakte definitief een einde aan Adenauers droomstaat aan de Rijn. De Geallieerden hadden immers besloten een centrale West-Duitse staat op te bouwen. De beste optie voor Adenauer was nu te pleiten voor een sterker federaal gezag ten opzichte van de Länder, waar de SPD juist grotere autonomie voor elk Land afzonderlijk voorstond. De CDU was – in samenwerking met haar Beierse zusterpartij CSU – immers de grootste partij van het land en zou de meeste macht kunnen uitoefenen vanuit Bonn en de invloed van de SPD-bolwerken kunnen beknotten. Met steun van de liberalen won de federale optie van Adenauer het pleit: de Bundesregierung en Bundestag zouden de machtigste organen van de republiek worden. En de Bundeskanzler veruit de machtigste persoon.105

Kanzlerdemokratie

De positie van de Kanzler werd bovendien, paradoxaal genoeg, versterkt door de restricties van het Bezettingsstatuut. Zo was het de Bondsrepubliek verboden een zelfstandig buitenlands beleid te voeren en zelfs een ministerie met die functie op te richten. Het diplomatiek verkeer zou lopen over de Hoge Commissie, in overleg met de Kanzler. Bovendien had de Hoge Commissie het laatste woord op allerlei beleidsterreinen, wederom in overleg met de kanselier. In de praktijk zou dit betekenen dat besluiten van de Bundestag ofwel waren voorgekookt in onderhandelingen tussen de Commissarissen en Adenauer of deze na aanvaarding alsnog konden worden

aangepast. Elke beleidsbeslissing van enig belang zou dus tot in detail worden uitgewerkt in het

Kanzleramt, waar Adenauer zoals altijd zou samenwerken met een kleine club van getrouwen.

Op eenzelfde manier had hij als ‘Alleinherrscher’ gedurende zestien jaar Keulen bestuurd. Maar nu ging het om alle Duitsers tussen de Elbe en de Rijn.106 De pogingen van de Geallieerden een

nieuwe Duitse politieke cultuur op te bouwen resulteerden dus ironisch genoeg in politieke structuren die de macht in extreme mate concentreerden in de handen van één man: Konrad Adenauer.

104 Willis, New Europe, 47-48; Köhler, Adenauer, 471-473. 105 Willis, New Europe, 25-31.

34

De laatste jaren van haar bestaan was de Weimarrepubliek een Präsidialdemokratie: het parlement stond grotendeels buitenspel en er werd geregeerd bij presidentieel decreet. De president fungeerde bijna als monarch. Het is geen wonder dat historici de eerste jaren van de Duitse naoorlogse democratie hebben omschreven als Kanzlerdemokratie.107 De kanselier was in de vroege Bondsrepubliek veruit de machtigste figuur. Maar in tegenstelling tot Weimar was deze republiek niet soeverein. De eerste zes jaar van het tweede grote democratische experiment in Duitsland zou plaatsvinden onder de ‘voogdij’ van een Commissie van wijze mannen, onder wie André François-Poncet.

107 Bijvoorbeeld Stefan Creuzberger, Westintegration und neue Ostpolitik. Die Außenpolitik der Bonner Republik

35

3. ‘Een taak van controle’: André François-Poncet als Hoge Commissaris,