• No results found

naar duurzaamheid

10 Essay kalverhouderij

10.2 Kansen en bedreigingen

In het kader van dit essay is de vraag hoe de toekomst van de kalfsvlees- sector eruit ziet. Wat is de positie van de sector in 2025? Uiteraard hangen de antwoorden op deze vragen af van zeer veel factoren, op bijvoorbeeld econo- misch, politiek, sociaal en technologisch vlak. Sommige factoren zullen onvoor- spelbaar zijn, andere zijn wellicht beter in kaart te brengen. Op basis van interviews met sectorexperts is gevraagd naar de belangrijkste kansen en be- dreigingen die de huidige positie van de Nederlandse kalfsvleessector kunnen wijzigen. In combinatie met de sterkten en zwakten zoals in dit hoofdstuk be- schreven, is een SWOT-schema opgesteld (figuur 10.1).

130

Figuur 10.1 SWOT-model Kalfsvleessector Nederland

Sterkte

1. Sterke verticale integratie blanke kalfsvleessector 2. Sectorbreed kwaliteitssysteem: IKB/SKV

3. Initiatief dierenwelzijn: onder andere verbeteren houderij, transport, Welzijnsmonitor 4. Geavanceerd netwerk met kalverhouders en toeleveranciers

5. Aanwezigheid zuivelsector en melkveehouderij 6. Sterke positie op belangrijkste markten 7. Hoogwaardige kennisinstellingen Zwakte

1. Verzadigde 'thuismarkt' 2. Imago sector bij consumenten 3. Importgevoeligheid nuka's 4. Kwetsbaarheid dierziekten 5. Transportcondities dieren Kans

1. Verbetering imago sector 2. Optimaliseren transportcondities

3. Ontwikkelen van nieuwe (opkomende) markten 4. Product- en marktinnovatie op bestaande 'thuismarkten' 5. Afschaffing melkquota

Bedreiging

1. Maatschappelijke acceptatie: licence to produce 2. Import dierziekten

3. Kosten welzijnsmaatregelen

4. Aanvraag blauwtongvrije status Nederland 5. GLB: onverkorte invoering flat rate systeem

6. WTO: concurrentie Latijns-Amerika op markt rosé-vlees

Sommige onderwerpen zijn vooral een bedreiging of kans, maar vaak zijn ze eveneens gerelateerd. Daarom zijn hieronder kansen en bedreigingen samenge- vat tot diverse onderwerpen, waarbij in de toelichting is vermeld of het voorna- melijk positief of negatief moet worden opgevat. Waar mogelijk wordt ook iets gezegd over de mate waarin het onderwerp de sector kan veranderen – in enke- le gevallen kwantitatief. De onderwerpen die hieronder worden behandeld, zijn:

131 1. Maatschappelijke acceptatie en imago

2. Grondstoffen 3. Wet- en regelgeving 4. Product- en marktinnovatie

1. Maatschappelijke acceptatie en imago

Het heeft lang geduurd voordat de kalfsvleessector de klap van de MKZ-crisis in 2001 te boven was. Zowel economisch als qua maatschappelijke acceptatie had de crisis een grote impact. Inmiddels beschikt de sector over het hiervoor beschreven kwaliteitssysteem 'IKB-Kalf', is een Welzijnsmonitor ontwikkeld en ontving de VanDrie Group een Beter Leven-kenmerk van de Dierenbescherming. Toch zijn spelers in de sector niet geheel gerust op het uitblijven van een derge- lijke crisis in de toekomst. De kalfsvleessector blijft ook de komende jaren nog kwetsbaar voor de uitbraak van een ziekte. Er is weliswaar veel gedaan om de beheersbaarheid van een uitbraak te vergroten, maar de onderliggende risico's zijn nog steeds aanwezig, namelijk het dierenwelzijn en de hygiëne in de oor- sprongslanden van kalveren. Het risico wordt gevormd door het samenbrengen van grote aantallen kalveren van een zeer diverse herkomst - en daardoor met een navenant diverse gezondheids- en immuunstatus - op hetzelfde mestbedrijf. Circa de helft van de nuchtere kalveren (nuka's) die nodig zijn voor de Neder- landse productie van kalfsvlees, komt uit het buitenland, waaronder dieren uit de voormalige Oostbloklanden (Polen) en Baltische Staten (bijv. Estland). De sector heeft minder inzicht in de productieomstandigheden in deze landen, waardoor het risico bestaat dat Nederlandse bedrijven dierenziekten 'importeren'. Op dit vlak bestaat noodzaak voor innovatie.

Een tweede zorg betreft de lange afstanden die dieren soms moeten afleg- gen om de Nederlandse kalverhouderij te bereiken. De risico's die voor kalveren zijn geïdentificeerd zijn de volgende (Reenen et al., 2008):

- Onvoldoende fitness van het dier voor transport;

- De temperatuur/relatieve vochtigheidindex liggen buiten de comfort zone;

- Tekort aan voedsel en water tijdens het transport;

- Onvoldoende ruimte om de soort specifieke gedragingen uit te kunnen voe- ren;

- Gladde vloeren en onvoldoende bedding;

- Onvoldoende adaptatie van de chauffeur aan de weg en verkeersomstandig- heden.

132

Tijdens het transport bestaat het risico dat dieren ziek worden en/of gevaar- lijke ziekten meebrengen. Uitbraken kunnen net als bij de MKZ-crisis leiden tot economische en maatschappelijke schade. Deze zwakke schakel in de keten, te weten het transport, beïnvloedt het imago van de sector negatief. Daarnaast verhogen de risico's het gebruik van antibiotica in de vleeskalverhouderij. Vol- gens betrokkenen in de sector dienen nog meer maatregelen te worden geno- men om de risico's te verkleinen, zoals verbetering van hygiëne in

oorsprongslanden en optimale transportcondities. Hiervoor is meer kennis nodig om de risico's voor het dier in te schatten en prioriteiten te stellen.

Verder moet de 'communicatie-kloof' met de consument worden verkleind, zo- dat deze beter op de hoogte is van hoe kalfsvlees wordt geproduceerd. Dat zou kunnen gebeuren door met maatschappelijke organisaties samen te werken. Er wordt aanbevolen om meer in dialoog te gaan met beleidsmedewerkers, verte- genwoordigers van de transportsector, dierenwelzijnsorganisaties en onderzoe- kers. Het Beter Leven-kenmerk dat de VanDrie Group heeft verkregen in samenwerking met de Dierenbescherming is een stap in de goede richting. 2. Grondstoffen

De belangrijkste grondstoffen voor de productie van kalfsvlees, o.a. melkpoe- der, granen en zuivel, zijn de afgelopen jaren fors in prijs gestegen. Deze prijs- stijgingen hebben uiteraard op korte termijn een negatief effect op het rendement in de sector. Hoge grondstofprijzen leiden echter tevens tot een kans. Zij bieden een goede stimulans om te zoeken naar alternatieve grondstof- fen, die minder afhankelijk zijn van volatiele markten en een positieve impact hebben op de gezondheid van het kalf. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld reststromen vanuit de voedingsmiddelenindustrie. Volgens deskundigen zijn er ontwikkelingen te verwachten op het gebied van technologie, bijvoorbeeld vanuit de Life Sciences hoek. Nieuwe voerconcepten en ontwikkeling van uitgangsma- teriaal kunnen voor vermindering van prijsrisico's zorgen. De goede technische resultaten in vergelijking met concurrerende landen geven Nederland bij hoge prijzen een competitief voordeel.

Experts zijn meer bezorgd over de sterke prijsschommelingen. Sterkte prijs- schommelingen maken de markt voor grondstoffen onvoorspelbaar, waardoor het moeilijk is op deze veranderingen te anticiperen en maatregelen te nemen. Verwacht wordt door de gesprekspartners dat de volatiliteit op de grondstof- markten voorlopig nog niet gaat verdwijnen, o.a. door geopolitieke problemen (o.a. Midden-Oosten), kleinere wereldvoorraden van grondstoffen en de econo- mische crises in de ontwikkelde economieën (o.a. EU en VS).

133 3. Wet- en Regelgeving

Ook wat betreft wet- en regelgeving zijn er zowel kansen als bedreigingen. De afschaffing van de melkquota op EU-niveau zou volgens betrokkenen een goede ontwikkeling voor de kalfsvleessector zijn. Er wordt verwacht dat door afschaf- fing van de quota de productie van de melkveehouderij zal toenemen. Nu wordt productievergroting nog tegengehouden door de quota-beperkingen. Productie- vergroting betekent een toename in nuka's en melkpoeder, waarvan de Neder- landse integraties gebruik kunnen maken. Een vergroting van het aanbod nuka's kan een dempende werking uitoefenen op aankoopprijzen van kalveren. Aan de andere kant kent de Nederlandse melkveehouderij een stijgende productiviteit per koe, waardoor er minder melkkoeien nodig zijn om de melkproductie te rea- liseren. Wellicht komen enkele duizenden nuka's extra beschikbaar, hetgeen op een totale populatie van circa 800.000 een gering effect zal hebben.

Verder is de sector van mening dat toenemende handelsliberalisering in het kader van Mercosur/WTO-onderhandelingen relatief weinig impact zal hebben op de Nederlandse kalfsvleessector - zeker in het geval van witvleesproductie. Sinds de herdefinitie van kalfsvlees in 2008 in de EU-regelgeving, is kalfsvlees van kalveren afkomstig tot 8 maanden oud. Men maakt zich weinig zorgen om- dat de productie van kalfsvlees bepaalde eigenschappen vereist die lastig te kopiëren zijn. Daarbij gaat het om ervaring, vakmanschap en opereren in inte- gratieverband. Unieke karakteristieken van de Nederlandse sector. Een ander verhaal is het voor rosévlees: vlees afkomstig van kalveren tussen de 8 en 12 maanden. Dit type vlees kan wellicht goedkoper en in grotere hoeveelheden worden geproduceerd in Latijns-Amerika. Verder bestaat de sector van rosé- vlees uit relatief veel vrije ondernemers, ondernemers die niet opereren namens een integratie. Doordat collectief denken ontbreekt, is het mogelijk dat er geen gezamenlijke maatregelen worden genomen om te anticiperen op regelwijzingen in WTO-verband.

De sector maakt zich wel zorgen over de invloed van nieuwe EU-wetgeving, in het kader van een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) in 2013. Vooral de invoering van een zogenaamde flat rate voor de vleeskalverensector baart de Nederlandse kalfsvleessector zorgen. Bij een flat rate bestaat de pre- mie uit een uniforme betaling per hectare, in plaats van toeslagen gebaseerd op historische referentie. Doordat de productie van vleeskalveren in Nederland niet of nauwelijks grondgebonden is, kunnen de subsidies in de toekomst sterk lager uitvallen dan in het verleden. In landen als Frankrijk en Italië waar minder gespe- cialiseerde vleeskalverenbedrijven voorkomen en de bedrijven met vleeskalveren vele ha cultuurgrond hebben, zullen de effecten van de invoering van een flat ra-

134

te veel kleiner zijn. Daarentegen wijst recent onderzoek uit dat de gevolgen van een flat rate beperkt zullen blijven, aangezien de kostprijsstijgingen deels kun- nen worden afgewenteld op verkopers van nuka's en deels op consumenten (prijsstijgingen) (Jongeneel et al., 2011).

Een actuele discussie betreft de blauwtongstatus. Nederland is vrij van blauwtong en kan een beroep doen op een hogere blauwtongstatus binnen de EU. Het verkrijgen van deze status zou het makkelijker maken om fokdieren te exporteren. Echter import van jonge kalveren uit landen met een lagere blauw- tongstatus (bijvoorbeeld Duitsland) zou alleen na testen van de individuele dieren mogelijk zijn. Dit gaat met hoge kosten gepaard. Dit kan grote gevolgen hebben voor de kalfsvleesproductie in Nederland omdat import van nuka's gedurende lange perioden per jaar uit vele landen niet meer aantrekkelijk is.

EU Verordening 1/2005 bevat de EU regelgeving op het terrein van transport van landbouwhuisdieren waaronder vleeskalveren. Ook op het terrein van houderij (groepshuisvesting) en doden en bedwelmen bestaat EU regelge- ving. Door de maatschappelijke belangstelling voor dierenwelzijn zijn er continue ontwikkelingen - zowel nationaal als internationaal - op dit terrein. Anno 2011 loopt er bijvoorbeeld op verzoek van de Tweede Kamer een groot onderzoek naar de vloeruitvoering van de hokken waarin vleeskalveren gehuisvest zijn. 4. Product- en marktinnovatie

Er zijn in de sector zorgen over de teruglopende consumptie van kalfsvlees in de traditionele afzetmarkten als Italië en Frankrijk. Dit onder invloed van trends als een lagere vleesconsumptie en substitutie door andere (vlees)producten. Voor integraties is het daarom van blijvend belang om te investeren in product- en marktinnovatie. Beide vormen van innovatie worden reeds gedaan, zoals nieuwe kalfsvleesproducten in supermarkten en de introductie van kalfsvlees in opkomende economieën. Verwacht wordt dat het belang van deze innovaties toeneemt, als gevolg van deze trends.

10.3 Slotbeschouwing

In het voorgaande hoofdstuk zijn belangrijke kansen en bedreigingen besproken, die een grote invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de Nederlandse kalfsvleessector. Ondanks uitdagingen op gebied van volatiele grondstofmark- ten, een flat rate vergoedingssysteem en verzadigde traditionele afzetmarkten, is te verwachten dat de Nederlandse sector ook in 2025 een koploperspositie

135 zal bezitten. Hiervoor zijn twee redenen genoemd. In de eerste plaats is de hui-

dige uitgangspositie sterk. Nederland beschikt over een omvangrijke zuivelsec- tor. Ook kunnen Nederlandse integraties inspelen op de tekorten aan kalfsvlees in grote consumptielanden als Italië, Frankrijk en Duitsland. In de tweede plaats kan de Nederlandse sector voor blank kalfsvlees goed anticiperen en reageren op veranderingen in de omgeving vanwege het sterk geïntegreerde karakter. Het lukt hierdoor om tijdig maatregelen te nemen en nieuwe afspraken te maken met toeleveranciers en afnemers.

Een koploperspositie is echter onmogelijk als Nederland een hoge blauw- tongstatus gaat aanvragen. Vanwege ernstige beperkingen bij de import van nuka's, is het huidige productieniveau dan niet meer vol te houden. Daarnaast zijn er zorgen over de blijvende gevoeligheid voor dierziekten in de sector, als gevolg van de import van grote hoeveelheden nuchtere kalveren (nuka's). Een uitbraak in Nederland kan catastrofale gevolgen hebben voor de productie en de daaraan gerelateerde export. Een andere zorg betreft dierenwelzijn - met name tijdens het langeafstandstransport van jonge kalveren naar Nederland. Tot slot blijkt er nog steeds een 'communicatie-kloof' te bestaan tussen de sector en de consument. Hierdoor kan de legitimiteit om kalfsvlees in Nederland te produce- ren in de toekomst onder druk komen te staan.

136