• No results found

Sociale media gebruik (1 = Niet, 6 = Heel vaak)

1. Participanten moesten voor zowel privégebruik als professioneel gebruik voor de volgende sociale media platformen aangeven hoe vaak zij deze gebruiken: Facebook, Twitter, LinekdIn, YouTube, Google+, Instagram, Pinterest, Politie+ of anders. 2. Geef hieronder aan hoeveel tijd u besteedt aan bovenstaande sociale media platformen

voor privégebruik in uren per week.

3. Geef hieronder aan hoeveel tijd u besteedt aan bovenstaande sociale media platformen voor professioneel gebruik in uren per week.

Attitude (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens) 1. Het is niet nuttig/nuttig om sociale media te gebruiken

2. Het is onbelangrijk/belangrijk om berichten te plaatsen over mijn privéleven 3. Het is onbelangrijk/belangrijk om berichten te plaatsen over werk

4. Het is niet leuk/leuk om sociale media te gebruiken in mijn privéleven 5. Het is niet leuk/leuk om sociale media te gebruiken voor mijn werk 6. Sociale media brengen weinig/veel mogelijkheden met zich mee

7. Sociale media brengen weinig/veel risico’s met zich mee 8. Sociale media verslechteren/verbeteren mijn sociale leven 9. Sociale media verslechteren/verbeteren mijn werk

Subjectieve normen (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

1. Mensen die belangrijk voor mij zijn raden mij aan sociale media te gebruiken. 2. De organisatie verwacht van mij dat ik sociale media gebruik

3. Als ik sociale media gebruik zullen mensen die belangrijk voor mij zijn dat accepteren 4. Anderen vinden dat ik meer betrokken ben bij de organisatie als ik sociale media gebruik 5. Mijn collega’s zullen mij leuker vinden wanneer ik sociale media gebruik

6. Ik denk dat de meeste collega’s sociale media gebruiken 7. Ik denk dat de organisatie vaak sociale media gebruikt

Self-efficacy (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

1. Ik kan de meeste socialemediaproblemen oplossen als ik er de nodige moeite voor doe 2. Als ik geconfronteerd word met een probleem op sociale media, heb ik meestal meerdere

oplossingen

3. Als ik in een benarde situatie zit wat betreft sociale media, weet ik meestal wat ik moet doen

4. Ik blijf kalm als ik voor moeilijkheden kom te staan op sociale media omdat ik vertrouw op mijn vermogen om problemen op te lossen

5. Ik vertrouw erop dat ik onverwachte gebeurtenissen op sociale media doeltreffend aanpak 6. Het lukt me altijd moeilijke socialemediaproblemen op te lossen, als ik er genoeg moeite

voor doe

7. Als iemand mij tegenwerkt op sociale media, vind ik toch manieren om te krijgen wat ik wil

8. Het is voor mij makkelijk om vast te houden aan mijn sociale media plannen en mijn doel te bereiken

9. Wat er ook gebeurt op sociale media, ik kom er wel uit

10. Dankzij mijn vindingrijkheid weet ik hoe ik in onvoorziene sociale media situaties moet handelen

11. Ik heb er veel vertrouwen in dat ik weet hoe sociale media werken

1. Ik weet wat ik als medewerker van de politie wel en niet mag doen op sociale media 2. Ik weet wat ik als medewerker van de politie wel en niet mag zeggen over mijn

organisatie op sociale media

3. Ik weet dat er vanuit de organisatie afspraken zijn over het privégebruik van sociale media

4. Ik weet dat er vanuit de organisatie afspraken zijn over het professioneel gebruik van sociale media

5. Ik weet welke socialemediacommunicatiekanalen de politie gebruik

6. Ik weet dat er Twitter- en Facebookinstructies zijn voor iedereen die professioneel Twitter/Facebook inzet voor zijn/haar werk

7. Ik weet wie er wel en wie er niet professioneel Twitter en Facebook mogen inzetten voor het werk

8. Ik ben bekend met wat er over sociale media staat in Code Blauw 9. Wat ik doe op sociale media heeft impact op de organisatie 10. Wat ik doe op sociale media heeft invloed op andere mensen

11. De berichten die ik plaats op sociale media worden door veel mensen gelezen 12. De berichten die ik plaats op sociale media kunnen veel effect hebben

Gedragsintentie (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

1. Binnen vier weken ben ik van plan in mijn privéleven sociale media te gebruiken 2. Binnen vier weken ben ik van plan sociale media op een werk-gerelateerde manier te

gebruiken

3. Binnen een halfjaar ben ik van plan in mijn privéleven sociale media te gebruiken 4. Binnen een halfjaar ben ik van plan sociale media op een werk-gerelateerde manier te

gebruiken

5. Ik ben van plan via externe sociale media (bijvoorbeeld Facebook of Twitter) te communiceren met mijn collega’s

6. Ik ben van plan via interne sociale media (Politie+) te communiceren met mijn collega’s.

Digibewustzijn (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens)

1. Open vraag: Kunt u een campagne noemen (lopend of uit het verleden) binnen de politie die er op gericht is/was medewerkers kennis te geven over sociale media.

2. Ik lees wel eens tips over sociale media via kanalen als intranet, Politie+ en de nieuwsbrief Digidingen

3. Ik heb wel eens aan een presentatie of een groepsgesprek deelgenomen waar Digibewustzijn onderdeel van was (binnen de organisatie of daarbuiten)

4. Ik heb wel eens een artikel gelezen over Digibewustzijn in 24/7, Blauw, op intranet of op Politie+

5. Ik heb wel eens een poster/flyer gezien over Digibewustzijn.

Demografische variabelen

1. Wat is uw geslacht? (man/vrouw) 2. Wat is uw geboortejaar?

3. Wat is uw hoogst genoten opleiding? (VMBO, HAVO, VWO, MBO, HBO, Universitair Bachelor, Universitair Master, Anders)

4. In welk jaar bent u begonnen met werken voor de politie?

Evaluatie vragen post-test (1 = helemaal mee oneens, 7 = helemaal mee eens) 1. Wat vond u van de workshop?

a. Oninteressant/Interessant b. Onbelangrijk/Belangrijk c. Niet leuk/Leuk d. Niet nuttig/Nuttig e. Moeilijk/Gemakkelijk f. Niet leerzaam/Leerzaam

GERELATEERDE DOCUMENTEN