• No results found

Kenmerken managementstrategieën

In document Het inzien van urgentie (pagina 36-42)

Resumerend op de voorgaande paragrafen volgt hier een overzicht van welke kenmerken bij de verschillende managementstrategieën horen.

Managementstrategieën Aantal

actoren

Complexiteit Doel Resultaat

Procesmanagement onduidelijk onduidelijk onduidelijk procesontwerp

Programmamanagement groot groot verschillend consensus,

Support en Acceptatie

Projectmanagement kleiner kleiner eenduidig resultaatgericht

PPS kleiner kleiner eenduidig effectieve

samenwerking publieke/private partijen

Figuur 4.7 Managementstrategieën

4.7 Koppeling

In deze paragraaf wordt behandeld welke managementstrategieën het best kan worden toegepast bij welk type stadsdistributie. Deze keuze wordt gemaakt op basis van het aantal actoren, de complexiteit van het probleem en het doel van het type

stadsdistributie. Bundelen bij de bron

Actoren:

Producenten, verladers, distributiecentrum, detaillisten, gemeente

Complexiteit:

Relatief hoog door groot aantal actoren, en de toevoeging van het distributiecentrum aan de transportketen. Ook moet er overeenstemming komen over de vormgeving van het project en hoe iedere partij zijn of haar belang ziet worden gediend.

Procesmanagement om actoren in beeld te brengen, procesafspraken te maken en eventueel om draagvlak de bewerkstelligen.

Programmamanagement wanneer het project onderdeel is van een programma, om de gezamenlijke doelstelling te bewaken.

PPS om gemeente te betrekken bij de realisatie van een distributiecentrum en de logistiek te optimaliseren rond het distributiecentrum. Ook kan de gemeente zorgen voor regelgeving en handhaving van deze en andere vormen van stadsdistributie zodat het initiatief niet wordt weggeconcurreerd door minder milieuvriendelijke vormen van stadsdistributie.

Bundelen bij de bestemming

Actoren:

Producenten, verladers, opslagplaats, detaillisten.

Complexiteit:

Relatief minder hoog door kleinere groep actoren.

Geschikte managementstrategieën:

Eventueel procesmanagement om actoren in beeld te brengen en procesafspraken te maken, als het aantal actoren niet duidelijk is of er onvoldoende draagvlak is voor het initiatief.

Projectmanagement omdat het doel eenduidig is en door weinig afzonderlijke projecten behaald kan worden. Door middel van projectmanagement kan het resultaat

gewaarborgd worden.

Bundelen in de tijd

Actoren: Gemeente, politie, verladers, detaillisten

Complexiteit: Relatief laag doordat de gemeente zelfstandig regelgeving kan

uitvaardigen om bevoorrading door verladers enkel binnen bepaalde venstertijden te laten plaatsvinden. De politie dient zorg te dragen voor de handhaving van deze venstertijden.

Geschikte managementstrategieën:

Omdat er in verschillende steden al ervaring is met het bundelen in de tijd, kan dit routinematig worden bewerkstelligt. Wanneer er unieke opgaven zijn kan

projectmanagement worden toegepast omdat het doel duidelijk is en het helder is welke partijen betrokken zijn. Ook bij het handhaven van de regelgeving door de politie is routinematig handelen voldoende wanneer het project niet uniek is.

Bundelen van verkeersstromen

Actoren: Gemeente, verladers, overige verkeersdeelnemers

Complexiteit: technisch hoog door complexe technische opgave, qua management

minder hoog doordat groepen actoren duidelijk zijn.

Geschikte managementstrategieën:

Programmamanagement om de verschillende doelen te bereiken door verschillende projecten op elkaar af te stemmen.

PPS, hiermee kan de gemeente samen met private partijen zorg dragen voor de aanleg van de juiste infrastructuur voor commerciële transportactiviteiten naast publieke transportactiviteiten.

Hoofdstuk 5 Afwegingskader

Aan de hand van het theoretisch kader wordt er in dit hoofdstuk een afwegingskader gemaakt. Hieruit komt in concrete stappen naar voren waar een stad aan moet voldoen om een succesvol stadsdistributiesysteem op te zetten en voor welke vorm van

stadsdistributie het best kan worden gekozen. In figuur 5.1 is het afwegingskader weergegeven welke is gebaseerd op de theorie uit voorgaande hoofdstukken.

De zwart omlijnde kaders geven aan dat het hier gaat om een noodzakelijke voorwaarde. De onderbroken kaders geven aan dat het hier gaat om een faciliterende voorwaarde, deze is niet strikt noodzakelijk.

Allereerst moet de stad een centrum hebben dat als marktplaats dient voor een relatief groot verzorgingsgebied. Hierdoor zijn er omvangrijke groepen actoren die zowel belang hebben bij een leefbare binnenstad als bij goed bevoorrade winkels. Deze

tegenstrijdigheid kan leiden tot beperkingen in de stad. Deze beperkingen zullen in eerste instantie vooral fysiek zijn doordat verschillende verkeers- en vervoersstromen elkaar kruisen op plaatsen waar weinig ruimte is. Vervolgens kan het zo zijn dat overheden door middel van regelgeving beperkingen opleggen aan actoren in de binnenstad. Deze worden hier aangemerkt als institutionele beperkingen. Hierbij valt te denken aan venstertijden voor laden en lossen, emissie- en geluidsnormering of

voertuigbeperkingen. De politie dient toe te zien op de handhaving van deze

institutionele beperkingen. Anders worden de regels niet nageleefd en hebben deze institutionele beperkingen geen nut.

Als de voorgaande beperkingen in de binnenstad tot problematiek leidt die breed onderkend wordt, kan er naar een oplossing worden gezocht. Als deze problematiek niet door verschillende groepen actoren onderkend wordt, is er geen noodzaak en daaruit voortvloeiend, weinig betrokkenheid om een oplossing te zoeken. Een oplossing om de bevoorrading van binnensteden beter te regelen kan een stadsdistributiesysteem worden genoemd.

Om een oplossing te vinden voor het gesignaleerde probleem bij

binnenstadbevoorrading dient gekeken te worden naar de structuur en het bestuur van een stad. Wanneer er grote ruimte beschikbaar is buiten de binnenstad op een goed ontsloten plaats zowel richting de binnenstad als richting de aanvoerroutes, kan er gekozen worden voor bundeling van goederen in een distributiecentrum. In dit

distributiecentrum kunnen verschillende vrachten gebundeld, met kleinere voertuigen de binnenstad in worden vervoerd. In dit distributiecentrum kunnen ook andere waarde toevoegende handelingen worden uitgevoerd zoals orders picken, bestellingen

uitpakken, controleren en tijdelijke opslaan.

Om een stadsdistributieproject te organiseren kunnen meerdere vormen van

management worden aanbevolen. In hoofdstuk 4 is aan bod gekomen waarom welke vormen van management wanneer worden aanbevolen. In het theoretische

afwegingskader is nogmaals te zien aan welke elementen een stadsdistributieproject moet voldoen, om zo een keuze te maken voor een geschikte managementvorm.

Figuur 5.1 Theoretisch afwegingskader

Aantal actoren Complexiteit Doel Strategie

onduidelijk onduidelijk onduidelijk Procesmanagement

groot groot verschillend Programmamanagement

kleiner kleiner eenduidig Projectmanagement of

routinematig handelen en / of

en / of

(Compacte) stad met centrum als marktplaats voor een regionaal verzorgingsgebied De stad heeft fysieke beperkingen voor goederentransport Deze institutionele beperkingen worden gehandhaafd door politie

Deze beperking(en) leiden tot problematiek die wordt onderkend. Het is een urgent, breed gedragen probleem

Stadsdistributiesysteem

Er is ruimte voor een distributiecentrum op een goed ontsloten plaats

Bundeling bij de bron of -bij de bestemming Er zijn institutionele en / of fysieke beperkingen op bepaalde tijden en er kunnen duidelijke afspraken met winkeliers worden gemaakt Bundeling in tijd

Wanneer een stad over de juiste infrastructuur beschikt om over bepaalde trajecten congestievrije bevoorrading te garanderen Bundeling in verkeersstromen De stad heeft institutionele beperkingen voor goederentransport en / of

In document Het inzien van urgentie (pagina 36-42)