• No results found

Jaarlijkse onderzoeken resulterend in een handhavingsadvies

4 Resultaten toezicht

4.3 Jaarlijkse onderzoeken resulterend in een handhavingsadvies

Alle onderzoeken worden afgesloten met een inspectierapport. Elk inspectierapport dat de toezichthouder van de GGD afrondt, bevat een advies aan de gemeente: wel of niet handhaven. Luidt het advies ‘handhaven’, dan heeft de toezichthouder één of meer tekortkomingen geconstateerd op de kwaliteitseisen kinderopvang. Het

afgeven van een handhavingsadvies hangt af van de ernst van de tekortkoming(en) en de context. Het handhavingsadvies van de toezichthouder van de GGD wordt altijd opgenomen in het inspectierapport.

Het percentage jaarlijkse onderzoeken met een advies tot handhaven daalt sinds 2015 (zie figuur 4.2) voor vrijwel alle typen kinderopvang, met uitzondering van de opvang bij gastouders. Elk jaar zien de toezichthouders van de GGD minder

aanleiding om bij kindercentra een handhavingsadvies af te geven aan de gemeente. Bij een vijfde van de jaarlijkse onderzoeken is in 2017 een handhavingsadvies afgegeven.

Ook bij gastouderbureaus geven GGD’en steeds minder vaak een handhavingsadvies af na het jaarlijkse onderzoek.

Ondanks de daling van het percentage jaarlijkse onderzoeken met advies tot handhaven geldt deze daling niet voor alle gemeenten. Bij dertig gemeenten (8%) blijven de voorzieningen achter, in die zin dat in de periode 2015 t/m 2017 ieder jaar bij ten minste 30 procent van de jaarlijkse onderzoeken een handhavingsadvies is afgegeven. Bij acht van deze dertig gemeenten ligt dit percentage jaarlijks op ten minste 40 procent.

Bij voorzieningen in 47 gemeenten (12%) is het percentage afgegeven handhavingsadviezen de afgelopen drie jaar laag. Jaarlijks is het percentage handhavingsadviezen in deze gemeenten 15 procent of lager. Bij vier van deze 47 gemeenten hebben toezichthouders de afgelopen drie jaar geen enkele

tekortkoming vastgesteld tijdens het jaarlijks onderzoek en zijn er dus helemaal geen handhavingsadviezen afgegeven.

Bij voorzieningen voor opvang bij gastouders is het percentage afgegeven handhavingsadviezen sinds 2015 min of meer stabiel. Tussen 2015 en 2017 schommelt het rond de 10 procent. Dit is het laagste percentage

handhavingsadviezen vergeleken met de percentages bij de andere typen opvang.

Net als bij tekortkomingen is het percentage onderzoeken met een

handhavingsadvies bij onaangekondigde onderzoeken ruim tweemaal zo hoog als bij aangekondigde onderzoeken.

Pagina 44 van 96 Figuur 4.2 Percentage jaarlijkse onderzoeken met advies tot handhaven 2015-2017

In de paragrafen hieronder wordt beschreven in hoeverre er een relatie is tussen een aantal achtergrondkenmerken en het percentage handhavingsadviezen na jaarlijks onderzoek. Deze achtergrondkenmerken zijn: risicoprofiel, houderomvang en GGD-regio.

4.3.1 Handhavingsadviezen naar risicoprofiel kleur

De risicoprofielen tonen hoe intensief de toezichthouders van de GGD het benodigde toezicht op de voorzieningen inschatten. De handhavingsadviezen per profiel laten zien wat we zouden verwachten: voor kindercentra met een groen risicoprofiel is het percentage afgegeven handhavingsadviezen het laagst. Naarmate het risico op tekortkomingen toeneemt (de kleur van het risicoprofiel verschuift via geel en oranje naar rood), stijgt het percentage afgegeven handhavingsadviezen (zie figuur 4.3). Dit geldt vooral bij kinderdagverblijven. Voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen geldt dit ook, maar in mindere mate. Bij voorzieningen met een rood of een oranje risicoprofiel worden verhoudingsgewijs bijna evenveel

handhavingsadviezen afgegeven.

Bij gastouderbureaus met een oranje risicoprofiel worden verhoudingsgewijs veruit de meeste handhavingsadviezen gegeven door GGD’en. Vaker nog dan bij

gastouderbureaus met een rood risicoprofiel. We maken hierbij wel de kanttekening dat het om kleine aantallen gaat (in totaal 35 gastouderbureaus met een oranje profiel en 29 met een rood profiel).

Pagina 45 van 96 Figuur 4.3 Percentage jaarlijkse onderzoeken met handhavingsadvies per risicoprofielkleur 2017

4.3.2 Handhavingsadviezen naar omvang van de organisatie van de houder

We hebben onderzocht of een relatie bestaat tussen de omvang van de organisatie van de houder en het percentage afgegeven handhavingsadviezen. Daartoe zijn de houders onderverdeeld in vier groepen: houders met één tot twee locaties, drie tot tien locaties, tien tot honderd locaties, en meer dan honderd locaties.

Ongeveer een kwart van de kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en

peuterspeelzalen die behoren tot houders met één of twee voorzieningen krijgt een handhavingsadvies (zie figuur 4.4). We constateren dat bij alle drie typen van kinderopvang het percentage handhavingsadviezen afneemt naarmate kindercentra vallen onder een houder met meer voorzieningen.

Bij gastouderbureaus zien we juist het tegenovergestelde. Daar loopt het percentage handhavingsadviezen juist op naarmate het een houder betreft met meerdere voorzieningen. Hierbij de kanttekening dat slechts tien gastouderbureaus behoren tot houders met honderd of meer kindercentra en gastouderbureaus.

Pagina 46 van 96 Figuur 4.4 Percentage jaarlijkse onderzoeken met handhavingsadvies naar omvang van de organisatie van de houder 2017

4.3.3 Handhavingsadviezen naar GGD-regio

We hebben ook gekeken naar de percentages handhavingsadviezen na jaarlijks onderzoek per GGD-regio. Daaruit blijkt dat bij kindercentra (KDV, BSO en PSZ) het percentage jaarlijkse onderzoeken met een handhavingsadvies per GGD-regio varieert tussen de 8 en 37 procent (zie figuur 4.5). De drie GGD’en met het hoogste percentage handhavingsadviezen zijn GGD Fryslân (37%), GGD Noord- en Oost-Gelderland (31%) en GGD Gooi en Vechtstreek (30%). De drie GGD’en met het laagste percentage handhavingsadviezen zijn GGD Regio Utrecht (8%), GGD IJsselland (11%) en GGD Kennemerland (11%).

Het percentage handhavingsadviezen na jaarlijkse onderzoeken bij voorzieningen voor opvang bij gastouders verschilt eveneens aanzienlijk per GGD-regio. Binnen de GGD-regio’s Amsterdam (34%), Noord- en Oost-Gelderland (18%) en

Zaantreek/Waterland (17%) is het percentage handhavingsadviezen het hoogst. Het laagste percentage handhavingsadviezen wordt binnen de regio’s IJsselland (1%), Fryslân (2%) en Hollands Midden (2%) afgegeven. In het rapport Verschillen in GGD-toezicht in kaart gebracht geven we mogelijke verklaringen van de verschillen tussen de GGD’en onderling. Dit rapport is met medewerking van GGD GHOR Nederland opgesteld en in april 2018 openbaargemaakt. De volgende stap is dat de uitkomsten door GGD GHOR Nederland in samenwerking met de GGD’en opgepakt worden om het toezicht waar nodig te verbeteren.

Pagina 47 van 96 Figuur 4.5 Percentage jaarlijkse onderzoeken (KDV, BSO en PSZ) met handhavingsadvies per GGD-regio 2017

4.4 Jaarlijkse onderzoeken met geconstateerde tekortkomingen zonder