• No results found

Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG)

Onder de naam Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) wordt gewerkt aan een gezonde jeugd in een gezonde omgeving. De JOGG-aanpak richt zich op wijken waar het percentage overgewicht onder jongeren (0-19 jaar) het hoogst is. Onder de paraplu van de gemeente werken publieke en private partijen, zoals scholen, sportclubs, huisartsen, buurtsupers en woningbouwverenigingen samen. JOGG is in essentie een methodiek en geen interventie.

Inmiddels zijn er in Nederland 75 gemeenten die werken volgens de JOGG-methode. JOGG is een lokale aanpak voor de bestrijding van overgewicht door het stimuleren van voldoende beweging en gezonder eten. De JOGG-methode is gebaseerd op vijf pijlers: politiek-bestuurlijke betrokkenheid, verbinden van preventie en curatie, publiek-private samenwerking, sociale marketing en wetenschappelijke

begeleiding. Vanwege de succesvolle samenwerking die vanuit JOGG is gerealiseerd wordt gewerkt aan een nieuw JOGG-programma met een looptijd van vijf jaar.

Vanuit de Onderwijsagenda SBGL is er op verschillende manieren verbinding gezocht. Om afstemming te bevorderen is de onderwijsagenda SBGL via de onderwijsraden verbonden aan de stuurgroep van JOGG.

Ook krijgen scholen uit JOGG-gemeenten voorrang in de toekenning van ondersteuning. Daarnaast vonden de volgende activiteiten plaats:

Bijdrage aan deskundigheidsbevordering over de Gezonde School bij lokale JOGG-regisseurs tijdens studiedagen die vanuit JOGG zijn georganiseerd. Op deze manier verwacht de Onderwijsagenda op gemeenteniveau meer draagvlak te krijgen voor de Gezonde School en via

de kanalen van de JOGG-regisseur de verbinding te maken met de Gezonde School.

Op regionaal niveau workhops over de Gezonde school met JOGG-regiseurs en JOGG-coaches. De Gezonde School-adviseurs die op lokaal niveau aan de slag zijn met scholen hebben steeds vaker overleg met de lokale JOGG-regisseurs. Het kan gaan over de mogelijkheden van de Gezonde School, maar ook over mogelijkheden om scholen in de gemeente te benaderen werk te maken van de Gezonde School.

Kaart 5.5 Verspreiding van JOGG-gemeenten in Nederland per oktober 2014

Bron: JOGG, bewerking: RIVM, www.sportopdekaart.nl

Vanuit de onderwijsagenda SBGL en JOGG is het lokaal mogelijk verbindingen te leggen met het

programma SBB en meer in het bijzonder de inzet van buurtsportcoaches. Momenteel wordt niet gevolgd in hoeverre buurtsportcoaches betrokken zijn bij activiteiten rondom SBGL of JOGG. Scholen worden vanuit de onderwijsagenda SBGL wel gestimuleerd om samen te werken met buurtsportcoaches. Scholen kunnen daarvoor specifieke ondersteuning ontvangen via de projectgroep Combifuncties Onderwijs.74

74 Zie http://www.combinatiefunctiesonderwijs.nl. De projectgroep Combifuncties Onderwijs richtte zich, met subsidie vanuit het ministerie van OCW, van 2008 tot en met 2012 op het primair en voortgezet onderwijs. Vanaf januari 2013 richt Combifuncties Onderwijs zich, naast het po en vo, ook op de mbo-sector en voert haar activiteiten uit in opdracht van de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl (SBGL).

6. Conclusies en aanbevelingen

Met het programma Sport en Bewegen in de Buurt (SBB) wil het kabinet bereiken dat voor iedere Nederlander een passend sport- en beweegaanbod in de eigen buurt aanwezig is, dat bovendien veilig en toegankelijk is. Het uiteindelijke doel is een hogere en duurzame sport- en beweegdeelname. Het programma SBB heeft een looptijd van vier jaar (2012-2016). Het realiseren van een passend sport- en beweegaanbod is een lokale verantwoordelijkheid. Het kabinet wil een positieve bijdrage leveren aan bovenstaande doelstelling en investeert jaarlijks ongeveer 80 miljoen euro in het programma SBB. Het ministerie van OCW draagt hier via de Impuls Brede scholen, sport en cultuur een klein deel aan bij.

Deze rapportage staat in het teken van de voortgang van het programma SBB. De uitvoering van het programma loopt inmiddels tegen het einde van het derde jaar aan. Dit rapport is het tweede

voortgangsverslag. Deze is door het Mulier Instituut opgesteld met ondersteuning van het ministerie van VWS en met input van de SBB-projectgroepleden en overige organisaties. In voorgaande hoofdstukken is met behulp van diverse registraties, monitors en rapportages een uitgebreid overzicht geboden van de stand van zaken en voortgang van de verschillende onderdelen van het programma SBB.

In dit hoofdstuk hebben we daarover conclusies geformuleerd aan de hand van de in hoofdstuk 1 genoemde prestatie-indicatoren uit het MAPE-model (figuur 1.3):

Middelen (rijksfinanciën),

Proces (SBB-ondersteuning, lokale uitvoering), Resultaten (landelijk, lokaal of projectniveau) Effecten.

In de paragrafen resultaten en effecten gaan we na in hoeverre we met de verzamelde gegevens uit de voorgaande hoofdstukken uitspraken kunnen doen over het bereiken van de doelstellingen die aan het programma SBB verbonden zijn. Deze verdelen we onder naar doelstellingen op resultaatniveau en op effectniveau. Bij doelstellingen op effectniveau gaat het erom dat met het ingezette beleid en de daarbij geleverde resultaten of prestaties veranderingen teweeg worden gebracht bij bepaalde doelgroepen. In dit geval gaat het om de sport- en beweegdeelname van burgers. Resultaten zijn randvoorwaardelijk voor het behalen van effecten, maar zijn in het beleidsprogramma ook als afzonderlijke doelen geformuleerd.

6.1 Middelen

In deze paragraaf zoomen we kort in op de inzet van de rijksmiddelen vanuit het programma SBB.

57 miljoen euro rijksinzet voor buurtsportcoaches

Een deel van het totale rijksbudget voor het programma SBB is bestemd voor de inzet van

buurtsportcoaches. De ministeries van VWS en OCW investeren in 2014 57 miljoen euro in de regeling.

Daarmee financieren zij voor veertig procent de lokale aanstelling van buurtsportcoaches. De 378 deelnemende (van de 403) gemeenten zorgen voor de overige zestig procent cofinanciering (85 miljoen euro in 2014). De rijksbijdrage is sinds 2012 aanzienlijk verhoogd door de verbreding van

combinatiefunctionarissen naar buurtsportcoaches.

16 miljoen euro rijksinzet voor Sportimpuls

Voor de Sportimpuls heeft het Rijk in 2014 in totaal 16 miljoen euro beschikbaar. Hiervan is ruim 9 miljoen euro bestemd voor reguliere Sportimpulsprojecten, 2 miljoen voor de Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht (KSG) en 5 miljoen voor de Sportimpuls Jeugd In Lage Inkomensbuurten (JILIB).

4 miljoen euro rijksinzet voor ondersteunende activiteiten

Ongeveer 4 miljoen euro is bestemd voor de ondersteunende activiteiten die voor het programma SBB worden verricht, zoals de organisatie en planning van de zevende tranche buurtsportcoaches en de derde ronde van de Sportimpuls, communicatie over het programma, ondersteuning van lokale organisaties en kennisontwikkeling over het thema Sport en Bewegen in de Buurt.

6.2 Proces

In deze paragraaf zijn conclusies geformuleerd over de activiteiten die in het kader van het programma SBB zijn gerealiseerd, de wijze waarop activiteiten zijn uitgevoerd en de factoren die invloed hebben op bereikte resultaten en effecten. De conclusies hebben betrekking op de (landelijke) ondersteunende activiteiten van het programma SBB, het lokale uitvoeringsproces van de regelingen buurtsportcoach en Sportimpuls, en de samenhang van het programma SBB met andere beleidsprogramma’s.