• No results found

Hoofdstuk 8 – Resultaten

8.3. Klemtoon

90% 100% % Klemtoon

(waarbij 2 of 3 keer ‘ja’ gedrukt was). In de appendix (E) zijn 2 tabellen opgenomen. De eerste geeft een overzicht van de items die niet meegenomen zijn in de analyse. Uit deze tabel blijkt dat de items die afvallen verspreid zijn over verschillende sprekersgroepen en verwijzingsvormen. In de tweede tabel in appendix E zijn de items opgenomen die uiteindelijk meegenomen zijn in de analyses.

8.3. Klemtoon

In deze paragraaf worden alle vormen van referentie samen genomen in de analyse. Met andere woorden, er wordt gekeken hoe het klemtoonpatroon is van de verschillende sprekersgroepen ongeacht of de items definiet waren of indefiniet of pronomen. In de eerste analyse wordt ook nog geen onderscheid gemaakt tussen de grammaticale functie en de informatiestatus. Deze analyses komen later aan de orde. In tabel 10 in de Appendix F is het klemtoonpatroon van alle items

opgenomen. Het blijkt dat ongeveer de helft van de items wel beklemtoond werd en de helft niet. Dit is verduidelijkt weergegeven in figuur 4 hieronder. In deze grafiek is het percentage klemtoon

opgenomen. Bij de kleuters is het percentage dat beklemtoond werd lager dan in de overige groepen. Een Chi-kwadraat toets toonde aan dat er een significant verschil was tussen de sprekersgroepen (p<0,000). Een opgesplitste Chi-kwadraat test, waarbij de volwassenen vergeleken werden met de groepen kinderen, toonde aan dat het inderdaad de kleuters zijn die afweken van de volwassenen (P< 0,000). De kleuters beklemtoonden significant minder items dan de volwassenen. De kinderen met ASS beklemtoonden daarentegen juist meer items dan de volwassenen (p = 0,049). Tussen geen van de andere groepen werd een significant verschil gevonden. In tabel 19 aan het eind van deze paragraaf worden de p-waarden, als uitslag van de Chi-kwadraat test, van de onderlinge groepsvergelijkingen weergegeven.

Figuur 4. Klemtoonpatroon bij 5 sprekersgroepen voor alle items.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Gegeven Nieuw Volw assenen Kleuters ADHD ASS TD Klemtoon en informatiestatus

Vervolgens is een Chi-kwadraat toets uitgevoerd voor alle referenten, maar alleen met de

informatiestatus ‘gegeven’ of ‘nieuw’. Het percentage van gegeven items dat beklemtoond werd was in alle groepen aanzienlijk lager dan het percentage nieuwe items dat beklemtoond werd (zie figuur 5). In tabel 11 (appendix F) is het aantal beklemtoonde en onbeklemtoonde gegeven items opgenomen. De kleuters beklemtoonden het minst vaak gegeven items. Het verschil met volwassenen was

significant op een niveau van α = 0,05 met p= <0,000. De overige groepen weken niet significant af van de volwassenen. De kinderen met ADHD en ASS weken niet af van de TD groep en ook niet van elkaar (zie tabel 19).

Figuur 5. Percentage klemtoon voor alle gegeven en alle nieuwe items (indefiniet, definiet en pronomina) bij 5 sprekersgroepen.

significant minder vaak nieuwe items dan dat de volwassenen dit doen (kleuters: 81%; ADHD: 80,6%; volwassenen: 94,5%). In de andere groepen werden geen significante verschillen gevonden.

Items met status subject versus status niet-subject

Op dezelfde manier is gekeken naar de grammaticale functie in plaats van de informatiestatus. De kleuters en de kinderen met ASS beklemtoonden niet-subjecten vaker dan subjecten. Bij de kleuters was het percentage beklemtoonde subjecten 31,1% en het aantal beklemtoonde niet-subjecten 74,4%. Bij de kinderen met ASS was dit respectievelijk 53,3% en 72,7% (tabel 13 en 14; appendix F en figuur 6, hieronder). Het aantal beklemtoonde niet-subjecten was bij de kleuters en de kinderen met ASS significant hoger dan bij de volwassenen, bij wie het percentage op 48,4% lag (kleuters: p<0,000; ASS: p=0,40). De ASS groep verschilde bovendien van de TD groep. Ze beklemtoonden niet-subjecten vaker dan de TD kinderen (p=0,047).

Het aantal beklemtoonde niet-subjecten bij de TD en ADHD groep was niet significant verschillend van dat van de volwassenen. Bij het aantal beklemtoonde subjecten trad wederom een significant verschil op wanneer de kleuters vergeleken werden met de volwassenen (kleuters: 31,1%; volwassenen: 7,1 % ; p<0,000).

Figuur 6. Percentage klemtoon voor alle subjecten en alle niet-subjecten bij 5 sprekersgroepen.

Behalve deze tweedeling van informatiestatus (gegeven of nieuw) en grammaticale functie (subject of niet-subject), kan ook in meer detail gekeken worden of er verschillen zijn tussen de sprekersgroepen. In dat geval worden combinaties van informatiestatus en grammaticale functie meegenomen in de analyse. De resultaten hiervan worden weergegeven in figuur 7.

Items met status gegeven en subject

Ten eerste heb ik een het percentage klemtoon in de verschillende groepen bekeken voor alle items die de status gegeven én subject (G+S) hebben. In totaal zijn dit 1079 items. De kleuters

beklemtoonden deze items het minst vaak, namelijk 58 van de 338 keer (17,2%) (zie tabel 15, appendix F). Uit een Chi-kwadraat test die de kleuters met de volwassen vergeleek werd duidelijk dat het verschil met de volwassenen significant was (p<0,000). De volwassenen beklemtoonden deze items significant vaker dan de kleuters (34,6%). De andere groepen beklemtoonden de gegeven subjecten ongeveer net zo vaak als de volwassenen; er werden verder geen significante verschillen gevonden (zie ook tabel 19).

Items met de status gegeven en niet-subject

De tweede groep van items die in meer detail bekeken is, is de groep van items die de status gegeven én niet-subject (+G-S) hebben. Het totaal aantal items met deze status was veel kleiner dan het aantal gegeven subjecten, namelijk 138. 72 van deze 138 gegeven niet-subjecten waren afkomstig van de volwassen sprekers (tabel 16). Zij beklemtoonden 24 van de 72 items (33,3%). Dit percentage was min of meer gelijk aan het percentage gegeven subjecten dat door de volwassenen beklemtoond werd. Met uitzondering van de TD groep en de volwassenen was het aantal beklemtoonde gegeven niet-subjecten hoger dan het aantal beklemtoonde gegeven niet-subjecten. Ondanks de kleine aantallen, was het toegestaan om een Chi-kwadraat toets uit te voeren omdat de verwachte waarde in alle cellen hoger was dan 5. Deze vergelijking resulteerde echter niet in significante verschillen tussen de groepen (p= 0,105). Omdat er geen significant verschil gevonden werd wanneer de 5 groepen met elkaar vergeleken worden, zijn de groepen op deze items niet 1 op 1 met elkaar vergeleken.

Items met de status nieuw en subject.

Behalve de gegeven subjecten en de gegeven niet-subjecten, zijn er ook de categorieën nieuwe subjecten en nieuwe niet-subjecten. Nieuwe subjecten (-G+S) kwamen in totaal 322 keer voor. Het percentage dat beklemtoond wordt was het hoogst bij de volwassenen (tabel 17). 83 van de 89 keer werd een nieuw subject beklemtoond in deze groep (93,3%). Bij de groepen ASS en TD kwam het percentage dicht in de buurt van de 90%. Deze beide groepen weken dan ook niet significant af van de volwassenen (ASS: p=0,417; TD: p= 0,384). Bij de kinderen met ADHD is het percentage dat

beklemtoond werd 81,2%. Ook dit percentage wijkt (net) niet significant af van de volwassenen. Een 1 op 1 analyse van de groepen ADHD, TD en ASS liet zien dat er tussen deze groepen geen verschillen optraden bij de nieuwe subjecten. De kleuters beklemtoonden 78 van de 99 keer een nieuw subject. Dit is 78,8% en significant lager dan bij de volwassenen (Chi-kwadraat; p= 0,005).

Items met de status nieuw en niet-subject

De laatste groep items waar in detail naar werd gekeken is de groep van items met de status nieuw én niet-subject (-G-S). Dit waren er in totaal 60. Het grootste aandeel daarvan is geproduceerd door de kleuters en de volwassenen. Nieuw, niet-subjecten werden door de volwassenen in alle gevallen beklemtoond en door de

kleuters in 90,9% van de gevallen. De kinderen met ASS gebruikten maar 5 keer een nieuw subject, maar deze werden wel allemaal beklemtoond. De groepen ADHD en TD beklemtoonden ieder 75% van deze items. Met behulp van een Chi-kwadraat zijn de groepen met elkaar vergeleken. Er bleken geen significante verschillen op te treden tussen de groepen bij de nieuwe subjecten (p= 0,150).

Tabel 19. P-waarden van Chi-kwadraat vergelijkingen van verschillende sprekersgroepen en verschillende informatie en grammaticale functies. Met * is significant verschil, met significantieniveau van α=0,05.

GERELATEERDE DOCUMENTEN