• No results found

Jacht, wildbeheer en schadebestrijding rondom De Wilck

In document Natura 2000 Beheerplan 102. De Wilck (pagina 68-71)

4.3 Effectanalyse huidige activiteiten

4.3.6 Jacht, wildbeheer en schadebestrijding rondom De Wilck

Jacht, wildbeheer en schadebestrijding

Buiten de grenzen van De Wilck vindt jacht, wildbeheer en schadebestrijding plaats door jacht(akte)houders die aangesloten zijn bij de Wildbeheereenheid Rijnland Zuid. Rondom De Wilck mag in bepaalde perioden gejaagd worden op soorten die in de Flora- en faunawet als wild aangemerkt worden (art. 32 Flora- en faunawet): haas, fazant, houtduif, wilde eend, konijn. Jagen buiten de vastgestelde perioden of op andere soorten is verboden. Dit mag alleen als hiervoor een ontheffing is

afgegeven voor beheer en schadebestrijding. Schadebestrijding en wildbeheer van de meeste diersoorten wordt uitgevoerd om schade aan gewassen te voorkomen, dan wel te beperken. Schadebestrijding vindt plaats door vormen die auditieve

verstoring (gaskanonnen) of visuele verstoring (linten, zakken, vlaggen) kunnen veroorzaken, en door ondersteunend afschot.

Wanneer deze activiteiten in de winterperiode (september t/m april, zie ook §4.2) plaatsvinden in de omgeving van De Wilck, kan dit in principe een verstorende invloed (geluidsverstoring en visuele verstoring) hebben op de smienten en kleine zwanen die aanwezig zijn in De Wilck. De kritische afstand waarbij de vogels bij afschot (auditieve verstoring) opvliegen bedraagt 300 m (Van der Hut, 2007 in Van der Heijden & Miedema, 2008; Schrijvers in prep; zie ook hoofdstuk 2). Bij visuele verstoringsbronnen is de opvliegafstand veel kleiner. Voor recreatie wordt een gemiddelde opvliegafstand van 175 meter genoemd. In het geval van visuele verstoring kan gewenning optreden doordat objecten veelal gedurende een langere tijd op een vaste plaats aanwezig zijn of een vaste routine hebben. .

De instandhoudingsdoelstelling voor smient wordt bijna gehaald en de

instandhoudingsdoelstelling voor kleine zwaan wordt niet gehaald (zie hoofdstuk 3). Aangezien voor beide soorten rust een belangrijke ecologische vereiste is, kan niet uitgesloten worden dat verstoring door jacht, wildbeheer en schadebestrijding hierbij een rol speelt. Daarom zijn deze activiteiten beoordeeld als:

Mogelijk (negatief) beperkt effect door overlap in ruimte en/of tijd. Soort voldoet niet aan de doelstelling of neemt af. Aard en omvang van de activiteit in combinatie met gevoeligheid van de doelsoort is echter zodanig dat effecten beperkt zijn.

Hoewel het gemiddeld aantal smienten in De Wilck over de afgelopen vijf jaar vrijwel gelijk is aan de instandhoudingsdoelstelling, is dit met name het gevolg van een zeer grote aanwezigheid in 2014. Indien dit niet het geval was geweest, dan zou het gemiddeld aantal smienten aanmerkelijk lager zijn dan de

instandhoudingsdoelstelling. Wanneer daarbij in acht wordt genomen dat de landelijke staat van instandhouding van kleine zwanen en smienten een dalende trend laat zien en de vogels binnen het gebied vanwege de beperkte omvang nauwelijks uitwijkmogelijkheden hebben bij verstoring, is het wenselijk om voorzorgsmaatregelen te treffen om een eventuele negatieve impact op de populaties zoveel mogelijk te beperken.

Om eventuele negatieve effecten zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken, dient de volgende werkwijze in acht genomen te worden:

In de periode van september tot en met april wordt uitgegaan van een zone van 300 meter rondom De Wilck waarbinnen geen jacht, wildbeheer en schadebestrijding plaats mag vinden. Hierbij dient in principe uitgegaan te worden van de hierboven beschreven verstoringsafstand van 300 m. Er is één uitzondering op deze werkwijze. Eenmaal per jaar mag jacht op haas en wilde eend plaatsvinden in deze zone. Er wordt geen visuele verstoringszone voorgesteld o.a. gelet op gewenning en gering effect.

Om het effect van deze werkwijze te kunnen bepalen, vindt er monitoring plaats. De jacht(akte)houder meldt van te voren bij de provincie (loket Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid) op welke dagen en percelen aangrenzend aan De Wilck er jacht, wildbeheer en schadebestrijding gaat plaatsvinden. Achteraf meldt de

jacht(akte)houder de onderstaande zaken bij de wildbeheereenheid. De wildbeheereenheid rapporteert hierover jaarlijks (uiterlijk voor 1 juni) aan de provincie.

 Zijn smienten en/of kleine zwanen opgevlogen als gevolg van de geloste schoten? Zo ja, dan dient een schatting gegeven te worden van het aantal opvliegende vogels per soort. Ook dient aangegeven te worden of sprake was van een domino-effect, d.w.z. vlogen er door enkele opvliegende vogels nog meer vogels op?

De provincie kan desgewenst aan Staatsbosbeheer of de vogelwerkgroep vragen om bovenstaande monitoring ook uit te voeren (steekproefsgewijs).

Indien op basis van de monitoring, in combinatie met de resultaten van de vogeltellingen, in de toekomst kan worden vastgesteld dat de

instandhoudingsdoelen niet worden gehaald mede als gevolg van verstoring door jacht, wildbeheer en schadebestrijding, kan op basis hiervan worden onderzocht of verdergaande maatregelen noodzakelijk zijn.

In juli 2019 vindt een evaluatie plaats van deze werkwijze in relatie tot het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen. Het initiatief daarvoor ligt bij de provincie Zuid-Holland. De provincie betrekt de betrokken partijen (Staatsbosbeheer, wildbeheereenheid en vogelwerkgroep) bij deze evaluatie.

Conclusie

Jacht, wildbeheer en schadebestrijding rondom De Wilck (zoals beschreven in dit hoofdstuk en bijlage 6) heeft mogelijk een beperkt verstorend effect op de

instandhoudingsdoelen. Op basis van de huidige feiten en omstandigheden kan niet volledig worden uitgesloten dat het beperkt verstorend effect een negatieve invloed heeft op de instandhoudingsdoelstellingen. Om de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen behalen, zijn voorzorgsmaatregelen nodig. Jacht, wildbeheer en

schadebestrijding is mogelijk, mits deze voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. De activiteiten vallen daarom in categorie 4b (niet vergunningplichtige activiteiten: wel mitigatie vereist).

Bestrijding van muskusratten

Ook rondom De Wilck vindt muskusrattenbestrijding plaats vanuit het oogpunt van veiligheid van waterkeringen. Deze bestrijding wordt op dezelfde manier uitgevoerd als in De Wilck (zie §4.3.2). Door de grotere afstand tot de doelsoorten, is de verstoring verwaarloosbaar en is er geen negatief effect op de

instandhoudingsdoelstellingen voor smient en kleine zwaan.

Conclusie

Muskusrattenbestrijding (zoals beschreven in dit hoofdstuk en bijlage 6) heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. De activiteiten vallen in categorie 4a (niet vergunningplichtige activiteiten: geen mitigatie vereist).

Bestrijding van beverratten

Ook beverrattenbestrijding vindt rondom De Wilck plaats en wordt op dezelfde manier uitgevoerd als binnen De Wilck. Ook rondom De Wilck komt

beverrattenbestrijding slechts zeer incidenteel voor. Vanwege het zeer incidentele karakter van deze activiteit, heeft de bestrijding van beverratten rondom De Wilck geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor smient en kleine zwaan.

Conclusie

Beverrattenbestrijding (zoals beschreven in dit hoofdstuk en bijlage 6) heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. De activiteiten vallen in categorie 4a (niet vergunningplichtige activiteiten: geen mitigatie vereist).

Bestrijding akkerdistel

Rondom De Wilck vindt bestrijding van akkerdistel (Cirsium arvense) plaats. Deze bestrijding vindt uitsluitend in het zomerhalfjaar plaats, wanneer kleine zwanen en smienten niet aanwezig zijn. De gebruikte bestrijdingsmethoden hebben geen invloed op de grassoorten in de vegetatie, die als voedsel voor de kleine zwaan en smient dienen. Door deze werkwijze treden geen negatieve effecten op de

instandhoudingsdoelstellingen voor smient en kleine zwaan op.

Conclusie

Bestrijding van akkerdistel rondom De Wilck (zoals beschreven in dit hoofdstuk en bijlage 6) heeft geen negatief effect op de instandhoudingsdoelen. Er zijn dan ook geen beperkingen of maatregelen nodig, mits de activiteiten op dezelfde wijze worden voortgezet. De activiteiten vallen in categorie 4a (niet vergunningplichtige activiteiten: geen mitigatie vereist).

In document Natura 2000 Beheerplan 102. De Wilck (pagina 68-71)