• No results found

ITEMS DIE TIME MANAGEMENT METEN D1 Waarvoor heb je tijd?

Instructies over de afname van de KaTid-C Voorbereidingen

D. ITEMS DIE TIME MANAGEMENT METEN D1 Waarvoor heb je tijd?

D1.1 Laat de twee plaatjes zien: Naar een feestje gaan of je haren kammen. Zeg:

- Als je moeder/vader zegt dat ze een verhaaltje gaat lezen over vijf minuten, waarvoor heb je dan nog tijd? Naar een feestje gaan of je haren kammen? Wijs het plaatje aan dat laat zien waarvoor je nog tijd hebt.

Schrijf op het formulier: Can 1 = Haren kammen. Cannot 0 = Naar een feestje gaan.

D1.2 Laat de twee plaatjes zien: Een hele film kijken op tv en een verhaaltje lezen. Zeg:

- Als je moeder/vader naar school belt en zegt dat ze je op komt halen over een kwartier, waarvoor heb je dan nog tijd? Een kwartier is de tijd waarin je ontbijt (of een andere activiteit van 15 minuten). Een hele film op DVD kijken of een verhaaltje lezen. Wijs het plaatje aan dat laat zien waarvoor je tijd hebt om het te doen.

Schrijf op het formulier:

Can 1 = Een verhaaltje lezen. Cannot 0 = Een film op tv kijken.

AANPASSING: Als het kind een hulpmiddel voor tijd gebruikt, zoals een time ruler, kun je het kind de gekleurde stip laten zien.

D1.3 Wijs de klok aan die 17:55 laat zien en de twee plaatjes: een boterham smeren of avondeten.

- Als de wijzers van de klok zo staan, en een tv programma dat je wilt zien begint om zes uur, waarvoor heb je dan nog tijd, een boterham smeren of avondeten? Wijs het plaatje aan van wat je in die tijd kan doen.

Schrijf op het formulier:

Can 1 = Een boterham smeren. Cannot 0 = Avondeten.

D1.4 Laat de drie plaatjes zien: je haren kammen, naar een voetbaltraining gaan en een aflevering van een televisie serie kijken. Wijs de klok aan die 16.00 laat zien en zeg tegen het kind:

- Het is vier uur. Om half vijf, over een half uur, ga je winkelen met je ouders. Wat kun je tot die tijd nog precies doen? Je haren kammen, naar een voetbaltraining gaan of een aflevering van een televisie serie kijken? Wijs het plaatje dat laat zien wat je nog precies kunt doen.

Schrijf op het formulier

Can 1 = Een aflevering van een televisieserie kijken. Cannot 0 = Andere alternatieven.

AANPASSING: Als het kind een hulpmiddel voor tijd gebruikt, bv een time ruler, kun je het kind de gekleurde stip van 30 minuten laten zien.

D2. Time management. (Wanneer?) D2.1 Zeg:

- Het duurt 10 minuten om naar de tandarts te gaan en je moet er om twintig over elf zijn. Wanneer moet je vertrekken?

Schrijf op het formulier: Can 1 = 10 over elf/ 11:10. Cannot 0 = Elk ander antwoord.

Als het kind een antwoord geeft met een grote marge voor de verwachte tijd, kun je vervolgen met de vraag: “Vertel me hoe je op het antwoord bent gekomen”. Op die manier weet je of het kind aan het gokken was, of het heeft beredeneerd en een grote marge wilde. Als het gegeven antwoord redelijk is, schrijf “Can” in het protocol.

D2.2 Laat het plaatje van 15.08 zien. Zeg:

- Als het een kwartier duurt om naar de bushalte te gaan en de bus vertrekt om 15:08, wanneer moet je dan op zijn laatst vertrekken?

Schrijf op het formulier:

Can 1 = 7 voor drie of 14:53. Cannot 0 = Ieder ander antwoord.

D3. Time management. (Hoe lang?)

D3.1 Laat het kind het plaatje van de klok zien van 9:45. Zeg:

- Het is kwart voor tien op zaterdagochtend. Je moet klaar zijn om naar het zwembad te gaan om kwart over tien. Hoe lang heb je nog tot je klaar moet zijn?

Schrijf op het formulier: Can 1 = Een half uur.

Cannot 0 = Ieder ander antwoord

AANPASSING: Als het kind een hulpmiddel voor tijd gebruikt, bv een time ruler, kun je het kind de gekleurde stip van 30 minuten laten zien. Schrijf dit onder commentaar in het protocol. D3.2 Laat het kind een plaatje van een klok zien met 18:55.

Zeg:

- Het is vijf voor zeven ‘s avonds. Een tv programma die je wil zien begint om twintig over zeven. Hoe lang duurt het nog voordat het programma begint?

Schrijf op het formulier: Can 1 = 25 minuten.

Cannot 0 = Elk ander antwoord.

D3.3 Laat een plaatje zien van een tv bijlage. Zeg:

- Zo ziet het tv programma er uit in de gids. De film begin om 20.10 en is afgelopen om 20.55. Hoe lang duurt het programma?

Schrijf op het formulier:

Can 1= 45 minuten/3 kwartier. Cannot 0 = Ieder ander antwoord.

D3.4 Laat de pagina van het trein reisschema zien. Zeg:

- Hoe lang duurt de reis als de trein vertrekt om 8:45 en aankomt om 10:30?

Schrijf op het formulier:

Can 1 = 1 uur en 45 minuten

Noteer als de persoon heeft berekend dat het 105 minuten duurt Cannot 0 = Ieder ander antwoord.

Literatuurlijst

1. Alderman I, Janeslätt G. Utveckling av instrument för kartläggning av

tidsuppfattning hos sexåringar [Development of a tool for assessing of Time

Processing Ability in six-year-old children] [Master]. Västerås, Sweden: Mälardalen University, Department of Social Sciences; 2004.

2. Wing L. Autistic spectrum disorders. British Medical Journal. 1996;312:327-8. 3. Sturgess J, Rodger S, Ozanne A. A review of the use of self-report assessment

with young children. British Journal of Occupational Therapy. 2002;65:108-15. 4. Grondin S. From physical time to the first and second moments of psychological

time. Psychological Bulletin. 2001;127:22-44.

5. Friedman WJ. Children's Representations of the Pattern of Daily Activities. Child Development. 1990;61 1399-412.

6. Bylholt C. A review of the literature on the acquisition and development of time concepts in children. CAEDHH Journal/La Revue ACESM. 1997;23:119-24. 7. Friedman ER. Judgements of time interval by young children. Perceptual and

Motor Skills. 1977;45:715-20.

8. Block RA, editor. Cognitive models of psychological time. Hillsdale, N.J.: Erlbaum 1990.

9. Friedman WJ. Arrows of Time in Infancy: The Representation of Temporal-Causal Invariances. Cognitive Psychology. 2002;44:252-96.

10. Nelson K. Language in Cognitive Development: The Emergence of the Mediated Mind: Cambridge University Press; 2002.

11. Friedman WJ. Children's representations of the pattern of daily activities Child Dev. 1990;61:1399-412.

12. Katz N, Itzkovich M, Averbuch S, Elazar B. Loewenstein Occupational Therapy Cognitive Assessment (LOTCA) battery for brain-injured patients: reliability and validity. American Journal of Occupational Therapy. 1989;43:184-92.

13. Cohen MJ, Ricci CA, Kibby MY, Edmonds JE. Developmental Progression of Clock Face Drawing in Children. Child Neuropsychology 2000;6:64 - 76. 14. Alin-Åkerman B, Nordberg L. Griffiths' utvecklingsskalor I och II: manual för

administrering och utvärdering [Griffiths Developmental Scale I and II]. Eskilstuna, Sweden: Psykologiförlaget ab 1980.

15. Friedman WJ. About Time. Inventing the Fourth Dimension. Cambridge, Massachusetts: Bradford Books. The MIT Press; 1990.

16. Brannon EB, Roitman JD. Nonverbal Representations of Time and Number in animals and Human Infants. In: Meck WH, editor. Functional and neural

mechanisms of interval timing: Methods and new frontiers in neuroscience, CRC Press LLC; 2003. p. 143-82.

17. Wechsler D. WIPPSI-R; Wechsler Preschool and Primary Scale of Intelligence- revised, Manual [Swedish version]. Stockholm: Psykologiförlaget AB; 1999. 18. Wechsler D. WISC-III; Wechsler Intelligence Scale for children. Manual [Swedish

19. Davies DK, Stock SE, Wehmeyer ML. Enhancing independent time-management skills of individuals with mental retardation using a Palmtop personal computer. Mental Retardation. 2002;40(5):358-65.