• No results found

KLEINLUGTENBELT timmer- en onderhoudsbedrijf

In document De Darde Klokke (pagina 30-43)

De Voormars 10B - 7731 DO Ommen Telefoon (0529) 45 47 89

sterdam. (Deze persoon verwierf mensen onder de Amsterdamse werkelozen voor kamp Erika) Daama werd hij door Diepgrond aangenomen. Hoewel Bik ker de lagere school niet afgemaakt had, werd hij aangenomen, omdat hij NSB lid was. Diepgrond vond opleiding onbelangrijk, een nationaalsocialistisch

Germanisch denken was voor hem voldoende.

Bikker kreeg een opleiding voor aspirant bewaker.

Veel kampbewakers van Erika waren lid van de NSB. De NSB was voor de bezetter een reservoir waaruit men betrouwbaar personeel kon putten voor politie en bewakingsdiensten.

Nadat hij aangenomen was kreeg hij fl.40,57 netto per week, de onkosten

voor eten en drinken waren hier al van afgetrokken. Waarschijnlijk waren de goede belo ning en dat hij in Nederland kon blijven, belangrijke redenen om bewaker te worden in

Erika.

Bikker als bewaker in Ommen

Kort nadat Bikker aangenomen was in kamp Erika, werd hij van daaruit bij de Arbeits Kontroll Dienst in Maastricht gedetacheerd. Ook een aantal andere bewakers werden op verschillende plaatsen in Nederland gedetacheerd.

Hoewel ze in dienst bleven bij de KK in Ommen, gingen zij als hulpagent functioneren

voor AKD.

De AKD diende onder Rauter. Het bevel was in handen van de Duitse Hauptmann dhr.

Orpo Winkler. Wemer Schwier had de dagelijkse leiding in handen en verdeelde de KK mannen onder diverse arbeidsbureaus in Nederland. Zij droegen het Nederlandse politie-uniform. Zij werden door de AKD de "Ommense politie" genoemd. Deze groep werd be kend vanwege zijn ruwe optreden.

De reden waarom ze hiervoor gevraagd werden, was dat er vanaf 1942 steeds meer men sen gedwongen tewerkgesteld werden in Duitsland. Velen wilden dit niet en probeerden de Arbeitseinsatz te ontlopen. De AKD moest deze onderduikers opsporen. Bikker was hier zeer actief en fanatiek in, hij was kwaad als er weinig arrestanten waren opgespoord.

Tijdens een inval in Maastricht kwamen ze de heer S. tegen. Deze man had één been dat korter was, daarom moest hij zich aan een stoel vasthouden, anders zou hij vallen, maar van Bikker moest hij de stoel loslaten, deed hij dit niet, dan zou Bikker hem de andere poot ook kapottrappen.

Bikker verbleef tot half augustus 1944 in Maastricht.

Ook was hij een tijd actief in Nijmegen, daar stond hij bekend als zeer gewelddadig. Hij had daar ook de taak om onderduikers op te sporen en gevangen te nemen. Sommige ge vangenen werden naar Erika vervoerd.

In de tijd dat hij in Nijmegen zat, leerde hij een getrouwde vrouw uit Tiel kennen. Zij had één dochter, terwijl haar man in Duitsland werkte. Later zou hij deze vrouw laten overko men naar Ommen, hij regelde een kamer voor haar in Ommen.

Bikker kwam in mei 1944 terug in Ommen.

Volgens diverse getuigen mishandelde Bikker graag gevangenen, hij sloeg er lustig op los. W. de J. ondervond dat, toen hij in Erika arriveerde en een stomp in zijn gezicht kreeg. Hij vroeg Bikker en Kermer om een zakdoek, als reactie kreeg hij twee trappen tegen zijn achterhoofd.

Toch vond W. de Jonge, Werner Schwier nog erger. Hij werd door Schwier met een eiken knuppel bewusteloos geslagen, volgens hem waren Bikker en Kermer engelen vergeleken

met Schwier.

Tijdens de 4 mei herdenking bij kamp Erika sprak ik Hendrikus van Heerde, een voorma lige gevangene. Hij vertelde dat Wemer Schwier en een aantal bewakers (waaronder Bik ker) veel alcohol dronken. Laat in de nacht of tegen de morgen kwamen ze bij de gevan genen en sloegen erop los. Hij noemde Bikker een beest zonder menselijke gevoelens, die alleen maar kon vloeken en tieren. Hij vertelde dat Bikker als wachter en ploegbaas aan gesteld was bij de bos-ploeg.

Een verklaring direct na de oorlog van T.W. v.d. V. een ex-gevangene bevestigt het ver

haal van Hendrikus van Heerde.

Van de V. getuigde vlak na de oorlog dat hij in een bos-ploeg in Junne werkte. Hij viel op dat moment niet onder Bikker. Maar Bikker riep hem bij zich en noemde Van der V.

een lijntrekker, waarop hij Van der V. onverwachts in zijn achterwerk trapte. Hierna werd Van der V. geslagen met een dennentak, het meest pijnlijke daama was een duw met een geweerkolf in zijn maagstreek. Van der V. was een priester in opleiding, maar hij was zo mishandeld en vemederd, dat hoewel hij vergevingsgezind was, er voor Bikker geen ge nade moest zijn. Hij verklaarde dat Bikker tegenover gelovigen grof en grievend was.

Wanneer Bikker de bosploeg bewaakte, dan ging hij vaak 200 meter bij de gevangenen vandaan staan. Hij wilde de gevangenen de gelegenheid geven om te ontvluchten, zodat hij een reden had om ze neer te schieten.

Gevangenen lopen terug

naar Erika over de

Balker-weg (t.hv. huidige garage Oostendorp)

25

In het gedenkboek van kamp Erika staat dat de gevangenen moesten zingen op de heen- en terugweg van hun werk in het bos. Diepgrond maakte hier een einde aan, de gevangenen hoefden niet langer te zingen. Maar Bikker wilde Japie de Jonge uit Daar-leveen treiteren en zei dat de gevangenen voor hem zo mooi zongen. Japie de Jonge werd woest en verklaarde dat hij de daders "voor hun donder zou schieten en dood trappen".

Naast zijn werk had Bikker ook nog tijd voor de liefde en plezier. Hij kreeg verkering met een meisje uit de omgeving, net buiten Ommen. Hij had haar wijsgemaakt dat hij ongehuwd was. Ze vertrouwde het niet en schreef een brief aan de burgemeester van Alblasserdam, ze vroeg daarin of Bikker getrouwd was, de burgemeester bevestigde dit.

Hierna had hij nog een vriendin uit Tiel, die hij met zijn dochter liet overkomen.

Naast zijn privéaangelegenheden buiten het kamp, had hij een goed leven in het kamp. Er was volop drank en eten, zelfs in het laatste oorlogsjaar. Terwijl er buiten het kamp welis waar geen honger geleden werd, waren veel dingen niet meer te verkrijgen. Hij had volop te eten; hij schreef dat hij op een avond 15 eieren had opgegeten.

Verder had hij een eigen telefoon en een typemachine, daarnaast mocht hij elke avond een borrel halen bij de vrouw van zijn chef (Diepgrond ??).

In April 1945 werden de gevangen van Erika geëvacueerd naar kamp Westerbork, Bikker moest de gevangenen begeleiden als bewaker.

Volgens de familie waar Bikkers vriendin tijdens de oorlog verbleef, kwam hij kort voor hij Ommen verliet, 's avonds bij hen aan de deur. Bikker wilde geld. Blijkbaar was die ka mer ingericht op Bikkers kosten. Hij vertelde dat hij handgranaten bij zich had en de kamer met inventaris zou laten ontploffen. Hij wilde voorkomen dat het fornuis en de meubels in handen van de bevrijders kwamen. Bikker zou van zijn actie afzien, als ze hem 500 gulden zouden betalen. De familie probeerde nog te onderhandelen over een lager bedrag. Maar Bikker zei: "Ik ben geen jood". Waarop de familie hem betaalde.

Na de oorlog probeerde de familie het geld van het Nederlandse Beheerinstituut terug te krijgen.

Bikker bij de knokploeg van Erika

Op 28 september 1944 reisden Diepgrond met Bikker, Weerts en Toon Soetebier naar Kampen om sterkedrank te halen. (Er werd veel alcohol gedronken in Erika. Bikker schreef op 27 september aan zijn vriendin, dat hij zo dronken als een kanon was geweest.) In Kam pen dronken ze behoorlijk wat jenever, ze stonden behoorlijk onder invloed.

Op de terugweg bij kasteel Rechteren (Vilsteren) stopte Diepgrond plotseling. (Hier stond de boerderij van Stouwe. Kort tevoren was hier in de buurt de KK-man Faure doodgescho ten.)

Diepgrond wilde wraak nemen. Volgens Bikker gaf Diepgrond de opdracht om de boerde rij in brand te steken. Bikker verklaarde dat Diepgrond het hooi op zolder in de brand stak.

Andere getuigen beweerden dat Bikker handgranaten naar binnen gooide, dit zou heel goed mogelijk kunnen zijn, want landbouwer Gerrit B. verklaarde later dat hij drie harde ontploffingen had gehoord.

Op 8 oktober 1944 hield de "knokploeg" Erika controle in de nabijheid van Lemelerveld.

Ze waren op de fiets. Onderduiker Johannes Lambertus van V. werd aangehouden en kon niet ontkomen. Van V. moest bekennen dat hij onderweg was naar een andere onderduik plaats, hij moest de mannen volgen.

Ze kwamen bij Lemelerveld bij een zandweg, die op de hoofdweg uitkwam. Daar stonden drie woonwagens.

Bij hun komst vluchtten een vijftal mannen van de woonwagens weg in de richting van de spoorsloot. Bikker en Weerts fietsten voorop, eerst achtervolgden ze het vijftal per fiets, maar later te voet. Bikker schoot 5 kogels met een automatisch pistool. Onmiddellijk nadat Bikker geschoten had, kwamen vier mannen teruglopen, ze droegen Herman Meijer. De gewonde Herman Meijer die ze daama op de grond hadden neergelegd, wees Bikker aan als dader. Volgens de onderduiker Van V. was Herman Meijer door zijn rug en maag ge schoten. (Onder de vijf waren twee neven van Herman Meijer, zij werden later meegeno men naar Erika. Zodoende wisten zij later dat het Bikker was.) Na de oorlog verklaarden zij dat Bikker had geschoten.

Herman Meijer werd naar het Sophia ziekenhuis in Zwolle vervoerd, waar hij geopereerd werd. Op 12 oktober 1944 overleed hij aan buikvliesontsteking.

Diepgrond verklaarde later dat Bikker niet de dader kon zijn, want hij was een middelma tige schutter. Volgens hem was het waarschijnlijker dat Weerts of Toon Soetebier raak ge schoten hadden, want zij waren goede schutters. Maar Soetebier en Weerts konden na de oorlog niet gehoord worden, hun verblijfplaats was onbekend.

De volgende actie waar Bikker bij betrokken was, was met Jan Houtman. Hij was aange sloten bij de knokploeg van Lemele.

Hij werd gearresteerd door Bikker. Later in een boerderij probeerde Houtman zich los te

26

rukken en door de stal naar buiten te vluchten. De familie Klink woonde destijds op de boerderij, zij vertelden in het tv-programma Reportage dat Bikker aan een stuk doorschoot.

Houtman was doorzeefd en viel voorover in de mest. Bikker naderde hem en zei: "en nou

goed dood" en gaf Houtman het dodelijk schot.

Het laatste slachtoffer van de knokploeg Erika was H. de L. Op 26 maart 1945 pleegden enkele verzetslieden een aanslag op de spoorlijn bij Hardenberg. In het vuurgevecht met de Duitse station-bewaking raakte H. de L. zwaargewond. De rest werd gevangengenomen.

De knokploeg van Erika gaven H. de L. het genadeschot. De rest van de verzetsgroep werd gevangengezet in Erika en bleef daar tot de bevrijding.

Bikker is ook betrokken in de nacht van 4 op 5 december 1944 bij de overval in Vroomshoop van een woonwagen , dat schrijft hij later in een brief. (Waarbij later de Groot en Van der Haar worden opgepakt en eerst naar Ommen worden gevoerd.) Er werd bij de woonwagen hevig geschoten schrijft Bikker, zijn broek en jas zagen eruit als een koffiezee^e beweerde hij. Volgens zijn verklaring gooide hij een handgranaat on der de wagen, de woonwagen was zwaar beschadigd, waama de inzittenden in de woonwa gen zich overgaven.

Wat duidelijk wordt in het gehele verhaal over de knokploeg van Erika is, dat het in de laatste oorlogsperiode steeds gewelddadiger werd.

Dat is ook te verklaren; na dolle Dinsdag vond er een verharding plaats, zowel van de kant van het verzet (sabotageacties) als van de kant van de Duitsers. Bij Diepgrond en Bikker was dit ook duidelijk zichtbaar. In deze periode begingen zij de moorden, die hen na de oorlog het zwaarst aangerekend werden.

3.2 Verklaringen voor het gedrag van Bikker als kampbewaker en lid van de Ordnungspo-lizei. Verklaring radicaliserings-momenten Bikker.

Bikker liet door zijn gedrag zien dat hij van macht en geweld hield. Bij hem ligt de verkla ring in zijn jeugd, zijn moeder overleed toen hij zeven was. Hij werd opgevoed door een

autoritaire niet-inlevende vader.

Een artikel dat ik gelezen heb en dat zijn gedrag lijkt te verklaren heet: Intentie tot explora tie, sociale binding en delinquent gedrag van Nederlandse jongeren. Daarin staat onder andere de sociale bindingstheorie van Hirschi. Hij onderscheidt vier elementen van sociale binding, namelijk: (1) attachment: affectieve bindingen met belangrijke anderen, zoals ou ders, vrienden en leerkrachten; (2) commitment: betrokkenheid bij conventionele activitei ten, gekoppeld aan een bereidheid om beloftes na te komen; (3) involvement: de inzet bij conventionele activiteiten, zoals school en werk; (4) belief: het geloof in regels van de sa menleving.

Wanneer we deze regels op Bikker toepassen, dan zien we dat hij geen binding had met zijn vader, hij had ook geen binding met de school, want daar lag hij te slapen en hij liet zich niet motiveren tot leerprestaties. Van Bikker is niet bekend dat hij zich inzette voor conventionele activiteiten, zoals school en werk. Tot slot, geloofde hij niet in de bestaande (verzuilde) samenleving, dat verklaart enigszins waarom hij bij de NSB ging en zich later

conformeerde aan de Duitsers.

Bikker na de oorlog

Bikker was tijdens de mars naar Westerbork bewaker van een ploeg gevangenen uit Erika, vanuit Westerbork wist hij te vluchten.

Op 7 september 1945 werd Bikker gearresteerd, hij gaf zich uit voor Pieter Hendrik de W.

lid van de Binnenlandse strijdkrachten. Bikker werd in hechtenis genomen.

In de gevangenis moest hij het nu zelf ontgelden. Begin 1946 schreef hij een brief aan zijn vrouw. Ze hadden met kerst heerlijk gegeten, maar met Nieuwjaar had hij zo op zijn lazer gehad, dat hij geen honger meer had. Op 4 januari schreef hij aan P. de W. in Tiel, dat ze hem voor een zwarte Piet aanzagen. Verder schreef hij, dat ze hem volgens zijn advocaat weinig konden maken.

Bikker moest zich daama verantwoorden voor het Bijzondere Gerechtshof. De getuigen verklaringen tegen Bikker waren eensluidend. Alle ex-gevangenen zagen Bikker als een sadist die er graag op los sloeg.

Hieronder noem ik enkele getuigenverklaringen, om duidelijk te maken hoe de

ex-gevangenen Bikker zagen. 2*

Freek S. uit Vroomshoop noemde Bikker een beest. Hij had gezien dat Bikker ver schillende mensen in het kamp vreselijk had geslagen.

Ebel van K. uit Zwolle verklaarde dat hij getuige was van de afschuwelijke mis handelingen van Bikker.

Maar er was één getuige die hem vrijsprak van de moord op Herman Meijer, dat was Diepgrond. Volgens Diepgrond was het onwaarschijnlijk dat Bikker Herman Meijer had neergeschoten. Bikker was volgens hem een middelmatige schutter.

27

Het "super-trio " van Erika

Het was waarschijnlijker dat goede schutters, zoals Toon Soetebier of Weerts op Meijer hadden geschoten. Deze personen konden niet worden gehoord, omdat hun verblijfplaats niet bekend was.

Voordat het tot een veroordeling kwam, gaf raadsheer R.P.J. Derksema van het Bijzondere gerechtshof te Arnhem, psychiater S. Heringa opdracht om een onder zoek te verrichten naar de geestvermogens van Bikker. Zijn gegevens over Bikker laat ik achterwege (medische gegevens).

Na dat onderzoek Bikker werd in juni 1949 veroordeeld voor het opzettelijk in de oorlog hulpverlenen aan de vijand, vervolging, vrijheidsberoving, mishandelen van gevangenen in kamp Erika. Daarnaast werd hij veroordeeld voor het neer schieten van Herman Meijer en Jan Houtman. Bikker werd ter dood veroordeeld.

Tijdens zijn gevangenschap leerde hij de geestelijke verzorger Van R. van de protestant se reclasseringsvereniging kennen. Deze man had vele gesprekken met Bikker. Bikker deed zieh voor alsof hij terugkeerde naar het christelijk geloof, als gevolg daarvan schreef de geestelijk verzorger een brief naar meester Hannivoort.

In die brief schreef hij: dat hij geen kritiek had op de rechtshandhaving, maar dat hij vroeg om clementie.

Ook Bikker schreef een brief aan meester Hannivoort. (Deze man zou een pleitnota naar de raad van cassatie sturen.) Hierin schreef Bikker: dat hij veel leed heeft veroorzaakt door zijn kortzichtigheid en ondoordachtzaamheid. Maar dat hij dood en verderf in Ne derland had gezaaid was toeh niet waar, hij had steeds de moeilijke omstandigheden van de mensen in acht genomen. Wat hem het meest griefde was, dat hem daden werden toe gerekend waar hij part noch deel aan had, terwijl in vele gevallen, waarin hij slachtoffers het leven redde, weinig of geen aandacht aan besteed werd.

Daarnaast schreef hij dat hij niet het recht had om over Gods wegen te oordelen en hij bad om vergeving en hoopte dat God zijn verdere Leidsman op zijn leven wilde zijn.

Hij vroeg of de raad nog een nader onderzoek wilde instellen, voor zij de zwaarste straf zou gaan bevestigen.

Hannivoort schreef in zijn brief: dat hij het niet bewezen achtte dat Bikker Meijer had omgebracht. Verder schreef hij, dat Bikker onder rechtstreeks bevel stond van J. de Jong,

een wildeman.

De raad van cassatie gaf Bikker clementie, hierdoor werd straf omgezet in levenslang, zijn straf moest hij uitzitten in de koepelgevangenis van Breda.

Volgens de directeur van de gevangenis gedroeg Bikker zich goed, er waren geen mis dragingen, maar uit zijn houding viel niet op te maken of hij spijt van zijn daden had.

Verder schreef de directeur dat hij geen godsdienst had.

24 november 1951 vroeg Bikker aan de koningin of zijn levenslange straf omgezet kon worden in een tijdelijke straf, de proeureur-generaal wees het voorstel niet direet af. Hij wilde weten hoe het gedrag van de veroordeelde was. Verder vroeg hij of de levensom standigheden van de veroordeelde en zijn gezin veranderd waren.

Het gedrag in de gevangenis was goed. Hij gaf zijn misdragingen toe, maar het was niet duidelijk of hij spijt had.

De levensomstandigheden van zijn gezin waren inderdaad veranderd. Zijn vrouw was 18 februari 1950 van hem gescheiden, dit kon ze doen, omdat Bikker wegens misdrijven langer dan vier jaar in hechtenis zat. Volgens Bikker was ze met de gewezen aanklager getrouwd. De nieuwe partner wilde niet dat Bikker nog contact met zijn kinderen zou hebben. Zijn vrouw en kinderen verbleven in Alblasserdam

Hoewel Bikker weinig of geen contact met zijn broers had, kon hij bij een eventuele vrijlating bij een van de broers in Giessendam, Buitendam of Rotterdam gaan wonen.

Bikker wilde zelf in Almelo gaan wonen, bij M. een andere ex-bewaker van Erika. Maar dat ging niet door, hij kon daar uiteindelijk geen onderdak krijgen.

Het gratieverzoek werd afgewezen.

Tijdens de kerst van 1952 was er een fümvoorstelling voor de gevangenen. De gevange nen mochten er gezamenlijk naar toe. De bewaking was minder scherp. Bikker wist sa men met zes andere gevangenen te ontvluchten. Nog diezelfde avond gingen ze de grens over. Ze kregen later een boete van 10 gulden voor het illegaal oversteken van de grens.

Maar ze werden niet uitgeleverd aan Nederland. Een Führer Erlass, een wet die Adolf Hitier in 1943 instelde (en die nog steeds van kracht is) zorgde ervoor dat ze niet uitgele

verd werden.

Hoewel alle Nederlandse oorlogsmisdadigers (ook de zwaardere gevallen) voor 1964 waren vrijgelaten, vergat men de zaak Bikker niet. In 1969 werden er kort na elkaar twee brieven aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad in Den Haag gestuurd. Daarin stond dat Bikkers levenslange straf niet kon veijaren.

Intussen woonde Bikker in Duitsland samen met Else Griesel, een oorlogsweduwe in een appartement in Hagen-Haspe. Tot 1972 kon hij daar ongestoord leven, toen werd hij

ontdekt.

28

Een verslaggever van de krant had in de kelder van het appartement een interview met Bikker. Bikker gaf toe dat hij geen engel was geweest, maar volgens hem waren hem ook zaken aangesmeerd die hij niet had bedreven.

Volgens Bikker was de Nederlandse justitie verantwoordelijk voor de wanddaden in Om men, zij hadden volgens hem het kamp opgericht. Bikker zei dat Diepgrond de grootste ploert was in Ommen.

Bikker waarschuwde de krant, dat als er weer een groot negatief artikel over hem in de krant kwam te staan, hij het bedrijf waar hij werkte zou inschakelen. Die zouden hem hel pen. Ons bedrijf heeft een omzet van 300 miljoen zei hij. Ze zouden de hele Nederlandse economie boycotten als ze weer negatief over hem schreven.

Later sprak de verslaggever van de krant met Else Griesel. Ze zei dat Bikker niets meer met Elolland en de zaak te maken wilde hebben. Opmerkelijk is dat ze verklaarde, dat Duitsland een tweede Hitier nodig had om het 's avonds veilig op straat te krijgen. Ver der vertelde ze dat Bikker tegen haar gezegd had dat hij destijds in het Duitse ideaal had geloofd, maar vroeg haar ook "Begrijp je hoe ik dat heb kunnen doen?

Ook vertelde ze in datzelfde interview, dat ze nog contact hadden met Polak, een andere oorlogsmisdadiger die in 1952 tegelijkertijd met Bikker was gevlucht.

In een ander krantenartikel gaf Bikker aan dat hij met rust gelaten wilde worden. Volgens hem stond hij in zijn eigen omgeving goed aangeschreven. Hij had geen contact met de andere Hollanders in Hagen.

In 2000 wilde de Duitse officier van justitie Maass Bikker voor de rechter brengen. Hij schatte de kans op 50% dat hij Bikker voor de rechter zou krijgen. Volgens het NRC-handelsblad had Maass voldoende bewijzen om de 86-jarige Bikker veroordeeld te krij gen. In het Algemeen Dagblad werd hij een jaar later als de "Beul van Ommen" betiteld.

Om te voorkomen dat hij berecht werd, verklaarde Bikker dat hij een zwakke gezondheid had, terwijl hij een vitale man leek. In 2001 stond er in de krant dat hij te ziek voor ver hoor was, daardoor ging het verhoor niet door.

Volgens de Volkskrant ontlokte een verslaggever van de Stem een bekentenis af van Bik ker. Bikker verklaarde; dat hij Houtman gewond het genadeschot had gegeven en niet zoals hij in tv-programma Reporter had gezegd dat Houtman met een mestvork op hem afkwam en hij zich moest verdedigen. Later eiste Bikker rectificatie.

In 2003 werd het proces hervat, maar Bikker zorgde er opnieuw voor dat de rechtsgang niet door kon gaan vanwege gezondheidsproblemen. Tijdens een van de hoorzittingen bedreigde Bikker een verslaggever met zijn wandelstok.

In 2004 besliste de Duitse rechtbank dat het proces werd stopgezet. Volgens hen was Bikker geestelijk niet meer in staat de zaak te volgen. Volgens de Duitse rechtbank eiste de wet dat een verdachte zijn eigen verdediging moest kunnen voeren. Bikker achtten ze daartoe niet langer in staat.

Op 1 november 2008 stierf Bikker op 93 jarige leeftijd in Hagen.

Wachttoren in Erika

Na de Tweede Wereldoorlog moest Diepgrond een gedeelte van zijn straf uitzitten, alvo rens hij gratie kreeg. Daama verdween hij in de anonimiteit. Bikker kreeg in de jaren ne gentig steeds meer bekendheid, dit kwam omdat hij in 1952 ontsnapte uit de koepelgevan genis in Breda en later in Duitsland opgespoord werd. Bikker werd bekend als "De beul van Ommen". Dit komt waarschijnlijk doordat hij zijn straf is ontlopen.

De Nederlandse justitie wilde Bikker op het eind van zijn leven nog vervolgen, daarom dienden er een aantal rechtszaken in Duitsland om Bikker uitgeleverd te krijgen naar Ne derland. De Nederlandse pers berichtte uitvoerig hierover.

Bronnen:

Nationaal archief CABR (Centraal archiefBijzondere rechtspleging). Strafdossier Bikker Guusta Veldman: Knackers achter prikkeldraad.

W. Stappenbelt: Ommen onder kroon en kruis deel 2 NIOD krantenknipselarchief

Krantenarchief KB: NRC Handelsblad, Het Parool, de Volkskrant, Algemeen Handelsblad, Trouw Reporter 10juni 2010, http://www.allesgemist.nl/video/Reporter+-+Herbertus+Bikker/146540 Liujpers, Eric. Intentie tot exploratie, sociale binding en delinquent gedrag van Nederlandse jongeren.

Eburon: Delft, 2000, 190 pagina's (Academisch Proefschrift Universiteit Utrecht).

Uitzending Reporter 10juli 2010, http://www.allesgemist.nl/video/Reporter+-+Herbertus+Bikker/l46540 Friso Wielenga, Nederland in de Twintigste eeuw, blz. 203.

Trouw 7februari 2001.

NRC Handelsblad 6 februari 2002.

Algemeen Handelsblad 21 maart 2003.

Het Parool 15 mei 2001.

De Volkskrant 9 oktober 2003.

De Volkskrant 3 februari 2004

http://nos.nl/artikel/86704-bikker-beul-van-ommen-al-maanden-dood.html

29

In document De Darde Klokke (pagina 30-43)