• No results found

In perspectief slotbeschouwing

naar duurzaamheid

11 In perspectief slotbeschouwing

Deze studie biedt inzicht in de Nederlandse voedsel- en sierteeltproductie in 2025, een inzicht dat met veel onzekerheden is omgeven. De bevindingen van deze studie moeten ook in dat licht gezien worden. De studie presenteert geen blauwdruk van de Nederlandse agrosector in 2025, maar schetst hoe de agro- sector er in 2025 uit kan zien, uitgaande van verschillende aannames en onder invloed van ontwikkelingen die van grote invloed zijn op de Nederlandse agro- sector. Het onderzoek beperkte zich tot de voedsel- en sierteeltproductie van het agrocomplex, waarbij de nadruk ligt op de primaire land- en tuinbouw. Ande- re inkomstenbronnen voor de primaire land- en tuinbouw, zoals multifunctionele landbouw of werken buitenshuis, komen niet aan de orde. Waarmee niet gezegd is dat deze geen rol spelen, nu of anno 2025.

Uit de studie komt in grote lijnen het beeld naar voren dat de rol van het agrocomplex in 2025, in termen van bijdrage aan toegevoegde waarde en werk- gelegenheid, afneemt. Dit komt door de verwachting dat de overige sectoren van de economie harder groeien. Binnen het agrocomplex neemt het belang van verwerking en logistiek toe, maar de bijdrage van de primaire schakels en van de toelevering daalt. Het aantal bedrijven in de primaire land- en tuinbouw zal verder dalen, evenals het grondbeslag.

De ontwikkeling van de verschillende sectoren die binnen het agrocomplex worden onderscheiden, loopt uiteen. Het relatieve belang van het akkerbouwcom- plex en de tuinbouwcomplexen neemt toe, dat van de veehouderijcomplexen neemt af. Voor de plantaardige sectoren zijn de verwachte prijsontwikkelingen beter dan voor de dierlijke sectoren. Het milieubeleid beperkt daarnaast de groeimogelijkheden van met name de varkenshouderij, maar mogelijk ook de melkveehouderij. Wel is in 2025 het grondgebonden veehouderijcomplex nog steeds het belangrijkste onderdeel van de agrosector.

Bovenstaande hoofdlijnen gaan voorbij aan de structuurveranderingen die zich de komende jaren zullen voordoen. De tendens tot schaalvergroting, in de gehele keten, zet zich vermoedelijk door. Met name in de primaire sector blijft de ontwikkeling van het inkomen achter bij de rest van de keten en van de eco- nomie. Dit betekent dat voor een enigszins acceptabel inkomen in de primaire sector aanzienlijke efficiencyverbeteringen en schaalvergroting nodig zijn, of dat inkomensbronnen van buiten de agrarische sector aangeboord moeten worden. Afhankelijk van de mogelijkheden om met behulp van inkomen van buiten de agrarische sector het bedrijf in de benen te houden, kan de verandering in het

137 aantal bedrijven in de primaire sector en het grondbeslag meer of minder afwij-

ken van de langetermijntrend.

De onzekerheden over de toekomst van de agrosector zijn groot. Verande- ringen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen grote gevolgen hebben voor met name de bedrijven met hoger dan gemiddelde toeslagen per ha, veelal de intensiever producerende bedrijven. De implementatie van het mestbeleid werkt zwaar door in de varkenshouderij en mogelijk ook in de melkveehouderij; dit is afhankelijk van de vraag of mestverwerking van de grond komt en mestex- port mogelijk blijkt. De implementatie van de kaderrichtlijn water kan vooral in het stroomgebied van de Maas leiden tot aanzienlijke ingrepen in de landbouw. En ten slotte is ongewis waar de discussie over de productiewijze in de (inten- sieve) veehouderij toe kan leiden.

Naast deze hoofdfactoren spelen nog andere factoren. De volatiliteit van de agrarische prijzen is een voorbeeld, de wens tot duurzamer produceren (meer met minder) een andere. Daarnaast zijn er factoren die per sector variëren, maar hun invloed kunnen wel gelden. Denk aan bodembeheer in de akkerbouw, weidegang in de melkveehouderij, het antibioticagebruik in de intensieve vee- houderij en de discussie over het transport van dieren in de kalverhouderij.

Ten slotte vermelden we dat de gevolgen voor de agrosector vaak met een bedrijfseconomische bril zijn beoordeeld. Dat bepaalde gevolgen door deze bril gezien negatief zijn, maar positief kunnen uitpakken op andere thema's - zoals het milieu - is niet meegenomen in deze studie.

Topsectoren

Het kabinet heeft dit jaar een nieuw bedrijvenbeleid in gang gezet. Daarin kiest het ervoor specifiek aandacht te geven aan het verbeteren van het ondernemings- en vestigingsklimaat van negen topsectoren, waaronder Agro & Food en Tuin- bouw & Uitgangsmaterialen. De ambities van de topsectoren zijn vastgelegd in agenda's, waarin de acties staan vermeld die bedrijfsleven en overheid moeten ondernemen om de ambities te realiseren. De aanpak per sector is een nieuwe vorm van publiek-private samenwerking, waarin overheid, bedrijven en kennisin- stellingen samenwerken.

De ambitie van Agro & Food is Nederland wereldleider te maken op dit ter- rein. De uitdagingen daarbij zijn om met innovaties in duurzame voedselsyste- men meer voedsel te produceren met minder grondstoffen, nieuwe producten te ontwikkelen met meer toegevoegde waarde gericht op gezondheid, duur- zaamheid, smaak en gemak en bij te dragen aan systeemoplossingen op maat voor het internationale voedselvraagstuk, voortbouwend op de sterke export- positie van Nederland (Topsector, 2011:10).

138

Tuinbouw & Uitgangsmaterialen heeft als ambitie de groei in toegevoegde waarde te verdubbelen, op basis van nieuwe producten en innovaties. Ook wil deze sector in 2020 wereldmarktleider zijn op het gebied van duurzame oplos- singen voor werelduitdagingen.

'Door sterk in te zetten op de doelstelling om meer (opbrengsten, waarde) met minder (input, energie) te doen wordt zowel ingespeeld op de grote mondiale maatschappelijke uitdagingen als de economisch uitdagingen waar de sector voor staat.' (Topsector, 2011:8).

Uit de analyse in deze Perspectievenstudie komt naar voren dat het realise- ren van deze ambities niet zonder meer een gegeven is. Er zijn - dat geldt voor alle onderdelen van de agrosector - nog vele hobbels te overwinnen. De meeste daarvan vergen een gezamenlijke aanpak van overheid en bedrijfsleven, al was het maar om het free riders probleem aan te pakken (denk aan terugdringen gebruik antibiotica, mestverwerking) of omdat het gaat om publieke zaken die een collectieve aanpak vergen (zoals ruimtelijke ordening). De topteams kunnen daarin een belangrijke regierol nemen. Dat is te meer van belang daar niet voor alle sectoren zonder meer duidelijk is wie de regie zou kunnen nemen voor de aanpak van (een aantal van) de gesignaleerde problemen.

Op deze wijze kunnen de topteams steun bieden aan de Nederlandse agro- sector, gelet op de geschetste ontwikkelingen, de bedreigingen en de kwets- baarheden. De topsectorenaanpak kan zo een versterking betekenen van de internationale positionering van het Nederlandse agrocomplex, waarbij de histo- rische sterkten worden benut: instrumenteel door de gouden driehoek (verbin- ding wetenschap, bedrijfsleven en overheid) en qua richting door inzet op verwaarding (verwerking, logistiek, distributie) en door inzet op verhoging van voedselproductie elders.

139

12 Summary