• No results found

Jaqueline Veth/ID College, Gouda

In document Alfa-nieuws. Jaargang 9 · dbnl (pagina 129-135)

Jacqueline Veth kwam Ouardia tegen. Ze heeft veel geleerd in drie jaar maar zelfs met drie jaar les erbij zal ze nog lang niet de normen van de inburgering halen.

Ouardia is een Marokkaanse cursiste van 48 jaar met thuis een groot gezin met zes kinderen. Vorig jaar zat ze bij mij in de lesgroep en wilde beslist niet naar de stagegroep (taalstage in het vrijwilligerswerk) doorgaan. Na veel vijven en zessen is ze toch gegaan. Nu kwam ze net van haar stageochtend bij de peuterspeelzaal. Ze glom van plezier: ‘Jacqueline, het is zo leuk, stage! Ik met de kinderen en voorlezen. Eerst wilde ik niet, en stoppen met school, ik was bang, maar zo leuk... en ik wil graag daar blijven als vrijwilligster...’ Daar doe je het als docent toch voor! Ouardia is een cursiste van de Taalschool van het ID College in Gouda. Zij woont in de wijk Korte Akkeren. Vijf jaar geleden kwam ze voor het eerst naar de les in de basisschool van haar kinderen; drie ochtenden per week onder schooltijd, terwijl haar kleinste op de crèche was. In haar eigen land is zij nooit naar school geweest. Ze woont sinds haar huwelijk, 18 jaar geleden, in Nederland, maar is nog nooit naar Nederlandse les geweest. Van haar kinderen heeft ze wel een paar woordjes geleerd. Lezen en schrijven kan ze niet.

Die eerste lesochtend zit Ouardia met veertien andere vrouwen stilletjes in het lokaal; de hoofddoeken ver over hun voorhoofden en langs de gezichten getrokken. Ze vinden het erg spannend: Nederlands leren en leren over de school van de kinderen. Gelukkig is er ook een Marokkaanse vrouw die de moeilijke woorden van de docent in het Berbers en Arabisch vertaalt. Ouardia kent de vrouw wel; ze heeft net als Ouardia ook een kind in groep 5.

Na een paar weken kan Ouardia haar voornaam tekenen en ze kan woordjes als tas, kar, vis en kaas lezen. Ook weet ze nu de namen van juffrouwen van drie van haar kinderen die op de basisschool

zitten, hoewel ... die ene naam is wel erg moeilijk en lang ... en ze mocht zomaar in de school kijken in de kleuterklas, waar de kinderen aan het werken en spelen waren. Van de docent krijgt Ouardia wel eens kleurplaten of werkbladen mee voor haar kinderen. Die vinden dat erg leuk en vragen steeds of mama nog een werkje voor ze heeft meegekregen. In de taalles wordt meegeleefd met de feesten op school. Ouardia's dochtertje van zes en zoontje van drie mogen ook thuis een keertje de schoen zetten. En voor haar zoon in groep 6 bakt ze Marokkaanse pannenkoeken voor het kersteten. Zo gaat het eerste cursusjaar voorbij. Ouardia zegt veel geleerd te hebben. Ze weet nu wat er op de school gebeurt en praat er met haar kinderen over.

Vroeger wist ze dat niet. Ze durft ook wat aan de juffrouw te vragen en ze is zelfs samen met haar oudste dochter van zeventien naar de tienminutengesprekjes geweest. Het Nederlands praten gaat wel beter maar blijft nog erg moeilijk voor haar. Ze heeft een beetje leren lezen: ‘Mijn hoofd is oop gegaan!’

Het tweede jaar

Er volgt een tweede cursusjaar. De onderwerpen rondom de basisschool en omgaan met je kind worden herhaald en uitgebreid. In de les vertelt Ouardia in zinnen van drie of vier woorden over haar kinderen, de school, het werk in huis en dergelijke. Ouardia gaat helpen in groep 3. De school werkt aan een project en in groep 3 gaat het over Marokko. Ouardia en een medecursiste gaan thee zetten in de klas en hebben koekjes gebakken voor de kinderen. Ze vinden het wel een beetje eng, maar zijn na afloop heel trots: ‘... de juf en de kinderen erg aardig en veel vragen over thee maken en koekjes maken.’ Aan het eind van het schooljaar gaat Ouardia ook mee met het uitje van de lesgroep naar de jeu de boules-baan. Ze is daar nog nooit geweest. Ze gaan met de bus en er komen nog veel meer lesgroepen met vrouwen uit andere wijken, die ook les krijgen over de basisschool!

Ouardia kan nu wel wat meer praten en lezen, maar nog niet genoeg. Het leren gaat langzaam. Ouardia komt bijna altijd naar de les, maar soms is er een kind ziek en dan moet ze thuisblijven. Dat is niet leuk. Ze mist de andere vrouwen dan. En thuis huiswerk doen valt niet mee. Er is veel werk in een groot gezin en dan is er niet

de lesgroep gericht op de wijk waarin zij woont. In de wijk worden allerlei instanties bezocht.

Ouardia komt op plekken waar ze nooit eerder is geweest, zoals in het buurthuis. Wat een leuke activiteiten

Huiswerk bij een onderdeel van de stage.

voor de kinderen en niet zo duur. Haar dochter mag er op turnen, haar zoontje gaat er knutselen rond prentenboeken en zijzelf gaat leren fietsen! Vroeger deed haar man alle boodschappen en mocht Ouardia niet zomaar over straat. Maar doordat er in de les veel aandacht is voor de buurtwinkels en het omgaan met geld, durft Ouardia vaker naar de winkel. Zelfs gaat ze wel eens samen met haar oudste dochter pinnen. Trots komt ze op een dag naar school en vertelt

aan de docent dat ze zelf alleen met haar zieke zoontje naar de dokter is geweest en daarna naar de apotheek: ‘en het praten ging goed!’ Op een ochtend in de winter doet de verwarming het niet. De grote kinderen zijn al naar school en haar man is niet thuis.

Ouardia pakt de telefoon en kijkt in haar lesmap voor het telefoonnummer van de woningbouw. Ze heeft het al zo vaak in de les geoefend, maar het is toch wel eng, zou ze durven bellen? Ze doet het en ze maakt een afspraak voor diezelfde dag!

Na vier jaar lessen gevolgd te hebben durft Ouardia best veel; ze voelt zich beter thuis op school en in haar wijk. Maar nog een jaar naar school en dan stagelopen dat mag vast niet van haar man en dat is toch zeker te moeilijk voor haar, daar is ze veel te oud voor. ‘Ja, de vrouwen van groep 4, die stage lopen, zijn erg blij, maar zij kunnen beter Nederlands,’ denkt Ouardia, ‘nee, dat kan ik niet, ik moet maar stoppen met de les.’ Maar als dan na de zomervakantie de uitnodiging voor les in de brievenbus valt, is Ouardia toch wel nieuwsgierig: ‘Wie zouden er komen? Zou Ageda er ook weer zijn? En Radia en Fatima en Malika en ...?’. Ze besluit om toch te gaan kijken. En het blijft niet bij kijken: voor Ouardia niet en voor de andere vrouwen, die al evenveel twijfels hadden over stagelopen als Ouardia, ook niet. Allemaal lopen ze toch stage.

Ouardia: ‘De eerste keer is eng, maar een tweede keer ben je al gewend. En de mensen zijn aardig en de kinderen lief. Ik mag helpen en veel Nederlands praten. Ik vind 't heel leuk.’

Gelezen

Leren lezen in verschillende talen: een onderzoek

In document Alfa-nieuws. Jaargang 9 · dbnl (pagina 129-135)