• No results found

2 Algemeen juridisch kader gegevensverwerking

3.5 Jeugdhulp

3.5.1 Doelstelling en taken

De organisaties die in het kader van de Jeugdwet jeugdhulp bieden in opdracht van gemeenten kunnen verschillende achtergronden hebben. In grote lijnen zijn de volgende

48

doelgroepen te onderscheiden:

- Jeugdigen met psychiatrische problematiek die jeugdhulp ontvangen van leden van GGZ Nederland: deze zorg viel voor 2015 onder de Zorgverzekeringswet;

- Jeugdigen met een handicap die jeugdhulp ontvangen van leden van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN): deze zorg viel voor 2015 onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en

- Jeugdigen met opvoed- en opgroeiproblemen die jeugdhulp ontvangen van leden Jeugdzorg Nederland geholpen worden: deze zorg viel voor 2015 onder de Wet op de Jeugdzorg.

3.5.2 Toepasselijke wet- en regelgeving

De grondslag voor de jeugdhulpaanbieder voor het verwerken van

persoonsgegevens is gelegen in de wetten waarin de taken en bevoegdheden van de jeugdhulpaanbieder staan vermeld:

- de Jeugdwet (o.a. artikel 1.1, 4.1.1, 7.3.1, 7.3.11 en 7.1.4.1 Jw.);

- het Besluit Jeugdwet (o.a. artikel 7.1.1);

- de Invoeringswet Jeugdwet;

- de Regeling Jeugdwet;

- de Verzamelwet VWS 2016.

3.5.3 Wettelijk kader gegevensverwerking en verstrekken van persoonsgegevens De jeugdhulpaanbieder verwerkt naast ‘gewone’ persoonsgegevens ook bijzondere persoonsgegevens zoals gezondheidsgegevens. Artikel 30 UAVG biedt voor de

jeugdhulpaanbieders een expliciete grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid. De jeugdhulpaanbieders mogen op grond van deze bepaling gezondheidsgegevens verwerken voor zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene noodzakelijk is.

De gegevensverstrekking aan andere instanties van (bijzondere) persoonsgegevens van cliënten moet rusten op een wettelijke grondslag. Voor de uitwisseling met de volgende instanties is een wettelijke grondslag:

- De gezinsvoogd. Op grond van artikel 7.3.11 lid 4 Jw. is de jeugdhulpaanbieder bevoegd de gezinsvoogd te informeren over feiten en omstandigheden die de persoon van een onder toezicht gestelde minderjarige, diens verzorging en opvoeding of de persoon van een ouder of voogd betreffen èn deze inlichtingen noodzakelijk kunnen worden geacht voor de uitvoering van de

ondertoezichtstelling;

- De jeugdhulpverlener heeft de mogelijkheid op basis van art. 7.3.11 tweede lid Jw.

om met degene die rechtstreeks bij de hulpverlening betrokken is informatie uit te wisselen, ook als de cliënt daar geen toestemming voor geeft. Dit is echter een beperkte kring (in ieder geval de eigen vervanger, gedragswetenschapper en interne collega’s met wie over het gezin wordt overlegd);

- De Raad voor de Kinderbescherming. Art. 1:240 BW biedt professionals met een beroepsgeheim of zwijgplicht de mogelijkheid om de RvdK gevraagd en ongevraagd gegevens te verstrekken indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van de RvdK;

49

- Veilig Thuis. Op grond van artikel 5.2.6 WMO kunnen derden die beroepshalve beschikken over inlichtingen die noodzakelijk kunnen worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken, aan Veilig Thuis deze inlichtingen desgevraagd of uit eigen beweging verstrekken zonder toestemming van degene die het betreft en indien nodig met doorbreking van de plicht tot geheimhouding op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van hun ambt of beroep. Deze derden dienen wel de stappen uit de voor hun branche geldende meldcode te doorlopen;

- De gemeente voor zover dit voortvloeit uit een wettelijke taak (zie o.a. § 7.4 Jw).

Deze informatieverstrekking ziet onder andere op de verplichting om informatie te verstrekken ten behoeve van de toeleiding naar jeugdhulp,op beleidsmatige informatie, informatie ten behoeve van de bekostiging van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering of werkzaamheden in het kader van het verzoeken van een machtiging gesloten jeugdhulp en het verrichten van controle of fraude-onderzoek. Het verstrekken van gegevens aan de gemeente is slechts in bepaalde situaties een wettelijke verplichting. Buiten deze situaties mogen geen gegevens verstrekt worden anders dan met toestemming. Binnen de wettelijke verplichting dient zorgvuldig en proportioneel omgegaan te worden met het verstrekken van cliëntgegevens;

- Instanties die bevoegd zijn een oordeel te geven over de handelwijze van de jeugdhulpverlener naar aanleiding van een klacht zoals de klachtencommissie van de jeugdhulpverlener, de Inspectie Jeugdzorg, Landelijk Toezicht Jeugd, SKJ (College van Toezicht/College van Beroep) en de Kinderombudsman zie o.a. artikel 4.2.1 vierde lid Jw, artikel 9.1 Jw en artikel 11b tweede lid Wet Nationale

Ombudsman;

- De verwijsindex Risicojongeren. De jeugdhulpaanbieder is bevoegd om zonder toestemming van de jeugdige of zijn wettelijk vertegenwoordiger en zo nodig met doorbreking van het beroepsgeheim, een jeugdige te melden aan de verwijsindex indien hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige door een of meer risico’s in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar

volwassenheid wordt bedreigd op basis van artikel 7.1.4.1 Jw en artikel 7.1.1 Besluit Jw;

- Verder is de jeugdhulpverlener verplicht om gevolg te geven aan een vordering verstrekking gegevens van het OM (artikel 126nd Sv).

In de hierboven aangehaalde wetgeving wordt ook de politie niet specifiek genoemd. De geheimhoudingsplicht van de jeugdhulpaanbieder zal doorgaans aan verstrekking van informatie aan de politie in de weg staan.

In de situatie van een conflict van plichten zal de jeugdhulpaanbieder wel kunnen overgaan tot verstrekking van gegevens aangezien dat de enige oplossing lijkt om

gevaar af te wenden. De essentie van een conflict van plichten is dat de ggz-professional dient te zwijgen op grond van de geheimhoudingsplicht, maar dat hij zich tegelijkertijd (moreel) verplicht kan voelen derden informatie te verschaffen om gevaar af te wenden.

Hij stelt zich de vraag: zijn er andere belangen zo groot dat ik wel informatie moet delen om gevaar voor een ander, de patiënt of mezelf te voorkomen? Voor een uitgebreide

50

uitleg van het beroepsgeheim en een conflict van plichten wordt verwezen naar paragraaf 2.7 van dit handvat.

Met uitdrukkelijke toestemming van de cliënt is het in de regel wel mogelijk om

(bijzondere) persoonsgegevens uit te wisselen met instanties waarvoor geen wettelijke basis bestaat. Dat zou alleen anders kunnen zijn als deze toestemming niet in vrijheid gegeven wordt.

Beroepsgeheim

Jeugdhulpverleners hebben een beroepsgeheim op grond van artikel 7.3.11 Jw:

zonder toestemming van de jeugdige en/of diens wettelijk vertegenwoordiger(s) mogen zij geen gegevens over hen aan derden verstrekken. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de

betrokkene(n) niet wordt geschaad. Voor jeugdhulpverleners, die in de

jeugdgezondheidszorg werkzaam zijn, geldt tevens het beroepsgeheim dat is vastgelegd in de WGBO. Dit beroepsgeheim is niet van toepassing voor de hier boven genoemde bepalingen die een wettelijke verplichting, dan wel bevoegdheid inhouden om gegevens te verstrekken aan de betreffende partij voor zover noodzakelijk en zo nodig met doorbreking van het beroepsgeheim.

3.6 Openbaar Ministerie