• No results found

Joodse elementen in de noordwestelijke groep

In document J.G.M. Moormann, De geheimtalen · dbnl (pagina 191-200)

Joodse elementen in de geheimtalen

C. Joodse elementen in de noordwestelijke groep

De geheimtaallijsten die we van groep C, de noordwestelijke, bezitten, zijn niet zo scherp gelokaliseerd als die van de andere groepen. Over het algemeen bevatten ze de geheimtaal van de grote steden in Noord- en Zuid-Holland. Het dieventaalelement is er in sterke mate vertegenwoordigd.

Het materiaal dat we van deze groep kennen, is zeer belangrijk.

C I. Bargoens van Holland:De gelukte list (1689-1690) [Bron 3]

Het oudste Bargoens voor Holland vinden we in een blijspel:De gelukte list.242

Het stuk dateert uit 1689-1690 en is gemaakt door een van de leden van het kunstgenootschap N.V.A. In het tweede bedrijf, eerste toneel, wordt een stelletje dieven sprekend ingevoerd. Het Bargoens (zoals ze hun taal noemen) is in de tekst opgenomen zonder vertaling en zonder dat het door een bijzondere letter aangegeven is. Een enkel woord alsstapje slierme kan ik niet vertalen.243

Het enige Joodse (?) woord dat we aantreffen ispoen. Het grootste deel van de Bargoense woorden uit het blijspel is in de moderne geheimtalen door Joodse vervangen:

Latere geheimtaal Blijspel

gannefen, gappen, stelen verhaaren

sjofel bajis, slecht huis loense keet

jat, hand feem

kousjere mesommen, goed geld kibbige poen

joedjes, gouden tientjes vosjes

jatten, handen sprikkels

smoezen, praten kappen

Tegen 1700 was de Joodse invloed op de geheimtaal nog gering. Dit blijkt ook uit de volgende lijst.

C II. Geheimtaal van Cartouche (1731) [Bron 5]

Deze geheimtaal, blijkens de hele woordvoorraad voor het grootste deel dieventaal,244

vinden we inCartouche.245

De uitgever zegt in z'n ‘Bericht aan den Dichtlievenden Leezer’: De Drukker heeft, in navolging van den Franschen, achter dit werkje geplaatst twee woordenboekjes, namentlijk, het eene metNederduitsch voor, en het Bargoens’ er tegen over, en het andere met het Bargoens voor en het

dat de eerste lijst, modern Bargoens, uit 1731 is. Deze lijst is bijzonder belangrijk en is weinig bekend. Ze bevat 351 woorden die tot de geheimtaal van de Hollandse grote steden behoren. Ik vermoed dat ze Amsterdams zijn, evenals die inC I. Het enige Joodse woord dat we aantreffen, is weerpoen ‘geld’ (ook poejer). Toch kwamen de dieven al met Joden in aanraking, zoals het woordplatte Kaf ‘smous, die gestoole goedt koopt’, aantoont. Maar op de geheimtaal heeft het Jiddisch nog niet ingewerkt.

C III. Geheimtaal (1769) [Bron 7, 52]

We bezitten uit ±1769 een zeer belangrijke notitie van geheimtaal.246

Ze bevindt zich in het Algemeen Rijksarchief (Hof, verspreide stukken 251). Dr. Meilink zond me het hs. tegelijk met de processtukken van de Brabantse Bende (zieC IV). Het bevat echter geen woorden, door de leden van deze bende gebruikt, zoals een mededeling van Jos. Maria Wagner zou doen denken.247

Deze schrijft bij no. 113 van z'n bibliografie:

Die Akten dieses Prozesses gegen Jan den Brabanter, Everard Engelen und Cons. sind noch auf dem Kgl. Archive im Haag vorhanden. Herr Sous-Archivar van den Bergh hatte die Güte, mir daraus eine grössere Anzahl bargoenscher Wörter mitzuteilen.

De geheimtaal van de leden van de Brabantse Bende zullen we inC IVzien; ze is heel anders dan die van deze lijst.

De mededeling van Jos. Maria Wagner berust op een vergissing: de heer Van den Bergh meende dat de woordenlijst bij de processtukken van de Brabantse Bende hoorde.

Het onderhavige handschrift, door mij t.a.p. kritisch uitgegeven, heeft tot opschrift: Tael of Expressie van eenige Woorden onder de schelmen gebruikelijk mitsgaders een zamen gevoegd opstel van de zogenaamde Bourgondische Die-ven-taal alsmede van de Smouse, Dieve en Landlopers Taal, opgegeven in s' Hage den 17 Augusti 1769.

In deze lijst treffen we, naast vele Zigeunerwoorden (zie hoofdstukV), talrijke woorden aan die van Joodse oorsprong zijn. Of ze alle in Holland gebruikt werden, betwijfel ik. De samensteller heeft zeker uit één Duitse lijst geput, namelijk: J.J. Bierbrauer,Beschreibung Derer Berüchtigen Jüdischen Diebes-Mörder-und Rauber-Banden... enz. (Cassel 1758).248 In het voorbericht vinden we de eerste oorspronkelijke classificatie van de dieven na die van hetLiber Vagatorum. Deze classificatie nu is op één woord na (Kuttenschieber) geheel, hoewel verkort, overgenomen. Men vergelijke:

172

Hs. 1769 Bierbrauer

Schrenckers (N.B. Kas. Lt.)249

Zijn moordenaars en Dieven en die met zak pistolen, dief en breek ysers, en andere Instrumenten; heijmelijk voorsien zijn. (Het woord is in geen enkele Nederlandse lijst te vinden.)

Schrencker werden indessen diejenigen genannt, welche gemeinlich scharf geladene Sack-Pistohlen und Diebes-Instrumente versteckt bei sich tragen, mit

zusammengesetzten Kräften gewaltsame nächtliche Einbrüche verrichten, alsdann Schränke, Kisten und Kasten aufschlagen oder erbrechen, alles ihnen Anständige daherausnehmen und wann sich etwa die Leute wiedersetzen oder zur

Rettungs-Beförderung Lermen machen wollen, selbigeKoochen. d.i. vergewaltigen, binden und schlagen oder wohl gar

ermorden.

Boskenners (N.B. Kas. Lt.)

Geven haer uit voor fatzoenlijke Luijden, en gaen in de voornaemste Herbergen

2Boskenner pflegen sich in Kleidern ziemlich propre aufzuführen, reisen gemeinlich zu Pferde, kehren in die vornehmste

Wirtshäuser ein und haben Logeeren: dragen bij zig dieven

Diebes-Instrumente bey sich, mit welchen gereedschappen; daer zij 's nachts kasten sie des Nachts alle Schlösser dermaszen en kisten behendig meede openbreeken en

alzoo steelen.

(Dit woord is in geen Nederlandse lijst te vinden.)

geschickt zu eröffnen und wiederum zuzuschlieszen wissen, dasz es niemand hören noch gewahr werden kann; bestehet der Diebstahl in Waaren, Kleidern oder andere schweren Sachen, so werfen sie solche ihren vor denen Fenstern darauf lauernden Cammeraden zu; gerathen ihnen aber baare Gelder oder Pretiosa in die Hände, so stecken sie solche zu sich, bezahlen des folgenden Morgens die Zeche und reisen getrost ab, nehmen jedoch eine ganz andere Route, als sie im Wirtshause angegeben. Selbige gehören zwarn zu denen vorigen, jedoch mit dem Unterschied, dasz alleBoskenner zugleich Schrencker sind, die wenigste von diesen hingegen genugsames Ansehen und Geschicklichkeit haben, jener Diebes-Streiche zu bewerkstelligen.

Rollers (N.B. Kas. Lt.)

Laten zig den baerd afscheeren en gaen in fatzoenelijke Herbergen logeeren: en aldaer 3Roller lassen sich die Bärthe völlig

abscheeren, geben sich alsdann vor Christen aus, kommen gegen Abend in die aufm

Lande an denen Haupt-Strassen gelegene handel drijvende luijden, meede logeerende, 's-nagts besteelen.

(Ons woord zakkenroller is wel hetzelfde; dit is echter algemeen Nederlands geworden en Wirtshäuser, worinnen Fuhr-oder

Handelsleute logiren, legen sich zu selbigen auf Streue und sobald diese ermüdeten Leute

hart eingeschlafen seynd, schneiden sie komt in de latere geheimtaallijsten niet meer ihnen entweder die Katzen mit dem Geld vom voor. Cartouche 1731 heeft nog: Rolder, Dief

die het geld uit de zak steelt.) Leibe herunter oder ziehen die Geld-Beutel

aus deren Kippen gemächlich heraus und schleichen davon.

Schottenfelters (!) of Uffthuners. (N.B. Kas. Lt.)

Gaen in de kramen of winkels onder voorwendsel van iets te koopen en steelen 4Schottenfeller oder Uffthuner gehen in die

Kram-Läden unter dem Vorwand etwas zu kaufen, wehrendem Handel aber stecken sie einige Waaren in die auf der linken Seite des

Rock-Futters gemachte Oefnung dermaszen ondertusschen al wat ze magtig kunnen worden.

(Komt in de Nederlandse lijsten niet voor.) geschwind hinein, dasz es niemand so leicht

merken kann.

Marschandisers (N.B. Kas. Lt.) Geven sig voor koopluij uit die bij de Juweliers, Horlogiemakers, Goud en 5Marschandiser begeben sich zu

Wechseleren, Jubilirern, Uhrmackern und Goldschmieden, stellen sich an, als ob sie

Geld verwechseln oder etwas kaufen wollten Silversmeeden etc. gaen en alsoo haer malitieuse Diefstallen pleegen.

(Van de Nederlandse lijsten geeft alleen Cartouche 1731 deze categorie:

un wann ihnen alsdann Baarschaften oder Pretiosa vorgelegt werden, so wissen sie durch allerhand mit denen Händen machende

Grimassen etwas zwischen die Finger oder Marchandiser op doen: Dief, die onder schijn in ihre darzu aptirte Rock-Ermel hinein zu

practiciren. van iets te koopen 't goedt uit de winkelsteelt.)

Deze categorie ontbreekt. 6Kuttenschieber

Echkockers (N.B. Kas. Lt) ofLohu.

Zwieren 's morgens en 's avonds als 't nog donker is om, en een huisdeur open vindende plegen zij hare diefstallen.

(De woorden komen niet in Nederlandse lijsten voor.)

7Esckocker oder Lohu streichen zur Winterzeit Morgens und Abends, wann es noch dunkel ist, herum und wo sie eine Hausthür offen sehen, begeben sie sich heimlich hinein, bemächtigen sich derer Meubles, welche ihnen am ersten zu Gesicht kommen und schleppen solche eiligst hinweg.

174

Iomackeners (N.B. Kas. Lt.)

Gaen meest 's Zomers ten platten lande omswerven en als de huizen der Dorpelingen 8Iomackener gehen zur Sommerzeit in

denen Dörfern herum und falls sie alsdann wahrnehmen, dasz die Leute sich allesamt

aus einem Haus zur Feld- und Garten-Arbeit gesloten en dezelve in 't veld werkende zijn, begeben haben so eröffenen oder erbrechen de deuren dan weeten te openen, of in te sie die kleine Nebenthüren in denen breeken, en pleegen als dan hunne snoode

dievstallen.

(Komt in de Nederlandse lijsten niet voor.) Scheuren oder Stallungen und hohlen

heraus, was ihnen am besten anstehet.

Schockgangers (N.B. Kas. Lt.)

Noemt men Marktdieven, die gemeenlijk met haar driën zijn, den eenen wat Waeren 9Schockgänger werden die Markt-Diebe

genannt, deren seynd gemeinlich drey bey einander: der erste feilschet zum Schein mit

dem Kaufmann über ein Stück Waar, der beziende en quasi wat staande te dingen, neben ihm stehende zweite passet indessen terwijl de anderen ondertusschen hare

diefstallen plegen.

(Het woord, dat in meerdere Duitse lijsten voorkomt, ontbreekt bij ons.)

die Gelegenheit ab etwas aus der Krambude zu entwenden und solches dem hinter im laurenden dritten rückwarts ohnvermerkt zuzureichen, welcher sich sodann eilend fort-packet; wird er aber mit dem Corpore delicti, ehe er solches in Sicherheit bringen können, atrapirt, so bestehet dessen Rechtfertigung gemeinlich darinnen, dasz er ein Schnurr-Jude seye, welchem ein anderer ihm unbekannter Handels-Jude die Waare gegen ein Batzen Trinkgeld ins Wirthaus zu tragen anvertrauet habe.

Kislers (N.B. Kas. Lt.)

Zijn de Meesters Beurzensnijders, die vigilant zijn in 't Spolieeren, en dus van dien naam wel de Capiteyne.

(Komt in de Nederlandse lijsten niet voor.) 10Kisler treiben die

Beutelschneiders-Profession und stehlen denen Leuten ihr Geld, Uhren, Tabatieren u. dergl. auf eine behende Art aus denen Taschen und Hosen-Säcken heraus.

Portfenners (!)

Zijn zodanige, die de Gauw dieven, vooral de Moord- en dievagtige Schrenkers en 11Pottfenner schiessen denen Gaudieben

absonderlich Schrenckern und Boskennern auf ihre vorhabende Massematten mit dem

Boskenners op hun voorgenomene Expeditie Beding Geld vor, dasz sie ihnen hiernächst

eenig Geld op de hand schieten, onder die die gestohlene Waaren in desto wohlfeilern

Preis überlassen werden. mits, dat de gestolene goederen alsdan voor een koopje aan haar worden geleeverd.

(Komt in de Nederlandse lijsten niet voor.)

Baldobers (N.B. Kas. Lt.)

Bestaan in driederleij zoorten, en zijn Subtile Dieve makelaars, die wel zo zeer in perzoon Hierzu kommen nun auch noch die

sogenannteBaldober oder Aus-Kundschafter derer Massametten; diese aber sondern sich

wiederum in drey besondere Classen ab. niet medegaan, maar egter de occasie om dievstallen te plegen uitspionneeren, en 't Secreet daar van aan hunne makkers opgeven.

(Dit woord is wél bekend.)

De overeenkomst is wel duidelijk. Ik geloof dan ook dat de bewerker de Casseler lijst gekend en vrij vertaald heeft. Ik acht me daarom niet gerechtigd de Joodse woorden van deze groep mee te tellen bij het bepalen van de Joodse invloed.Baldober zonder ik ervan uit. Dit woord treffen we ook aan in de lijsten onmiddellijk na 1769.

De volgende Joodse woorden blijven nu over. aggelen, eten

baldobers, personen, die een gelegenheid tot diefstal uitspionneeren. Pol. en Voorz.: ba'al dowor ‘heer van 't woord, woordvoerder’ enz...; ook ‘informator, rechercheur’. besiastert zijn, sat zijn (vgl. sjikker-sikker)

beyes: de - is vervloekt, vast verknold, inkomen: wij sullen daer beswaerlijk inkomen. De bet. is ‘huis’.

blette geholgt, verjaegt of gemist. Pol. en Voorz.: peleitoh ‘ontvluchting’ en halchenen ‘gaan lopen’ (Hebr.hôla'ch).

bosser, vleesch; Hebr. bôsor

cabber, kammeraet. Pol. en Voorz.: gàwer, goweir ‘collega, vriend’. caffer, een, een boer

camberous, een, een kamer Bischoff:chawrusse: 1

‘Genossenschaft, Gesellschaft, Verein, Anhang’ (rabb.chabrôthâh); 2 (Diebs-, Gauner-)Gesellschaft (G).

capore: hem doen -, moorden of vermoorden

couser, duyster. Pol. en Voorz.: kosheir ‘geschikt, bruikbaar, in orde, geoorloofd, voor gebruik geschikt, betrouwbaar’. (Waarschijnlijk hetzelfde woord: als het duister is, is het ercouser ‘geschikt voor diefstal’.)

dielis, deur

Bischoff:dèles, der, die Tür; Hebr. dèleth. dofis, gevangenhuis

Bischoff:tôfes ‘Arrest’; rabb. thâphêss, van Hebr. tâfas ‘grijpen, gevangennemen’. gallagh, pastoor. Pol. en Voorz.: ǵalog ‘die toegestaan heeft dat men hem scheert, iemand met de tonsuur, roomskatholiek geestelijke, pastoor’.

ganniff, dief

gegem sourem, jenever

Gegem is jajim, Hebr. ja'jin ‘wijn’. Sourem van Hebr. sâra'ph ‘branden’ (vgl. ‘Louter Lekoris’:janzoref).

176

getalt, opgehangen

Hebr.thâlâh ‘ophangen’ (zie telleeren).

Golden Mokem, Amsterdam. Pol. en Voorz.: ǵodaul ‘groot’; mokem ‘stad’. Het geheel is dusGrootmokum.

gom, de, dag, de dag. Pol. en Voorz.: jom, jaum ‘de dag’. (Voor wisseling Anlaut G en J vgl. het aangehaalde artikel, s.v. gom.)

innert, beul

Avé-LallemantIVp. 427, leidt het woord af van Hebr.ana, ono; innui ‘die Qual, Folter, Tortur’.

iijsje, vrouwspersoon (is isch vanB I) jaske, klerk (lees: ‘kerk’).

Avé-Lallemant schrijft over dit woord het volgende (IV550): Die Etymologie ist sehr dunkel; weder im Deutschen, Slawischen, Romanischen, noch Zigeunerischen findet sich ein auch nur ähnlich lautender Name. Möglich ist, dasz hier die jüdischdeutsche Abbreviatur: Jisch koëch, jaschke (jejascher kochacho, Gott möge deine Kraft führen), als Dank für empfangenes Gutes vorliegt.

joussen, slaepen. Bischoff: jôsch'nen ‘schlafen’ (Hebr. jáschân). kasser, varken. Bischoff: Aram. chasîr ‘Schwein’.

kim, kiem, smous. De gewone vorm is kajim. kilff of kileff, een, een hond

klasseija, glasse,250

pistool. Mieses (Die Jidd. Spr., p. 217): Klajsajyn ‘wapen in het algemeen’.

kijsiff, silver. Pol. en Voorz.: késèph ‘zilver, geld’.

la fonis, maeneschijn. Bischoff: lewône, die, der Mond. Hebr. lebânâh (Pol. en Voorz.: lewônôh).

leggem, brood

leijel, de, de nagt. Pol. en Voorz.: leil ‘nacht’. malbo, kleederen (ook malbois)

masteren, klappen. Avé-LallemantIV571: van Hebr.mosar ‘verraden’.

mattaf, kelder. Avé-LallemantIV572:mattow ‘de kelder’. Van Hebr. bijw. matto ‘naar beneden’.

memler, koopman. Pol. en Voorz.: mimkor ‘verkoop’.

meijem, wijn (!). M.i. een contaminatie van majem en jajem ‘wijn, jenever’. Meijem sourem, wijn.

meijes, geld

mokum, mokem, stad

mousen, spreeken. Bischoff: Hebr. môschêl ‘vertellend’. mijem, water

naafke, hoer. Pol. en Voorz.: naphqo ‘uitgaanster’. neris, licht. Pol. en Voorz.: neir ‘licht, lamp’. poen-bucht, geld

roune, sien. Bischoff: Hebr. râ'âh (Aschken. rô'ôh) ‘zien’. saccum, sakkem, mes

schabber, breek-ijzer. Bischoff: Schabber, der ‘Brecheisen’, von Hebr. schâba'r ‘brechen, zerbrechen’.

telleeren, rabracken. Avé-Lallemant leidt het af van Hebr. thâlâh ‘hangen, ophangen’ (ziegetalt).

totes, gevange worden. Totes is zeker een schrijffout voor tofes, tofis, een woord dat wel bekend is (zie artikel i.v.Totes). Bischoff: rabb. thâphêsz ‘gevangen’.

vernollen, sluyten. Bischoff: Hebr. nâ'a'l ‘grendelen’.

versommen (versonneren), vergeven. Pol. en Voorz.: sam ‘balsem’ (bij Avé-Lallemant ook nog ‘vergift’).

ysjes intje, rooktabakdoos. Bischoff: Hebr. 'èsew ‘gras, kruid’.

In totaal constateren we 59 woorden van Joodse oorsprong op ±300. Verschillende van deze hebben we ook in de zuidelijke lijsten opgemerkt:aggelen, beyes, caffer, capore, ganniff, iijsje (isch inB I),kim, kilff (keilef), leggem, malbo, meijes, mokum, meijm, poen, saccum, schiks, sossem. Deze woorden gaan over de gewone zaken die zwervers

bezighouden: eten, brood, de boer en de hond, kleren en geld, een paard en een meid. De nieuwe woorden in onze lijst dragen een heel ander karakter en zijn voor een groot deel dieventaalwoorden: pistool, zilver, maneschijn, nacht, kelder, praten, licht, zien enz. zijn begrippen die tot het dievenvocabulair horen. Het percentage Joodse woorden, bijna 20, is opvallend groot voor deze tijd. De noordwestelijke lijsten leverden tot nu toe, op één woord (poen) na, geen Joods op. De Joodse invloed begint in deze groep dus in de eerste helft van de 18de eeuw, toen, zoals de geschiedenis ons leert, de Joden als venters en kramers de boer optrokken (hoofdstukIII, ‘Verbreiding van de Joden op het platteland’). De oude geheimtaalwoorden worden nu door Joodse verdrongen. In onze lijst komen de oude woorden nog voor naast de Joodse. De oude woorden in de noordwestelijke groep zijn in de moderne lijsten voor een deel verdwenen (in het Bargoens van het zuiden bleven er vele) en de Joodse zijn ervoor in de plaats gekomen. We zullen de begrippen waarvoor in deze lijst Joodse en niet-Joodse woorden bestaan, eens naast elkaar zetten.

botten, eten aggelen

buys zijn, dronken zijn besiastert zijn

kit, huis beyes

hoers (lees: hoets), boer caffer hits, kamer camberous molle, dood capore val, deur dielis kitje, gevangenis dofis primer, pastoor gallagh

gevinkelde, neuri, jenever gegem sourem hellig, dag gom gees, vrouw iijsje luymen, slapen joussen zanke, kerk jaske vroeterman, varken kasser

kriem en roep, zilver kijsiff

losje, hoest, brood leggem

178

deen, nacht leijel

knoesen, klappen, verklikken masteren

dieperik, kelder mattaf

hespe, mool, wijn meijem bugt, geld meijes bugt, geld moers kappen, spreken mousen mot, hoer naafke bugt, geld poen katelerke, kasteel prince beijes

moskero, schout (Zig.) schoffert

gaff, de wacht smeer

sonnekrij, goud (Zig.) soeye trapperman, paard sossem hespe, wijn sourem buijsen, drinken swegten

We zien dan dat 33 van de 59 Joodse woorden voorkomen naast oude geheimtaal-woorden. Van deze oude woorden worden de volgende inDe Boeventaal, dat wel alle woorden geeft uit de noordwestelijke groep, niet meer genoemd:hoers, hits, gevinkelde, hellig, vroeterman, hosje, hoest, deen, knoesen, dieperik, hespe, bugt, kappen, mot, katelerke, moskero, gaff, sonnekrij, trapperman.

De Joodse woorden van 1769 zijn ook wel niet alle gebleven, maar een groot deel treffen we toch nu nog aan in plaats van de verdwenen niet-Joodse oude woorden:caffer, jajem, janzoref, jom (jontef), niese, gazzer, kesef legem, majem, moos, smoezen, nefke, poen, smeris, zoof, sossem.

Hieruit blijkt dat de oude geheimtaalwoorden door Joodse verdrongen worden in twee tempo's: 1 Joods naast Oudbargoens; 2 Joods.

Hóe precies de Joodse woorden ontleend zijn, direct of indirect, is niet uit te maken. Het meest waarschijnlijk lijkt me dat het Joodse element in de dieventalen overgenomen is van de Joodse elementen van de dievenbendes. De nu volgende lijst versterkt m'n vermoeden.

C IV. Geheimtaal van de Brabantse Bende (±1800) [Bron 8, 53]

In het laatste decennium van de 18de eeuw opereerde in West-Europa een dievenbende van ontstellende brutaliteit. Jos. Russel251

bij Loewe, Mieses e.a. ontstemming op. Daar ook Wagners bibliografie melding maakt van een groot aantal woorden uit de processtukken van de Brabantse Bende (zie noot 247), heb ik deze stukken zelf doorgewerkt. Ze berusten in het Rijksarchief, onder de no's 5595I,II, 5590Ienz. en zijn zeer uitgebreid.

De Brabantse Bende was een deel van een wijdvertakte bende. De uitlating van één van de verdachten tekent de situatie het best. Dina Jacobs, de vrouw van Picard, een van de hoofden, zegt namelijk voor de rechtbank van het departement te Jemappes:

Qu'il est de sa connaissance qu'il existe des bandes de brigands: Savoir l'une dans les environs de Paris: la seconde en Hollande et la troisième dans les environs d'Anvers, la sixième dans les environs de Lille et la septième dans l'arrondissement du Tournaisis: que de ces sept bandes celle de Paris est la plus forte: que les chéfs de ces diverses bandes sont nommés Picart son mari qui ordinairement avoit sous ses ordres 40 à 50 brigands. François et Jean Borspecq, frères, ordinairement habitant de Cologne ... enz. (Deze F. en J. Borspecq zijn de tweelingbroeders Jan en Cis Bosbaeck.)

A lui demandé ou se tient la bande d'Hollande. A répondu dans les villes de Flessingue, Middelburg, Sas de Gand et leurs environs ... que cette bande est composée de Juifs et d'autre individus dont le chef se nomme Jean Borspecq... Uit een verhoor van dezelfde Dina Jacobs (een Jodin), drie dagen later, noteer ik:

In document J.G.M. Moormann, De geheimtalen · dbnl (pagina 191-200)