• No results found

Om vast te stellen of een cultuurgoed behoort tot het Nederlands cultureel erfgoed dan wel mogelijk in aanmerking komt voor teruggave omdat het eerder bij een ander cultureel erfgoed dan bij het Nederlands cultureel erfgoed behoort, heeft het NMVW drie criteria opgesteld. Deze criteria zijn zowel van juridische als kunsthistorische aard. Dit laat zien dat voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ het NMVW kijkt naar zowel juridische als kunsthistorische aspecten van het object. Om in aanmerking te komen voor een eventuele teruggave en het object dus mogelijk tot een ander cultureel erfgoed dan het Nederlandse behoort, moet aan tenminste één van deze criteria zijn voldaan.92 De drie

criteria zijn, kort samengevat, de volgende:

1. Het cultuurgoed is verkregen/verzameld in strijd met de legale normen die toentertijd golden.93

2. De eiser van het cultuurgoed is onvrijwillig gescheiden van het object.94

3. De waarde van het cultuurgoed voor het cultureel erfgoed (van de gemeenschap) van de eiser van het object is zo groot dat behoud van het object in de collectie van het NMVW getoetst kan worden aan de standaarden zoals neergelegd in de

Erfgoedwet.95

Het eerste criterium is van juridische aard. Dit criterium gaat namelijk in op de manier hoe het object is verkregen, of anders gezegd de verkrijging. Hiermee heeft dit criterium een formeel karakter. Het NMVW geeft twee niet limitatieve aanwijzingen wanneer mogelijk aan dit criterium is voldaan. Zo is het een aanwijzing dat het object gekocht is van iemand die niet het juridische eigendom over het object had.96 De tweede

aanwijzing is dat de toenmalige vervreemder betrokken was bij illegale handel omtrent cultuurgoederen.97 Uit deze aanwijzingen blijkt dat het NMVW bij het eerste criterium vooral

doelt op de mogelijke beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Hieruit volgt dat het NMVW de beschikkingsonbevoegdheid van de toenmalige vervreemder van het cultuurgoed een aanwijzing vindt dat het object eerder bij het cultureel erfgoed van de eiser hoort dan bij het Nederlands cultureel erfgoed. Dit is opmerkelijk, omdat hieruit volgt dat voor de beoordeling of een object behoort tot het Nederlandse cultureel erfgoed of juist tot een ander cultureel erfgoed, het NMVW onder andere kijkt naar de omstandigheden rondom de verkrijging naast dat er, zoals hieronder wordt benoemd, wordt gekeken naar de culturele 91 In art. 4.17 – 4.21 Erfgoedwet

92 Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Return of Cultural Objects: Principles and Process’, 7 maart 2019,

4.1 93 Ibidem, 4.2 94 Ibidem, 4.3 95 Ibidem, 4.4 96 Ibidem, 4.2.1 97 Ibidem, 4.2.2

waarde van het object voor het cultureel erfgoed.

Het tweede criterium sluit qua aard aan bij het eerste criterium. Ook dit criterium heeft namelijk een juridisch karakter. Het tweede criterium gaat net als het eerste criterium in op de manier hoe het object toentertijd verkregen is, maar de aandacht ligt hier meer bij de omstandigheden waarin het object verkregen is. Dit criterium zagen we al eerder in de analyse van de kunst- en cultuurhistorische bronnen voorbijkomen. Ook Kwame Appiah hechtte namelijk waarde aan de omstandigheden waarin het object verkregen is. Het NMVW geeft drie niet limitatieve aanwijzingen dat er mogelijk aan dit criterium is voldaan. De eerste aanwijzing is dat het object verkregen is zonder de toestemming van de eigenaren.98

Daarnaast is het ook een aanwijzing dat het object verkregen is tijdens een gedwongen verkoop.99 Deze eerste twee aanwijzingen doelen dus op het ontbreken van de wil van de

vervreemder om het object af te staan/verkopen. Tenslotte is het ook een aanwijzing dat het object verkregen is van een bezitter die niet bevoegd was het cultuurgoed te

vervreemden.100 Hiermee wordt wederom aangesloten bij de beschikkingsonbevoegdheid

van de vervreemder. Uit voorgaande blijkt dat de omstandigheden waarin het object verkregen is, naast de beschikkings(on)bevoegdheid van de vervreemder, meespeelt in het beslissen of een object behoort tot het Nederlands cultureel erfgoed dan wel eerder tot het cultureel erfgoed van de eiser.

Het derde criterium dat het NMVW gebruikt voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ is van kunst/cultuurhistorische aard. Dit criterium gaat in op de waarde van het cultuurgoed voor de eisende partij. Daar waar uit voorgaande blijkt dat de eerste twee criteria feitelijk van aard zijn, is bij het derde criterium meer ruimte voor discussie en gaat het meer in op de aard van het object zelf in plaats van de manier waarop en van wie het verkregen is. Bij dit criterium ligt de focus dan ook op het object zelf ligt in plaats van op de omstandigheden rondom de verkrijging. Het gaat immers om een beoordeling van de culturele waarde van het object voor het cultureel erfgoed van het betrokken land. Het is opmerkelijk dat niet altijd aan dit criterium voldaan hoeft te zijn, omdat dit het enige criterium is dat ingaat op het object zelf. Voor de afweging of het cultuurgoed meer waarde heeft voor het cultureel erfgoed van de eisende partij dan voor het Nederlandse cultureel erfgoed, sluit het NMVW aan bij de standaarden zoals die zijn neergelegd in de Erfgoedwet. Daar bijkomend heeft het NMVW ook enige aanwijzingen geformuleerd om vast te stellen of een object meer culturele waarde heeft voor de eisende partij dan voor de collectie van het NMVW. Deze aanwijzingen zijn echter zeker voor discussie vatbaar. Een beroep op één van deze gronden zal dan ook een goede argumentatie nodig hebben. Eén van die aanwijzingen is dat het object in de ogen van de eisende partij op grond van religieuze motieven

ongeschikt is om voor het publiek te tonen of voor verder wetenschappelijk onderzoek.101

De tweede aanwijzing is dat de nationaal historische betekenis van het object voor de eisende partij dusdanig groot is dat dit alle voordelen van het behoud van het object in de Nederlandse collectie overtreft.102 Zoals reeds benoemd zijn deze twee aanwijzingen voor

de invulling van het derde criterium erg open geformuleerd. Het zal daarom erg aankomen 98 Ibidem, 4.3.1

99 Ibidem, 4.3.2 100 Ibidem, 4.3.3 101 Ibidem, 4.4.1 102 Ibidem, 4.4.2.

op de argumentatie van de eisende partij of een beroep op dit criterium zal kunnen slagen. Het derde criterium laat zien dat het NMVW voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ niet alleen kijkt naar de omstandigheden waarin het object verkregen is en de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder, maar ook naar het object zelf, of meer specifiek voor welke partij het object meer culturele waarde heeft.

Samenvattend maakt het NMVW voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ gebruik van verschillende criteria, waaraan tenminste één voldaan moet zijn om mogelijk in aanmerking te komen voor teruggave omdat het object eerder bij het cultureel erfgoed van de eisende partij hoort dan bij het Nederlands cultureel erfgoed. Deze drie criteria hebben zowel een juridisch als kunst/cultuurhistorisch karakter. Het eerste criterium doelt vooral op de mogelijke beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder. Het tweede criterium gaat in op de omstandigheden waarin het object verkregen is. Het derde criterium laat zien dat het NMVW voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ ook kijkt naar voor welke partij het object de meeste culturele waarde heeft. Het NMVW kijkt voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ dus naar zowel de omstandigheden waarin en van wie het object verkregen is, alsmede voor welke partij het object de meeste culturele waarde heeft.

In vergelijking met de in de eerdere hoofdstukken behandelde bronnen kan de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ in de richtlijn van het NMVW gezien worden als een uitwerking van de definiëringen van het begrip zoals die naar voren kwamen in de internationaal- en Europeesrechtelijke bronnen en het Nederlands rechtsstelsel. Ook in de richtlijn wordt namelijk voornamelijk rekening gehouden met het belang van een bepaalde staat in plaats van het belang van het object, zoals wel voor de invulling van het begrip in de kunst- en cultuurhistorische bronnen van belang is. Opvallend is dat er in de richtlijn van het NMVW ook veel aandacht wordt besteed aan de omstandigheden waarin het object

verkregen is. Dit is iets wat we eerder bij de analyse van de kunst- en cultuurhistorische bronnen hebben gezien. Voor Kwame Appiah was het onvrijwillig scheiden van de eigenaar en het object namelijk aanleiding voor teruggave van het object. Opvallend is ook dat in het kader van de richtlijn van het NMVW maar aan één van de criteria voldaan hoeft te zijn om tot het Nederlands cultureel erfgoed gerekend te worden. Daarnaast valt ook op dat er niks wordt gezegd over de situatie wanneer een object zowel tot het cultureel erfgoed van de eisende partij behoort als wel tot het cultureel erfgoed van de bezittende partij.

4.2 De Kris van prins Diponegoro: teruggeven of niet?

Op de vraag of het in dit onderzoek centraal gestelde object, de kris van prins Diponegoro, mogelijk in aanmerking zou komen voor teruggave aan het land van herkomst, omdat het in het kader van het door NMVW ontwikkelde richtlijn eerder onder een ander cultureel erfgoed dan het Nederlands cultureel erfgoed zou behoren, is het antwoord eenvoudig te geven. De kris van Diponegoro maakte immers onderdeel uit van een collectie die was aangesloten bij het NMVW, namelijk het Museum van Volkenkunde in Leiden. Het in dit onderzoek centraal gestelde object is dan ook gerestitueerd op basis van die hier besproken richtlijn van het NMVW. Dat de kris is gegeven aan de Republiek Indonesië is ook niet verwonderlijk want het object voldoet aan alle criteria die het NMVW gebruikt om vast te stellen of het object eerder tot een ander cultureel erfgoed behoort dan het Nederlandse.

Zo is het aannemelijk dat prins Diponegoro onvrijwillig is gescheiden van de kris en het object is verkregen in strijd met de legale normen die toentertijd golden. Hiermee wordt voldaan aan het eerste en tweede criterium dat het NMVW gebruikt voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’. Het is aannemelijk en dus niet vaststaand, omdat simpelweg niet helder is hoe de kris van de prins precies in het bezit is gekomen van kolonel Cleerens. Het is echter wel zeer aannemelijk dat prins Diponegoro niet vrijwillig de kris heeft

afgestaan, mede om het feit dat hij gevangen is genomen door vertegenwoordigers van Nederland en de kris vervolgens in het bezit is gekomen vaan de Nederlandse staat. Met dit in ogenschouw genomen is het waarschijnlijk dat de kris onvrijwillig is gescheiden van de eigenaar en daarmee is verkregen in strijd met de toen geldende legale normen. Hiermee voldoet het object in de lijn van het NMVW aan de definitie behorend tot het cultureel erfgoed.

Aan het derde criterium dat het NMVW hanteert voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’, de culturele waarde van het object voor de eisende partij, voldoet de kris van prins Diponegoro zeker. Nu het cultuurgoed, de kris, in verband staat met een

belangrijke nationale held van Indonesië, prins Diponegoro, is het zeer aannemelijk dat het object een grote culturele waarde heeft in het land van de eisende partij, in casu Indonesië.

Uit voorgaande blijkt dat de kris van prins Diponegoro in het kader van het NMVW behoort tot het cultureel erfgoed van Indonesië. Het object is immers waarschijnlijk onvrijwillig afgestaan door Indonesië, verkregen in strijd met de toen geldende legale normen en daarnaast heeft het object in Indonesië een grote culturele waarde. Daarmee behoort de kris van prins Diponegoro volgens het MMVW eerder tot het Indonesisch cultureel erfgoed dan het Nederlandse cultureel erfgoed.

Conclusie

Centraal in dit onderzoek staat de vraag met behulp van welke handvatten het begrip ‘cultureel erfgoed’ in de juridische bewerkstelliging van de teruggave van koloniale kunst kan worden ingevuld. Zoals in de voorgaande hoofdstukken naar voren is gekomen, kan het begrip ‘cultureel erfgoed’ aan de hand van diverse handvatten worden ingevuld. Deze handvatten zijn zowel kunsthistorisch als juridisch van aard. Daarnaast ligt het ook voor de hand om voor de invulling van een begrip dat zowel een juridische als kunsthistorische achtergrond heeft handvatten te gebruiken die aansluiten bij beide gebieden.

Het belangrijkste handvat voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ zou kunnen zijn de afweging van de culturele waarde die de partijen hechten aan een bepaald object. Als een object dusdanig meer culturele waarde heeft voor een bepaalde partij zou dit meegewogen kunnen worden in het besluit of een object behoort tot het cultureel erfgoed. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan dat het object een belangrijke rol speelt in een cultuur of dat de culturele waarde van het object aanzienlijk wordt vergroot doordat het zich in een bepaalde/originele omgeving bevindt.

Daarnaast zou voor de veelomvattendheid van de invulling het begrip ‘cultureel erfgoed’ ook een juridisch handvat gehanteerd kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan de beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder en de (on)vrijwilligheid van het afstaan van het object. Het probleem met dit handvat is echter het bewijs. Het gaat immers om objecten die lang geleden zijn ontvreemd. Daarom zal sluitend bewijs vinden voor

onvrijwillige ontvreemding in de meeste gevallen problematisch zijn. Met dit in gedachte zou er daarom meer gekeken kunnen worden naar of het zeer aannemelijk is dat het object onvrijwillig is gescheiden, dan dat er echt sluitend bewijs wordt gevraagd. Doch zou niet alleen dit handvat afdoende kunnen zijn voor een invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’, omdat de culturele waarde van het object voor de partijen een belangrijke rol speelt.

Belangrijk aan de handvatten voor de invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ is dat deze een open en algemeen karakter hebben. Wat als cultureel erfgoed gezien wordt, is namelijk aan verandering onderhevig. Daarnaast gaat het ook om een grote verscheidenheid aan objecten. De invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ kan dan ook niet aan de hand van zeer specifieke handvatten, maar deze zullen een algemeen en open karakter moeten hebben.

Een nieuw mogelijk onderzoek om tot een meer omvattende invulling van het begrip ‘cultureel erfgoed’ te komen zou een onderzoek kunnen zijn waarbij het aanwijzingsbeleid van andere landen geanalyseerd wordt. Dit is van belang, omdat, zoals uit dit onderzoek blijkt, er een grote rol is weggelegd voor landen om het begrip ‘cultureel erfgoed’ te definiëren.

Literatuurlijst

Boeken

- Appiah, Kwame Anthony. Cosmopolitanism: Ethics in a World of Strangers. Allen Lane, 2006

- Appiah, Kwame Anthony. The Ethics of Identity. Princeton University Press, 2005 - Bossenbroek, Martin. De wraak van Diponegoro. Athenaeum, 2020

- Gillman, Derek. The Idea of Cultural Heritage. Revised edition., Cambridge University Press, 2010

- Lowenthal, David. The Heritage Crusade and the Spoils of History. 1st pbk. ed., Cambridge University Press, 1998

- Merryman, John Henry. Thinking About the Elgin Marbles: Critical Essays on Cultural

Property, Art and Law 2nd ed. Alphen aan den Rijn: Kluwer Law International, n.d.

1985

- Stamatoudi, Irini A. ‘Cultural Property Law and Restitution : a Commentary to

International Conventions and European Union Law.’ Cheltenham, UK ;: Edward Elgar Pub., n.d. 2011

- O'Keefe, Roger. ‘The Meaning of ‘Cultural Property’ under the 1954 Hague Convention’. Neth Int Law Rev 46 ,1999

Artikelen

- Brassem, E., Wolf, J. de, ‘Rijksmuseum gaat zelf gesprek aan over teruggave roofkunst,’ Trouw, 12 maart (2019)

- Barkhuysen, T., Claessens, M., ‘Naar een zorgvuldige omgang met particulier en openbaar kunstbezit via de nieuwe Erfgoedwet?, Nederlands Juristenblad, 9 november (2015)

- Campfens, E., ‘Teruggave van roofkunst is niet slecht een ethische kwestie, NRC

Handelsblad, 16 oktober (2020)

- Vermaas, P., ‘Macron doorbreekt taboe op teruggave Afrikaanse kunst’, NRC

Handelsblad, 9 maart (2018)

Websites

- Website van de Rijksoverheid, ‘Nederland geeft dolk terug van Javaanse verzetsheld

terug aan Indonesië’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/03/04/nederland-geeft-dolk-van- javaanse-verzetsheld-terug-aan-indonesie

- Website van Elysee, ‘Emmanuel macrons speech at the university of ouagadougu’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://www.elysee.fr/emmanuel-macron/2017/11/28/emmanuel-macrons-speech- at-the-university-of-ouagadougou.en

- Website van het Duitsland instituut, ‘Koloniale kunst in musea teruggeven of tonen’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://duitslandinstituut.nl/artikel/31978/koloniale-kunst-in-musea-teruggeven-of- tonen

- Website van de Trouw, ‘Nederland geeft verloren kris terug aan Indonesië’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://www.trouw.nl/nieuws/nederland-geeft-verloren-kris-terug-aan- indonesie~b8824dcc/

- Website van de UNESCO, ‘babad-diponegoro-autobiografische kroniek van prins

Diponegoro’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://www.unesco.nl/nl/memory-world/babad-diponegoro-autobiografische- kroniek-van-prins-diponegoro

- Website van de Collectie Nederland, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://data.collectienederland.nl/vc/wbc-2/search/?q=

- Website van het Tropenmuseum, ‘Zoeken in de collectie’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://www.tropenmuseum.nl/nl/zoeken-de-collectie

- Website van de NOS, ‘Advies aan minister: koloniale ‘roofkunst’ onvoorwaardelijk

teruggeven’, geraadpleegd op 26 december 2020, beschikbaar:

https://nos.nl/artikel/2351370-advies-aan-minister-koloniale-roofkunst- onvoorwaardelijk-teruggeven.html

Wet- en regelgeving: - Erfgoedwet

- Haags verdrag voor de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict

- UNESCO-verdrag inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen

- Richtlijn 2014/60/EU betreffende teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht - Verordening 116/2009 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen

- Verordening 2019/880 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen Parlementaire stukken: - Kamerstukken II 1980/81, 16749, nr. 3 - Kamerstukken II 2014/15, 34109, nr. 3 - Kamerstukken II 2014/15, nr. 42 - Kamerstukken I 2015/16, 34109, C Overig:

- Deutscher Museumsbund, ‘Guidelines on Dealing with Collections from Colonial Contexts’, 2018

- Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Missie’, 2016

- Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Return of Cultural Objects: Principles and Process’, 7 maart 2019

- Nationaal Museum van Wereldculturen, ‘Onderzoeksverslag over de keris van prins Diponegoro’, 4 maart 2020

- Raad van cultuur, ‘Advies Van terughoudendheid naar betrokken’, 30 september 2019

- Raad van Cultuur, ‘Advies Koloniale Collecties en Erkenning van Onrecht’, 7 oktober 2020