• No results found

4. Mestproblematiek in Brabant: de huidige realiteit

4.4. Hulpbronnen & Macht

4.4.3. Kennis & expertise

In de vorige gedeeltes zijn hulpbronnenstromen van geld en mest door het netwerk uiteengezet. Een derde essentiële hulpbron is de kennis en expertise van actoren. Het beschikken over kennis en expertise stelt actoren in staat ontwikkelingen te begrijpen en te anticiperen op de toekomst. Ook kan de hulpbron kennis en expertise andere actoren beïnvloeden. Hiermee kan tegelijkertijd het complete beleidsarrangement beïnvloed worden. Onderdeel van kennis en expertise zijn ook ervaring en het vermogen tot ondernemen.

Operationeel niveau

Bij veel agrarische ondernemers is de afzetprijs op korte termijn de drijfveer voor het maken van keuzes. Dit blijkt onder andere uit de bereidheid van boeren om middels fraude kosten te reduceren ten koste van een gezond mestverwaardingsarrangement dat een lange termijn oplossing biedt voor de mestproblematiek en een basis kan leggen richting mestverwaarding en dus een circulaire economie. Bij de veehouders wordt blijkbaar niet het ondernemerschap ontwikkeld om te werken aan een structurele oplossing (H. Huijbers, persoonlijke communicatie, 2 december 2015). Uiteindelijk zorgt een bedrijfsvoering op deze wijze voor een minder stabiel beleidsarrangement, hetgeen op lange termijn nadelig is voor iedere ketenpartij, inclusief de veehouder zelf. Op dit moment hebben de veehouders die hun mestafzet van dag tot dag laten afhangen van de prijs, hun mestputten vol zitten en problemen om hun afzet rond te krijgen (Verkerk, 2016).

Zoals in het begin van het hoofdstuk is uitgelegd bestaat dé veehouder niet. Het plegen van fraude met mest kan dan ook niet iedere boer verweten worden. Steeds meer boeren sluiten lange termijn

Pagina | 43 contracten af met mestverwerkingsbedrijven (Persoonlijke communicatie, Van Lijssel; Ortmans). Deze groep agrarische ondernemers beschikt over de kennis en ondernemingsdrang waardoor ze het aandurven te anticiperen op de toekomst, tegen de korte termijn gedachte in. Deze positieve trend kan bijdragen aan een lange termijn oplossing voor de mestproblematiek.

Darling Ingredients International (DII) heeft een mestverwerkingsinstallatie die rendabel is met de huidige bedrijfsvoering waarin mest constant geleverd wordt. Omdat veel investeerders moeite hebben een soortgelijk rendabel project op te zetten, komen veel partijen langs om te zien hoe DII te werk gaat. DII deelt deze kennis met andere investeerders, met als doel met deze kennis het beleidsarrangement te vitaliseren. Meer kennis binnen het gehele mestverwaardingsarrangement betekent namelijk meer stabiliteit over de gehele sector. DII etaleert zich met haar succes en het delen van kennis als een belangrijke speler binnen de mestcoalitie, die hierdoor eveneens betrokken worden bij strategische en beleidsmatige overlegstructuren.

Strategisch- en beleidsmatig niveau

Zoals bij de financiële hulpbronnen is uitgelegd zijn de crisisgelden vanuit Europa op advies van brancheorganisaties (ZLTO, NVV) naar mestverwerkingsinitiatieven gegaan in plaats van direct als gift naar de boeren. Hiermee werd een meer structurele oplossing geboden (H. Smit, persoonlijke communicatie, 7 januari 2016). Een aantal individuele boeren lieten weten dat ze de financiële hulpbronnen liever direct richting eigen bedrijf zagen gaan (H. Smit, persoonlijke communicatie, 7 januari 2016). Dit verschil valt te verklaren door het verschil in overzicht en kennis. De brancheorganisaties tonen hiermee de kennis te hebben over het creëren van een stabieler beleidsarrangement. Voor de individuele boer blijkt het lastig te overzien wat voor de sector, en dus uiteindelijk voor het individu, met het oog op de lange termijn, juiste stappen zijn. Brancheorganisaties hebben de kennis en het overzicht over de sector wel in huis om gedegen beslissingen te maken die de stabiliteit van het beleidsarrangement stimuleren.

Op landelijk niveau bemoeit de overheid zich beleidsmatig met de processen binnen de mestketen. Bepaalde aspecten binnen het mestbeleid zijn dermate ingewikkeld dat de overheid zich laat adviseren. De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) adviseert het ministerie van Economische Zaken bij het onderhouden en opstellen van de meststoffenwet (Oenema, 2016). Behalve kennis van deskundigen worden ook belangrijke actoren betrokken bij beleidsoverleg. Zo betrekt het ministerie van EZ partijen als ZLTO, Cumela en Stichting Natuur & Milieu bij beleidsprocessen (H. Smit, persoonlijke communicatie, 7 januari 2016). Met de inbreng van kennis van deze partijen wordt het beleid voorzien van verschillende opvattingen over de mestproblematiek. De actoren die de kennis leveren zijn namelijk afkomstig van verschillende discourscoalities. Door de gevarieerde inbreng neemt de legitimiteit van beleidskeuzen toe (zie paragraaf 4.4.6).

De Nederlandse regering werkt continu aan het bijstellen van spelregels op basis van nieuwe kennis. De mineralenconcentratenpilot (zie paragraaf 4.3.1, spelregels) is een voorbeeld van een manier om kennis te vergaren. Het doel van de pilots is om kennis te vergaren over de effecten van het gebruik van deze concentraten op het milieu, om uiteindelijk bestuurders in Europa ervan te overtuigen dat de spelregels anders ingericht zouden kunnen worden (Lesschen et al., 2011). Deskundigen commissie CDM fungeert als medium om de kennis die de mineralenconcentratenpilot (zie spelregels) oplevert, over te brengen op de overheden.

Pagina | 44 Bij de coalitiebeschrijving is reeds gesproken over het mestverwerkingsloket. Uit dit loket vloeide het mestinvesteringsfonds voort. Naast financiële hulpbronnen levert het mestinvesteringsfonds kennis voor initiatiefnemers. De deelnemende partijen leveren hun kennis via interne techneuten aan initiatiefnemers over de BBT (K. Van Bergen, persoonlijke communicatie, 7 december 2015). FrieslandCampina is in de opstartfase betrokken geweest bij dit project, maar heeft zich teruggetrokken vanwege ‘het gebrek aan vernieuwingsdrang dat dit fonds toont’ (J. Straatsma, persoonlijke communicatie, 3 februari 2016). Het fonds is volgens Straatsma niet gericht op innovatie van de sector, maar bedoeld om de mestafzetcapaciteit afdoende te laten zijn voor de mestafzet van de agrarische sector. Innovatie naar een duurzame sector lijkt hierin niet direct inbegrepen, hetgeen FrieslandCampina ertoe heeft laten bewegen uit het initiatief te stappen. Omdat FrieslandCampina wel streeft naar verduurzaming heeft het intern 3FTE beschikbaar gesteld om kennis te vergaren en toe te passen in de melkveesector (J. Straatsma, persoonlijke communicatie, 3 februari 2016). Met de afscheiding van FrieslandCampina is deze actor ontsloten van het directe mestcoalitienetwerk doordat het gezamenlijk toepassen en delen van kennis een pijler vormt binnen de samenwerking van de mestcoalitie. De beoogde ketensamenwerking binnen de mestcoalitie, zoals in paragraaf 4.3.1. discourscoalities is uitgelegd, wordt hiermee negatief beïnvloed omdat de kennis van FrieslandCampina als ketenpartij wegvloeit.

Naast het mestinvesteringsfonds kan het nutriëntenplatform als kennisinstituut worden aangemerkt. Door de brede set aan verschillende typen actoren wordt veel kennis en expertise binnen de keten gebundeld. Binnen dit platform wisselen onder andere verschillende ketenpartijen (Suikerunie, Aviko, Rabobank), kennisinstituten (Avans Hogeschool, Wageningen Universiteit), overheden (waterschappen en EZ), fosfaatverwerkers (zoals DII) en energiebedrijven hun ideeën uit over de mogelijkheden, kansen en belemmeringen binnen de mestproblematiek. Het doel van deze kennisuitwisseling is te komen tot nieuwe inzichten. De kennis wordt ingezet bij het zoeken naar een markt en de ontwikkeling van de markt naar meststoffen. De partijen die deze kennis inzetten hebben hier baat bij doordat het de stroom van financiële hulpbronnen door de gehele nutriëntenketen stimuleert. Bovendien vormen de verschillende partijen door de gebundelde kennis een sterk ‘kennisblok’. Door de beschikking over veel kennis heeft de groep actoren uit dit blok de macht invloed uit te oefenen op zowel de operationele kant van het mestverwaardingsarrangement (gezondere businesscases bij initiatieven), als de strategisch- beleidsmatige kant (inspraak in beleidsoverleg en onderzoeken/creëren afzet markt). De ZLTO is uit dit platform gestapt (H. Smit, persoonlijke communicatie, 7 januari 2016), zoals in paragraaf 4.3 (spelregels) is uitgelegd, waarmee ze zich ontsluiten van de kennisverspreiding tussen de partners van het Nutriëntenplatform.