• No results found

Artikel 7.8 Ruimte-voor-ruimte

5. JURIDISCHE PLANOPZET

5.1 Juridisch-planologische opzet

De in deze toelichting beschreven planuitgangspunten zijn juridisch-planologisch vertaald in het bestemmingsplan, dat bindend is voor overheid en burgers. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische bin-ding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.

De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmin-gen.

5.2 Systematiek

In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels ge-hanteerd dienen te worden, uiteengezet. De SVBP geeft normen voor de opbouw van de planregels en voor de digitale verbeelding van het bestemmingsplan. Dit bestemmings-plan is opgesteld conform de normen van de SVBP2012.

De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inlei-dende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotre-gels aan de orde komen.

Hieronder wordt de systematiek, opbouw en indeling van de regels kort toegelicht.

5.2.1 Inleidende regels Begrippen:

In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begrips-bepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

Wijze van meten:

Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg ge-geven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan.

5.2.2 Bestemmingsregels

In het tweede hoofdstuk komen de bestemmingen aan de orde. De opbouw van de be-stemmingen ziet er als volgt uit (niet alle hierna genoemde onderdelen komen binnen elke bestemming voor):

Bestemmingsomschrijving:

De omschrijving van de doeleinden. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies.

Bouwregels:

In de bouwregels worden voor alle hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de van toepassing zijnde bouwregels gesteld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwe-zen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding.

Afwijken van de bouwregels (indien van toepassing):

Door het opnemen van een afwijkingsregeling bestaat de mogelijkheid om op onderge-schikte onderdelen af te wijken van de bij recht toegestane bouwregels. Voor elke afwij-king wordt aangegeven waarvan de afwijafwij-king wordt verleend, wat de maximale afwijafwij-king is die met het afwijken kan worden toegestaan en de situaties of voorwaarden waaronder afwijking wordt verleend.

Specifieke gebruiksregels (indien van toepassing):

In dit onderdeel is aangegeven welke vormen van gebruik in ieder geval strijdig zijn met de bestemming. Daarbij zijn niet alle mogelijke strijdige gebruiksvormen genoemd, maar alleen die, waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de be-stemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de in de bestemmingsomschrij-ving genoemde doeleinden.

Daarnaast zijn voor wat betreft de bestemming ‘Woongebied’ nadere regels opgenomen in verband met de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep.

Afwijking van de gebruiksregels (indien van toepassing):

In deze bepaling wordt een opsomming gegeven van de gebruiksregels waarvan het bevoegd gezag middels een omgevingsvergunning kan afwijken. Deze bevoegdheid wordt objectief begrensd en bevat duidelijke criteria.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (indien van toepassing):

Middels deze bepaling wordt de bescherming van bepaalde waarden geregeld en wordt aangegeven of voor bepaalde werken en/of werkzaamheden een vergunningplichtig geldt. Bij de beoordeling van de vraag of en in welke mate bepaalde werken en/of werk-zaamheden toelaatbaar worden geacht gelden enkele nadere voorwaarden.

Wijzigingsbevoegdheid (indien van toepassing)

Middels een wijzigingsbevoegdheid wordt het college van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om het plan te wijzigen. De onderdelen waarop een wijzigings-bevoegdheid betrekking heeft zijn uitgewerkt in de regels van dit plan.

5.2.3 Algemene regels Anti-dubbeltelregel:

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmings-plan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels:

Dit artikel geeft algemene regels voor de bouw van ondergeschikte bouwregels en voor ondergronds bouwen.

Algemene gebruiksregels:

Dit artikel beschrijft de algemene gebruiksregels. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. Dit brengt met zich mee dat de bestemmingsomschrijving van de te onderscheiden bestemmingen helder en duidelijk moet zijn.

Daarnaast zijn in dit artikel gebruiksregels opgenomen voor wat betreft het beroep aan huis.

Algemene aanduidingsregels:

De algemene regels met betrekking tot de maximale hoogte van bouwwerken in het ra-darverstoringsgebied van vliegveld Volkel zijn opgenomen binnen dit artikel.

Algemene afwijkingsregels:

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels in het plan waarvan het be-voegd gezag middels een omgevingsvergunning kan afwijken. De voorwaarden, die bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn aange-geven. Het betreft hier naast enkele algemene afwijkingsregels, afwijkingsregels voor wat betreft een bedrijf aan huis, bed & breakfast en mantelzorg.

5.2.4 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht:

Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan be-staan (of waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd) mogen blijven bebe-staan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning kan worden verleend. Er kan dus in beginsel nog gewoon gehandhaafd worden.

Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van in-werkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel

Deze bepaling geeft aan op welke manier de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

5.3 Systematiek per bestemming

Hieronder worden de verschillende binnen dit plan voorkomende (dubbel)bestemmingen kort toegelicht.

‘Agrarisch met waarden’ (Artikel 3)

De planlocatie Laren 11/11a is net als in het geldend bestemmingsplan bestemd als

‘Agrarisch met waarden’. Gronden met deze bestemming zijn onder meer bedoeld voor het agrarisch grondgebruik en in dit specifieke geval een agrarisch bedrijf in de vorm van een akker- en/of tuinbouwbedrijf en een schapenhouderij met niet meer dan 790 scha-pen.

Het bouwvlak zoals opgenomen in het geldend bestemmingsplan is overgenomen in dit bestemmingsplan. Binnen het bouwvlak mag bebouwing ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd in de vorm van bedrijfsgebouwen, het bestaande aantal bedrijfswonin-gen, bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoningen en bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak. Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend enkel nader genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Middels een afwijking van de bouw- en gebruiksregels worden mogelijkheden geboden voor onder meer de herbouw van bedrijfswoningen buiten de bestaande fundamenten, de bouw van schuilgelegenheden en paardenbakken en het exploiteren van nevenactivitei-ten bij het agrarisch bedrijf.

‘Wonen’ (Artikel 4)

De gronden waar de ruimte-voor-ruimte woning gerealiseerd moet worden zijn bestemd als ‘Wonen’. De voor ‘Wonen’ bestemde gronden zijn bedoeld voor wonen in woningen met de daarbij behorende tuinen, erven, terreinen, groen- en speelvoorzieningen, par-keervoorzieningen, waterlopen, waterpartijen en werken, geen bouwwerken zijnde.

Te-vens zijn de gronden bestemd voor de uitoefening van een beroep aan huis door de hoofdbewoners in het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen en het hobbymatig houden van vee.

Er mag één woning binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd. Hoofd- en bijge-bouwen mogen binnen de bestemming ‘Wonen’ gerealiseerd worden, waarbij voor de positionering van het hoofdgebouw een bouwvlak is neergelegd.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn binnen het gehele perceel toegestaan. De op-pervlakte aan vrijstaande bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 100 m² per woning.

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is in verband met de landschappelijke inpassing van het woonperceel een zogenoemde voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze verplich-ting strekt ertoe dat het gebruik van de woning strijdig is met het bestemmingsplan indien niet is voorzien in de landschappelijke inpassing conform het beplantings-/inpassingsplan. Deze landschappelijke inpassing dien vervolgens in stand te worden gehouden.

‘Waarde – Archeologie 2’, ‘Waarde – Archeologie 3’ en ‘Waarde - Archeologie 3’

(Artikel 5, 6 en 7)

Zoals in paragraaf 1.3 en paragraaf 4.3 al is aangegeven geldend in het plangebied di-verse archeologische dubbelbestemmingen. Deze dubbelbestemmingen zijn in dit be-stemmingsplan overgenomen zijn opgenomen voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden te verwachten archeologische waarden.