• No results found

6. Huiselijk geweld en kindermishandeling

6.3. Kinderen Veilig

Motivering beleid

Verschillende partijen zoals de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling, de Kinderombudsman en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel gaven in de jaren tot aan 2011 aan dat de aanpak van kindermishandeling nog daadkrachtiger kon en moest. Daarom stuurden de staatssecretaris van VWS en de minister van (destijds) JenV in 2011 het actieplan ‘Kinderen veilig’ (2012-2016)195 naar de Tweede Kamer. Doel van het actieplan was om kindermishandeling daadkrachtig te bestrijden door in te zetten op voorkomen, signaleren en stoppen van

kindermishandeling en het beperken van de toegebrachte schade. Zo richtte het zich op het bundelen van de krachten van de vele partners die betrokken zijn bij de aanpak van kindermishandeling, het verspreiden van best practices van

opvoedondersteuning en op de ontwikkeling van een nieuwe OM-aanwijzing voor huiselijk geweld en kindermishandeling waarmee duidelijke richtlijnen voor strafvordering bij zaken van geweld in huiselijke kring beschikbaar kwamen.

In preventieve zin was het voorgestelde beleid erop gericht om de best practices van opvoedondersteuning die kindermishandeling bespreekbaar maken onder gemeenten en professionals te verspreiden, om algemene opvoedingsondersteuning te bieden aan ouders in het algemeen en aan risicogezinnen in het bijzonder.

195 ministerie van VWS en ministerie van JenV (2011). Kinderen Veilig. Actieplan aanpak kindermishandeling 2012-2016. Den Haag.

Mensen, geld

Figuur 13. Schematische weergave beleidstheorie ‘Kinderen Veilig’

Aard en uitgaven

Het actieplan ‘Kinderen Veilig’ (2012 – 2016) van de ministeries van VWS en JenV was de opvolger van het actieplan ‘Kinderen Veilig Thuis’ (2008-2010) en daarmee het tweede actieplan van de rijksoverheid. Het plan kent drie pijlers:

1. Voorkomen van kindermishandeling: door het versterken van algemene opvoedingsondersteuning en opvoedingsondersteuning aan risicogezinnen;

2. Krachten bundelen: stoppen van de ernstige zaken en de behandeling van slachtoffers en daders aan de hand van een multidisciplinaire aanpak;

3. Aanpak van fysieke mishandeling en seksueel misbruik.

In het actieplan worden 25 acties gepresenteerd, waaronder acties op het gebied van het voorkomen van kindermishandeling.

Deze zijn (multidisciplinair) belegd bij partners uit de medische sector, jeugdzorg, onderwijs, justitiële sector, gemeenten en provincies.

Voor de duur van het actieplan Kinderen Veilig is structureel € 1.800.000 beschikbaar (€ 1.100.000 vanuit het ministerie van VWS en € 700.000 vanuit het ministerie van JenV). Hieruit wordt onder meer de ondersteuning van de multidisciplinaire aanpak kindermishandeling, de publiekscampagne en de handreiking voor gemeenten (meldcode) gefinancierd.

Beschikbaar evaluatieonderzoek

De Monitor Actieplan Kinderen Veilig 2012–2016 van de Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik richt zich op de voortgang van de 25 acties in het actieplan ‘Kinderen veilig’. Dit gebeurt door het gestructureerd doorlopen van de trits probleem-doelstelling-resultaat en met toekenning van stoplichtcoderingen ten aanzien van de (kwaliteit van de) voortgang.

Deze paragraaf richt zich op de vijfde monitor van november 2014, halverwege de looptijd van het actieplan196. Ten behoeve van deze Najaarsmonitor zijn gesprekken gevoerd met de actiehouders van de departementen, halverwege de looptijd van

196 Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik. (2014). Monitor Actieplan Kinderen veilig 2012–2016. Nulmeting. Den Haag.

het Actieplan en documenten bestudeerd. Bij een aantal acties is niet tot onvoldoende getoetst of de producten (of het proces) voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Meer dan een beoordeling van doelmatigheid en doeltreffendheid betreft de Monitor Actieplan Kinderen veilig 2012–2016 daarmee een inventarisatie van de voortgang van acties aan de hand van gesprekken met de actiehouders van de departementen.

Daarnaast heeft het ministerie van VWS met JenV en OCW in 2015 (halverwege de looptijd van 5 jaar) een eigen midterm review opgesteld en deels nieuwe acties geformuleerd die geweld tegen kinderen tegengaan197. De midterm review vermeldt dat in gesprek met veldpartijen, op basis van de inbreng van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik en rapporten van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen (NRM) en de Kinderombudsman halverwege de looptijd van het actieplan een beeld is gevormd welke accenten er voor de komende jaren gelegd moeten worden. De review concludeert dat ‘het halverwege de looptijd van het actieplan nog te vroeg is om de resultaten van alle acties te merken’. Ook in de conclusie wordt gesteld dat het nog te vroeg is om op fundamentele wijze effecten te meten, omdat sommige effecten immers pas zichtbaar zijn als kinderen volwassen zijn. Wel wordt nu al aandacht gevraagd voor samenwerking tussen de partijen rondom het gezin en het doorbreken van de handelingsverlegenheid van professionals, aangezien uit onderzoek en gesprekken wordt geconcludeerd dat het instrumentarium in de praktijk niet ten volle wordt benut en er zich belemmeringen voordoen, bijvoorbeeld bij informatie-uitwisseling, waardoor actie uitblijft.

Gezien de aard van de onderzochte stukken (een voortgangsmonitoring en een tussentijdse beoordeling) kan gesteld worden dat een beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het actieplan Kinderen Veilig in de onderzochte studies niet wordt gemaakt.

Doelrealisatie, doeltreffendheid en doelmatigheid

In de Najaarsmonitor van het Actieplan Kinderen Veilig 2012–2016 constateert de Taskforce dat aanbevelingen uit de vorige vier monitors ‘deels maar ook deels niet’ zijn overgenomen. De Taskforce herhaalt zijn eerdere advies om de acties van het rijk onder te brengen in een breed gedragen, samenhangend meerjarenprogramma198. Interessant is dat de Taskforce vraagtekens plaatst bij de vraag in hoeverre de geformuleerde acties leiden tot het doel van het actieplan: ‘Ultieme vraag blijft voor de Taskforce in hoeverre de acties leiden tot minder kindermishandeling’. Dat binnen het beleidsthema huiselijk geweld en kindermishandeling het ontbreken van zicht op effectiviteit van maatregelen een rol speelt, werd ook door de voorzitter van de Taskforce (Eberhard van der Laan) in 2016 expliciet aan de orde gesteld in het voorwoord bij het Eindrapport van de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel geweld:

‘We proberen kindermishandeling terug te dringen met behulp van interventies en instrumenten waarvan we niet weten of ze wel ‘werken’. Containers met geld en capaciteit besteden we aan de aanpak van het probleem, maar we hebben geen flauw idee of die inspanningen effectief zijn’ (…) Van resultaat kunnen we pas spreken als we ook ‘outcome’ hebben geboekt: als we ertoe hebben bijgedragen dat dat spreekwoordelijke ene kind is gered. Als de gevolgde aanpak heeft geleid tot een

substantiële en duurzame vermindering van het aantal jaarlijks mishandelde en misbruikte kinderen. En dat hebben we in Nederland nog lang niet bereikt.’199

197 Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik. (2015). Midterm review aanpak Kinderen Veilig. Den Haag.

198 Aan deze oproep wordt in de mid-term review gehoor gegeven. “De Taskforce heeft opgeroepen tot een breed gedragen programmatische aanpak om richting alle partijen de urgentie en het belang van het tegengaan van kindermishandeling uit te dragen en om de samenhang over alle domeinen heen te bewaken. De drie departementen (VWS, JenV en OCW) geven gehoor aan deze oproep en slaan samen met de VNG de handen ineen om vorm te geven aan de brede samenwerking.”

199 Taskforce Kindermishandeling en Seksueel geweld (2016). Ik kijk niet weg. Eindrapport van de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel geweld. Den Haag: ministerie van JenV.