• No results found

4. Analyse: De kunst van Hollandse meesters

4.1. Iris van Dongen en Ditteke Mensink

Eerder is al naar voren gekomen dat een aantal artikelen en recensies de keuze voor het corpus heeft beïnvloed. Een van deze artikelen is van Delpeut, waarin hij aangeeft dat Ditteke Mensink in zijn ogen “wel een mening heeft” in de portretten die zij maakte voor Hollandse

meesters (in tegenstelling tot andere regisseurs van Hollandse meesters in het eerste seizoen)

(25-26).

In de documentaire Iris van Dongen komt in de dialoog tussen Van Dongen en

Mensink mijns inziens inderdaad de mening, of eigenlijk de positie, van Mensink naar voren. Mensink positioneert zich als auteur door een bepaald standpunt in te nemen en dit naar voren te brengen in de documentaire, bijvoorbeeld in de karakterisering van Van Dongen.

Waar Delpeut deze visie of karakterisering ‘Van Dongen als “werkende vrouw” noemt (25), wordt het hier omschreven als ‘Van Dongen als hardwerkende kunstenaar’. Mensink verbindt deze visie aan thema’s die verbonden zijn met het kunstenaarschap (van Van Dongen), zoals precisie, perfectionisme, reflectie en een kritische houding.

In de openingssequentie van de documentaire worden de visie en thema’s

gepresenteerd. De openingssequentie is een van de drie ‘tijdsequenties’ in de documentaire. Deze tijdssequenties bevinden zich op de volgende momenten: 00:00:00-00:02:26, 00:09:40- 00:10:35 en 00:11:45-00:12:18. In alle tijdsequenties wordt met behulp van een time-lapse in

stop-motion, via een statisch perspectief (steeds vanuit een andere positie in de ruimte) van

Van Dongens werkruimte, het proces getoond wat zij doormaakt tijdens het maken van het kunstwerk. Iedere sequentie kent dezelfde muziek.

Wanneer de tijdssequenties onder de loep worden genomen, blijken ze bij te dragen aan de opbouw van de documentaire waarin toegewerkt wordt naar het moment dat Van Dongen haar kunst werk ‘af vindt’ en afstand kan nemen van het werk en rust vindt. Voordat dit laatstgenoemde moment aangebroken is creëren de tijdssequenties een spanning, omdat Van Dongen hier neer wordt gezet als een hardwerkende kunstenaar en de vraag opkomt of Van Dongen ooit tevreden zal zijn. Cinematografische aspecten die dit ondersteunen zijn de herhalingen in de muziek die het proces van Van Dongen weergeven als een immer

doorgaand proces en de time-lapses die het idee ondersteunen van het eeuwig durend proces. In de drie tijdssequenties komt meer interessante informatie naar voren middels de cinematografie. Ter illustratie wordt hier de eerste tijdsequentie ontleed. De eerste sequentie duurt tweeënhalve minuut en omvat dus een relatief groot deel van de documentaire. Deze keuze van Mensink is echter verklaarbaar: hier worden de visie en de thema’s neergezet. Van Dongen wordt getoond terwijl ze dag en nacht aan het werk is en er lijken, door de time-lapse, meerdere dagen voorbij te gaan. Gedurende die tijd wijkt zij zelden af van het kunstwerk.

De voice-over van Van Dongen ondersteunt de beelden van de hardwerkende kunstenaar die dag en nacht doorgaat, met teksten als:

Ik heb iedere keer weer andere ideeën daarover, dan denk ik, ik ga voortaan om tien uur slapen, dan sta ik om vier uur op, ga ik in de ochtend werken als eh het stil is en de zon op komt. En dan eh denk ik weer van eh hee het is fantastisch om overdag te werken, goed licht. En dan zijn er momenten dat ik met zoveel dingen bezig ben eh, dat de dag alweer voorbij is en dat het opeens nacht is en dat ik in de nacht moet werken, haha.

De voice-over geeft eveneens het idee van de zoekende kunstenaar weer, die altijd naar het juiste op zoek is voor het creëren van zijn of haar nieuwe meesterwerk, maar ook die van de hardwerkende kunstenaar die door moet werken, geen rust kan nemen tot het af is en diens leefritme aanpast aan het creëren van kunst. Er is geen sprake van mogen of kunnen werken, maar er moet gewerkt worden.

Geluid, licht en kleur spelen belangrijke rollen in de betekenisgeving van de eerste tijdsequentie. Voor en tijdens de muziek in deze tijdsequentie klinkt er omgevingsgeluid: overdag zijn er kinderen die spelen en vogels, en in de avond/nacht klinkt vrolijke

accordeonmuziek. De geluiden die van buitenaf door de open ramen naar binnen lijken te komen klinken gezellig en maken het verleidelijk om naar buiten te gaan. De geluiden geven de impressie dat er buiten veel gebeurt in tegenstelling tot de werkruimte binnen. Buiten is het gezellig en komen allerlei mensen samen voor sociale activiteiten en binnen is Van Dongen het grootste gedeelte van de tijd alleen en is het stil.

Kleur- en lichtgebruik benadrukken ook het contrast tussen binnen en buiten. Er schijnt bij de ramen een wit licht (een associatie met rust, vrede en vrijheid) dat gereflecteerd wordt op de vloer en het lijkt mooi weer te zijn buiten. Zelfs als het nacht is en het binnen donker is, is de buitenwereld door de ramen nog duidelijk te zien en heeft de lucht een warme oranje gloed. Dit is tegenovergesteld van de kleuren binnen die overdag flets en vervaagd zijn en ’s nachts dus donker zijn, of er is, als Van Dongen aan het werk gaat ’s nachts, een

Afb. 1 Werkruimte Van Dongen overdag Afb. 2 Werkruimte Van Dongen avond

Van Dongen is in deze scene, de eerste tijdsequentie, echter niet geïnteresseerd in de

buitenwereld, zowel letterlijk als figuurlijk, en is alleen geconcentreerd op haar werk. Binnen is haar wereld, wat ook weer een connotatie heeft: de wereld speelt zich niet alleen binnen af in een fysieke ruimte (werkruimte), maar ook binnen in haar zelf af, in haar hoofd. Alleen zij weet hoe het kunstwerk moet worden. Ze wijkt zelden af van de kruk voor het kunstwerk, zelfs niet als haar kind en man bij haar in de ruimte komen.

Wanneer gekeken wordt naar de tweede en derde tijdsequenties valt op dat de

sequenties een ontwikkeling doormaken en op deze manier de opbouw versterken. De kijker komt nu steeds dichter bij Van Dongen en de creatie van het kunstwerk en komt verder in het proces. Alle sequenties tonen een verschil tussen de buiten- en binnenwereld, maar in de eerste sequentie zijn de werelden nog verbonden: er is geluid van buiten, mogelijke afleiding en verleiding om ook naar buiten te gaan.

In de tweede sequentie is Van Dongen al verder gevorderd in het proces: ze heeft zich afgesloten van de buitenwereld en er klinken alleen nog (omgevings)geluiden van Van Dongen die aan het werk is, zoals het krassen van een krijtje op het doek. In de derde

sequentie is er helemaal geen omgevingsgeluid meer van binnen of buiten. Niets, behalve het kunstwerk, doet er nog toe.

Na de eerste tijdsequentie worden de visie van Van Dongen als hardwerkende kunstenaar en de thema’s uitgebreid. Het ene moment is Van Dongen druk bezig met de allerkleinste details in haar schilderij (waarvan de close-ups die Van Dongen in beeld brengen een analogie zijn), het andere moment reflecteert ze: een afstandelijk totaalshot toont het gezicht van een reflexieve, onderzoekende en kritische Van Dongen op de bank kijkend naar het kunstwerk tegenover haar.

Afb. 3 Close-up Van Dongen bij kunstwerk Afb. 4 Totaalshot Van Dongen

De shots betrekken de kijker bij het proces: eerst brengen de close-ups de kijker dichterbij Van Dongen, de kunst en het moment van creatie. Daarna is er echter een afstand wanneer Van Dongen een moment van reflectie heeft. Op dit moment is het kunstwerk niet meer zichtbaar voor de kijker. De kijker kan niet meer meekijken, maar is tegelijkertijd wel bij haar.

Tussendoor wordt nog een shot gepresenteerd van de vrolijke buitenwereld waar Van Dongen zich zo metaforisch van afsluit, terwijl ze op de bank zit en onderzoekend naar het kunstwerk kijkt. Een voice-over klinkt:

Ik moet echt zo zoveel lust hebben, zoveel eh kracht om dit allemaal te willen. En iedere keer als ik aan een tekening begin dan ben ik helemaal de draad kwijt, ik weet helemaal niet meer hoe ik de vorige tekening heb gemaakt. Het is iedere keer weer uitvinden van eh, hoe het werkt.

Hoewel tot nu vooral het auteurschap van Mensink is behandeld (haar visie komt immers naar voren en wordt ondersteund door cinematografische keuzes), wordt langzamerhand meer en meer het auteurschap van Van Dongen helder. Aan de ene kant ziet de kijker nu duidelijk haar werkwijze (van dichtbij) en ontdekt dat Van Dongen met foto’s werkt en portretten maakt.

Aan de andere kant bepaalt Van Dongen zelf hoe de kijker haar ziet. De tekst van de voice-over past precies bij wat de kijker ziet: hoe Van Dongen zichzelf omschrijft sluit naadloos aan op haar gedrag en stuurt de interpretatie en visie van Mensink. Een voorbeeld is dat Van Dongen de gehele documentaire gefocust is op kleine details, overal kritische blikken op werpt en uitspraken doet als: “Ik ben gewoon super perfectionistisch, als ik iets wil, dan moet het gebeuren.”

Van Dongen bepaalt dat de kijker het beeld van de hardwerkende kunstenaar ziet. Een kunstenaar die niet stopt of er nu wel of niet een documentaire over haar wordt gemaakt; ze

gaat gewoon door en schenkt geen aandacht aan de camera en andere aanwezigen. Kunst is de prioriteit en het kunstwerk moet beter, mooier, preciezer en het moet af.

Mensink slaagt er echter ook in om meerdere aspecten van Van Dongen te tonen: haar gezinsleven, de samenwerking met andere kunstenaars en de diverse kunstprojecten die Van Dongen maakt. Hier blijft de visie van de documentaire echter wel bewaard, zo wordt in Künstlerhaus Bethanien het verschil tussen de binnen- en buitenwereld in stand gehouden: Van Dongen bevindt zich binnen, terwijl er buiten een hele andere wereld is (waar het

wederom mooi weer is en er verschillende mensen zijn). Binnen is de wereld van de kunst en buiten is de wereld van de buitenstaanders en de niet-kunstenaars die niet weten wat ze zien als er een pop achter een raam ligt.

In de scene in het Künstlerhaus wordt overigens ook bevestigd dat Van Dongen haar leven in het teken van kunst en kunst maken staat. Zelfs van uitgaan maakt ze een

kunstproject bijvoorbeeld. En wanneer Van Dongen weg is uit het Künstlerhaus is ze daarna meteen weer binnen in de werkruimte en aan het werk.

In het regiewerk van Mensink komt de verhouding tussen haar en Van Dongen naar voren. In de beelden is van Dongen eerst steeds veraf en ze komt langzaam dichterbij, bijvoorbeeld door van een totaalshot naar een medium shot te gaan en vervolgens van een

medium-close naar een close-up. Mensink lijkt zo in iedere scene steeds een stukje dichterbij

Van Dongen haar kunst en belevingswereld te komen. Aan het einde blijkt dat het Mensink gelukt is om tot Van Dongen door te dringen, wanneer Van Dongen in beeld tegen Mensink praat.

Mensink toont hier een moment waarop ze het dichtst bij Van Dongen is gekomen, maar ondertussen wordt haar visie op Van Dongen in stand gehouden. Hoewel Mensink steeds dichtbij weet te komen, heeft Van Dongen in het gesprek nog steeds alleen oog voor het kunstwerk en wat daar nog niet goed aan is. Wederom is ze meer bezig met het kunstwerk en hard werken dan met andere dingen om haar heen. Tot dit moment was er de omschrijving van Van Dongen bij de beelden in voice-over, maar nu wordt nogmaals de onderzoekende houding en het perfectionisme bevestigd. Het proces is ondertussen al vergevorderd en Van Dongen wordt niet tevreden. De spanning in de opbouw keert terug: loopt ze vast of zal dit ze dit werk op korte termijn af kunnen maken?

Het einde van de documentaire toont het schilderij dat af is in een split-screen met Van Dongen. Ze is nog steeds binnen, maar zit bij het raam en kijkt naar buiten. De binnen- en buitenwereld zijn nog steeds gescheiden, maar dichterbij dan ooit. Aan het einde van de

documentaire loopt Van Dongen echter weg: de rust die ze lijkt te ervaren terwijl ze naar buiten kijkt is tijdelijk; er moet weer hard gewerkt worden.

In de analyse is meerdere keren het auteurschap van Mensink en Van Dongen naar voren gekomen. Wat betreft onderwerpkeuze hebben beide vrouwen in deze kunstdocumentaire afgebakende en duidelijke onderwerpen. De werken die van Van Dongen individueel heeft gemaakt stellen allen een vrouwelijk individu centraal op een groot doek. Mensink heeft logischerwijs Van Dongen als onderwerp, maar heeft als standpunt Van Dongen als

‘hardwerkende kunstenaar’ ingenomen en ondersteunt dit standpunt met cinematografische aspecten.

In het werk van Van Dongen en Mensink zijn er herhalende elementen die bijdragen aan hun stijl en signatuur. Bij Mensink zijn dit bijvoorbeeld de ‘tijdsequenties’ (die blijk geven van de temporaliteit van het medium), de subtiele observaties en het poëtische gehalte van de documentaire. Van Dongen haar stijl (in de kunstwerken die zij individueel heeft gemaakt) kenmerkt zich door de patronen in haar kunstwerken (de patronen in de kleding van de jurken van de vrouwen of in het decor achter de vrouwen), de details en precisie in de werken en de gebruikte materialen en technieken (zoals krijt).

Het is gebleken dat de tijdssequenties (onder andere) gebuikt zijn om een spanning aan te brengen in de opbouw, waarbij Van Dongen steeds verder van de buitenwereld verwijderd raakt wanneer zij intensief en langdurig verder werkt aan het kunstwerk. Er wordt opgebouwd naar een climax waarin blijkt dat Van Dongen het kunstwerk goed genoeg vindt en af heeft gemaakt en een (kort) moment van rust ervaart en/of stil zit.

In de verhouding tussen Mensink en Van Dongen lijkt het alsof Mensink steeds dichterbij Van Dongen probeert te komen, terwijl Van Dongen gefocust blijft op het kunstwerk. Aan de andere kant heeft Mensink in de hand hoe en met wie Van Dongen kan communiceren. Zo ziet de kijker alleen vluchtig haar man, kind en een vriendin met wie zij kunst maakt en wordt er niet gesproken of is het gesprek onverstaanbaar (gemaakt). Mensink heeft in de documentaire een duidelijke visie op Van Dongen. Van Dongen maakt het echter mogelijk voor Mensink om deze visie aan te nemen en geeft Mensink de mogelijkheden daartoe. In de dialoog die zij zijn aangegaan heeft Van Dongen informatie gegeven en Mensink heeft hier dankbaar gebruik van gemaakt.

4.2. Folkert de Jong en Aliona van der Horst (in samenwerking met Maasja Ooms)