• No results found

Juridische planopzet Opzet bestemmingsplan

In document Bestemmingsplan Asten Reeweg 3 manege (pagina 75-83)

4 PLANOLOGISCH RELEVANTE (MILIEU)ASPECTEN

5.2 Juridische planopzet Opzet bestemmingsplan

Deze en volgende paragrafen bespreken de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald. Bij het opstellen van de juridische regeling heeft het uitgangspunt centraal gestaan dat er een regeling geboden wordt die de ontwikkeling van het plangebied mogelijk maakt.

Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels en een verbeelding, vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De planregels zijn zodanig opgesteld dat wordt aangesloten bij het bestemmingsplan “Buitengebied Asten 2008” van de gemeente Asten en de specifiek daarin opgenomen wijzigingsregels voor het onderhavige gebied.

De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding omvat de gronden die voor de ontwikkeling van het plan van belang zijn. De keuze van de bestemmingen en de situering van de bestemmingsvlakken is gebaseerd op de huidige ruimtelijke situatie en de gewenste functies. Voorts sluit de opzet van de verbeelding aan op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008).

De bestemmingsplanregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden.

De bestemmingsplanregels bestaan uit vier hoofdstukken, te weten:

x inleidende regels;

x bestemmingsregels;

x algemene regels;

x overgangs- en slotregels.

In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridisch plangedeelte, fungeert de toelichting wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan.

Toelichting indeling hoofdstukken

Het eerste hoofdstuk, de inleidende regels, bestaat uit de volgende artikelen:

Begrippen

In dit artikel worden begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten

In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

De inhoud van het tweede hoofdstuk wordt behandeld in paragraaf 5.3.

Het derde hoofdstuk, de algemene regels, bestaat uit de volgende artikelen:

Anti-dubbeltelregel

Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een omgevingsvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels is bepaald dat het verboden is om enig terrein of bouwperceel zo te bebouwen dat daardoor op een aangrenzend terrein een toestand zou ontstaan die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen.

Algemene gebruiksregels

In dit artikel zijn de algemeen geldende regels opgenomen ten aanzien van verboden gebruik ten aanzien van onbebouwde gronden en gebouwen.

Algemene aanduidingsregels

In dit plan zijn vier algemene aanduidingsregels opgenomen:

- In het onderhavige plan is de gebiedsaanduiding ‘wro-zone – verwerkelijking in de naaste toekomst’ opgenomen. In de volgende paragraaf wordt op deze gebiedsaanduiding teruggekomen bij de bestemmingsomschrijvingen;

- de gebiedsaanduiding ‘wro-zone zoekgebied beekherstel’ is bedoeld voor de bescherming en het beheer van de Aa en voor beekherstel alsmede voor behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden en de bestaande biotopen. Op gronden met deze gebiedsaanduiding mogen geen verhardingen worden aangebracht of gronden worden opgehoogd;

- In het onderhavige plan wordt gebruik gemaakt van artikel 4.9 van de Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant. Verzocht wordt om herbegrenzing van de ecologische hoofdstructuur op verzoek voor kleinschalige ingrepen. Op dat artikel is de procedure uit artikel 4.6 van de verordening van toepassing. In dit artikel wordt bepaald dat voor de herbegrenzing van de ecologische hoofdstructuur de volgende gebiedsaanduiding moet worden opgenomen: ‘overig – in Verordening ruimte te verwijderen ecologische hoofdstructuur’. Daarnaast dient voor de gronden die als compensatie dienen de volgende gebiedsaanduiding te worden opgenomen: ‘overig – in Verordening ruimte toe te voegen ecologische hoofdstructuur’.

Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsregels opgenomen. Deze afwijkingen betreffen het bouwen van gebouwtjes van openbaar nut, en het oprichten van kunstwerken, masten en antennes tot een bepaalde bouwhoogte. Daarnaast zijn regels opgenomen voor het afwijken van de bestemmingsomschrijving ten behoeve van het toestaan van evenementen.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel zijn algemene wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het bevoegd gezag om het bouwen van gebouwtjes van openbaar nut, het overschrijden van bebouwingsgrenzen, beperkte verschuivingen van de bestemmingsgrenzen mogelijk te maken.

Algemene procedureregels

In dit artikel zijn de algemeen geldende procedureregels opgenomen.

Het vierde hoofdstuk, de overgangs- en slotregels, bestaat uit de volgende artikelen:

Overgangsrecht

Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Een bouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmalig bij een omgevingsvergunning worden afgeweken tot maximaal 10% van de inhoud van het

bouwwerk. Het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende bestemmingsplan.

Slotregel

De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan “Asten Reeweg 3 (Prins Willem-Alexander) 2012”.

5.3 Bestemmingen

Dit tweede hoofdstuk van de bestemmingsregels omvat de op de afzonderlijke bestemming gerichte regels. Er wordt een onderscheid gemaakt in twee type bestemmingen:

enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen. Bij strijd tussen bepalingen van de enkelbestemming en het bepaalde in de dubbelbestemming; gelden de regels zoals opgenomen in de dubbelbestemming. Het hoofdstuk omvat bij onderhavig bestemmingsplan de volgende artikelen:

Enkelbestemmingen Natuur

De gronden die na de ingreep zijn gelegen binnen de resterende ecologische hoofdstructuur zijn bestemd met de bestemming ‘Natuur’. Het behoud, de bescherming en duurzame ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur wordt binnen deze bestemming gewaarborgd.

Binnen deze bestemming zijn de gronden bestemd voor natuur en waterhuishoudkundige voorzieningen. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden opgericht.

In het deelgebied Kanaalweg wordt eveneens de bestemming ‘Natuur’ toegekend aan de gronden die binnen de ecologische hoofdstructuur vallen, alhier wordt de kwaliteitsverbetering conform artikel 2.2 Vr gerealiseerd. De gronden die dienen voor de compensatie van de in het deelgebied Prins Willem-Alexander te kappen bossen worden binnen het deelgebied Kanaalweg gerealiseerd conform art. 4.9 van de Verordening ruimte 2012. Ook hier geldt de natuurbestemming.

In het onderhavige plan wordt de omvorming naar natuur voorzien via het compensatieplan.

Artikel 4.12 Vr, lid 5, bepaald namelijk dat de uitvoering van het compensatieplan uiterlijk start op het moment van voltooiing van de aantasting (in deelgebied Prins Willem-Alexander) en wordt op zo kort mogelijke termijn daarna, doch uiterlijk binnen 5 jaar, afgerond. Van deze termijn kan gemotiveerd worden afgeweken ten behoeve van een uitloop naar 10 jaar.

Daarnaast wordt via artikel 4.12 Vr, lid 3, bepaald dat de in het deelgebied Kanaalweg te ontwikkelen natuur een ontwikkeltijd van tussen de 25 en 100 jaar heeft. In het onderhavige compensatiegebied is het van belang dat ruimtelijke ingrepen (werkzaamheden) achterwege blijven, die natuurontwikkeling in de nabije of verdere toekomst kunnen frustreren.

Recreatie – Manege

De bestemming ‘Recreatie – Manege’ is toegekend aan het gehele deelgebied Prins Willem-Alexander, behalve de onderdelen die zijn aangemerkt als ecologische hoofdstructuur of die fungeren als landschappelijke inpassing. Binnen deze bestemming is de ontwikkeling van de manege tot hippisch centrum mogelijk. Tot de toegelaten bebouwing behoren gebouwen en

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleidende regels ... 3 Artikel 1 Begrippen ...3 Artikel 2 Wijze van meten ... 8

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels ... 9 Artikel 3 Natuur ...9 Artikel 4 Recreatie – Manege ... 11 Artikel 5 Verkeer ...15 Artikel 6 Leiding – Water ... 16 Artikel 7 Waarde – Archeologie ... 17 Artikel 8 Waterstaat – Beschermingszone ... 20 Artikel 9 Waterstaat – Reserveringsgebied waterberging ... 21

Hoofdstuk 3 Algemene regels ... 23 Artikel 10 Anti-dubbeltelregel ... 23 Artikel 11 Algemene bouwregels ... 24 Artikel 12 Algemene gebruiksregels ... 25 Artikel 13 Algemene aanduidingsregels ... 26 Artikel 14 Algemene afwijkingsregels ... 27 Artikel 15 Algemene procedureregels ... 28

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels ... 29 Artikel 16 Overgangsrecht ... 29 Artikel 17 Slotregel ...30

Bijlagen

Bijlage 1 Inrichtingsplan Hertenkamp

Bijlage 2 Inrichtingsplan Asten Reeweg 3 (Manege Prins Willem-Alexander)

In document Bestemmingsplan Asten Reeweg 3 manege (pagina 75-83)