• No results found

Jurisdictie en rechtsconflicten

In document Inzicht in e-health (pagina 105-110)

4 Financieel-economische aspecten

5 De juridische dimensie van e-health

5.8 Jurisdictie en rechtsconflicten

Een onderdeel van het recht dat een belangrijke impact zal hebben op grensoverschrijdende e-health is het internationaal privaatrecht: het regelt welk recht van toepassing is wanneer zorgaanbieder en patiënt in verschillende landen gevestigd zijn. Nationale regeling

Uit het feit dat er bij overeenkomsten tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn verschillende rechtsstelsels betrokken zijn volgt dat niet op nationaal niveau geregeld kan worden welk rechtsstelsel in casu van toepassing is; dat moet – uit de aard der zaak – op supranationaal niveau geregeld worden.

Nederland is partij bij het zgn. Europees IPR-verdrag (het verdrag inzake het recht dat van toepassing is op

verbintenissen uit overeenkomst). Dit verdrag bepaalt dat indien partijen zelf een rechtskeuze hebben gemaakt deze keuze er niet toe kan leiden dat de consument de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende

bepalingen van het recht van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft. Bij gebreke van een rechtskeuze door partijen worden deze overeenkomsten beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft.

Internationale regeling

Gerechtshoven in de USA hebben verschillende conclusies bereikt met betrekking tot de vraag welk recht van welke staat van toepassing is in geval van grensoverschrijdende

zorgconsultatie.

In de zaak Ingraham versus Caroll concludeerde het

hooggerechtshof in de staat New York dat zij geen jurisdictie had ten aanzien van een arts in Vermont, die op verwijzing van een in New York gevestigde arts HMO-patiënten behandelde. In dit geval werd de betreffende arts, dr. Carroll, vervolgd wegens wanprestatie omdat hij een kankergezwel bij mrs. Ingraham niet gediagnosticeerd had. De patiënt was door haar HMO naar dr. Carroll verwezen en reisde drie keer naar zijn kantoor voor bezoek en eenmaal voor een operatie. Het hof vond dat er onvoldoende inkomsten uit interstatelijke handel waren om de zogenaamde ‘long arm statue’ van de staat te rechtvaardigen, die het hof jurisdictie zou hebben gegeven over dr. Caroll als een ‘out of state’ aangeklaagde. Twee

Zorgaanbieder en patiënt kunnen in verschillende landen gevestigd zijn

Europees IPR-verdrag is belangrijk

Welk recht van welke staat is van toepassing bij

rechters van het hof hadden een afwijkende mening; zij stelden dat klagers het recht zouden moeten hebben om in hun eigen staat te vervolgen208.

In de EU zou de Brusselse Conventie duidelijk moeten maken wie jurisdictie heeft in geval van grensoverschrijdende juridische geschillen. In beginsel volgt uit deze conventie dat een patiënt die een buitenlandse arts wegens nalatigheid wil aanklagen, de betreffende arts moet aanklagen in het land waarin de arts woont. Echter, de conventie bepaalt ook dat als een klacht een ‘schadelijke gebeurtenis’ betreft, de patiënt er ook voor kan kiezen om de arts aan te klagen in de plaats waar de betreffende gebeurtenis plaatsvond (i.e. alternatieve jurisdictie). In geval van nalatigheid is er zeker sprake van een schadelijke gebeurtenis.

De praktische toepassing van de Conventie is echter

verwarrend, omdat het Europese Hof van Justitie in een aantal zaken een verschillende uitleg heeft gegeven aan het begrip ‘de plaats waar de schadelijke gebeurtenis plaatsvond’, namelijk in het ene geval de plaats waar het onrecht geschiedde, en in het andere geval de plaats waar de schade zich voordeed. Hierdoor kan een patiënt/burger vrijelijk kiezen tussen het land waarin hij zich bevond toen hij de afstandsbehandeling ontving of voor het land van waaruit de zorgaanbieder de behandeling leverde.

De toepassing van de conventie op vragen over jurisdictie en keuze van het toepasselijke recht behoeven daarom

verduidelijking. Ook is te overwegen alternatieve vormen van regulering van rechts(macht)conflicten over

grensoverschrijdende

e-healthdienstverlening te ontwikkelen. Een voorbeeld is het ontwikkelen van modelcontracten voor grensoverschrijdende e-healthdiensten, waarin duidelijke jurisdictie clausules zijn opgenomen. Andere voorbeelden kunnen ontleend worden aan de Richtlijn met betrekking tot bepaalde juridische aspecten van elektronische handel in de interne markt (2000/31/ EG209) en aan de Richtlijn

consumentenbescherming in het licht van afstandscontracten (97/7/EG210), waarin belangrijke veiligheidskleppen voor consumenten van technologische zorg zijn opgenomen.

Patiënt kan in principe kiezen

Europese richtlijnen geven houvast

5.9 Samenvatting

Bij het opstellen van de vigerende wet- en regelgeving was e- health nog niet of nauwelijks aan de orde. Toepassing van e-health vraagt in een aantal gevallen om andere of aangepaste wet- en regelgeving. Hierop is nog onvoldoende geanticipeerd. Nieuwe aspecten die e-health met zich meebrengen, zijn het grensoverstijgende karakter van e-health en de nieuwe eisen die elektronische gegevensuitwisseling aan bijvoorbeeld authenticatie stellen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zich juridische problemen voordoen bij de toepassing van e-health. In het bijzonder betreft het de volgende thema’s.

a. Privacybescherming

In beginsel is in Europees verband de bescherming van persoonsgegevens adequaat geregeld. Consumenten en patiënten hebben in dit opzicht houvast in de vorm van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Consumenten moeten zich realiseren dat dit niet het geval is wanneer zij zich via het Internet buiten Europa begeven en persoonsgegevens verstrekken. Probleem bij online contacten vormen

identificatie en authenticatie: is de zorgverlener en/of de patiënt werkelijk degene voor wie hij zich uitgeeft. b. Technische standaarden en infrastructuur

Regelingen die voorzien in de toepassing van uniforme technische standaarden ontbreken. Dit houdt in dat eenieder die e-health toepassingen aanbiedt, zelf bepaalt welke ‘standaarden’ gebruikt worden. Dit heeft tot gevolg dat systemen niet op elkaar aansluiten c.q. gegevens niet

geautomatiseerd kunnen worden uitgewisseld. Gegevens die in bestaande systemen zijn opgeslagen, zijn niet eenvoudig via het Internet te verzenden of in te zien. Koppelingen ontbreken, er zijn onvoldoende breedbandige verbindingen. Dit leidt tot fragmentatie, inefficiëntie, fouten, onnodig dubbel onderzoek, enz.

c. Standaarden van zorg

Zorgverleners dienen te behandelen overeenkomstig hetgeen onder beroepsgenoten gebruikelijk is. Dit is onder meer vastgelegd in protocollen en richtlijnen. Aangezien e-health en meer specifiek telemedicine, nog in ontwikkeling is, hebben

Buiten Europa kan de privacy in gevaar komen

Gebrek aan standaardisatie heeft negatieve effecten

Standaarden voor e-health- zorg ontbreken

zich op dit gebied nog weinig of geen standaarden van zorg ontwikkeld.

d. Aansprakelijkheid

Veel zorgaanbieders zijn bevreesd dat het leveren van zorg op afstand tot claims wegens medische wanprestatie zal leiden. Enerzijds betreft het de aansprakelijkheid ten aanzien van het professioneel handelen - de patiënt is immers niet face-to-face ‘gezien’ - anderzijds ten aanzien van gebruikte apparatuur en programmatuur. Bij een aantal vormen van e-health zijn veel actoren betrokken die in verschillende landen gevestigd zijn. Dit kan het juridisch complex maken.

e. Vergoeding en verstrekking

Door het CTG zijn tot op heden geen tarieven voor e- healthdiensten vastgesteld (zie ook: financieel-economische aspecten). Ziekenfondsverzekerden kunnen niet zonder meer op grond van hun verzekering gebruik maken van e-

healthdiensten. Om hun aanspraak tot gelding te brengen, moeten zij zich in beginsel wenden tot zorgaanbieders waarmee hun ziekenfonds een overeenkomst heeft gesloten. Dit belemmert de keuzevrijheid van zorgconsumenten voor e- healthdienstverlening. Daarnaast belemmert het de toetreding van nieuwe e-healthaanbieders tot de zorgmarkt.

f. Erkenning van buitenlandse zorgaanbieders

Alhoewel lidstaten van de Europese Unie medische kwalificaties die in een andere EU-lidstaat zijn toegekend, moeten erkennen, geeft dit niet een recht op automatische registratie in andere lidstaten. E-health maakt het mogelijk dat gemakkelijker toegang verkregen wordt tot buitenlands zorgaanbod, maar regelgeving belemmert dit vanwege de bureaucratische procedures die gevolgd moeten worden. Anderzijds maakt e-health het mogelijk dat zorgaanbieders zorg aanbieden terwijl zij niet over de juiste licenties beschikken, aangezien licentieverlenende organen in de verschillende lidstaten deze informatie niet structureel uitwisselen en relevante informatie niet via het Internet toegankelijk is voor zorgconsumenten.

g. Jurisdictie en rechtsconflicten

In geval van grensoverschrijdende geschillen in relatie tot de toepassing van e-health is onvoldoende duidelijk waar men moet aanklagen: de plaats waar de aanbieder zich bevindt of de

Vergoedingregelingen voor e-healthdiensten ontbreken

Informatie over buitenlandse zorgaanbieders is niet toegankelijk

Onduidelijkheid bij

plaats waar de afnemer gebruikt maakt van de e-healthtoepas- sing.

In document Inzicht in e-health (pagina 105-110)