• No results found

Investeringen voor de toepassing van Apollon

Om de potentiële baten van het Apollon systeem ten volle te kunnen benutten zijn investeringen nodig. Belangrijke investeringsposten zijn: de (door)ontwikkeling van het Apollon systeem, het beheer van het Apollon systeem en de training van personeel.

6.2.1 Ontwikkeling van het Apollon systeem Aanschaf van benodigde software en hardware

Voor de bouw van het Apollon prototype is het softwarepakket Palantir gebruikt. Doorontwikkeling naar een volwaardig Apollon systeem brengt kosten met zich mee om licentie te verkrijgen voor het gebruik van de software.

Daarnaast zijn investeringen nodig op het gebied van hardware. De hoogte van de investeringen is afhankelijk van de noodzaak om nieuwe hardware aan te schaffen dan wel de mogelijkheid om gebruik te maken van bestaande hardware voorzieningen bij de NVWA.

In het bijzonder waar het de doorontwikkeling van geautomatiseerde detectie van opkomende risico’s in verschillende voedselketens betreft zijn investeringen nodig in de ontwikkeling van ontologie en de vertaling daarvan in kennisregels. Het betreft hier de financiering van de capaciteitsinzet en training van risicoanalisten en functioneel beheerders (zie par. 6.2.3).

Verkrijgen van toegang tot databronnen

De ervaring met het ontwikkelen van het Apollon prototype leert dat het verkrijgen van toegang tot specifieke databestanden veel tijd vraagt. Onder meer omdat de beheerders van deze databestanden, al dan niet terecht, huiverig zijn om hun gegevens beschikbaar te stellen. Daarom kan een getrapte werkwijze voor het vergaren en analyseren van informatie soelaas bieden. Een dergelijke mixed scanning begint met het analyseren van beschikbare openbare informatie. Op basis hiervan kan een overall beeld worden verkregen van de mogelijke opkomst van een risico. Wanneer daaruit naar voren komt dat er in bepaalde gebieden meer incidenten voorkomen en er meer diepgaande analyse nodig is, kan vervolgens contact worden gezocht met de beheerders van specifieke databestanden. De uitkomst van de eerste analyse verschaft BURO de onderbouwing voor het verzoek aan deze bronhouders om toegang te krijgen tot hun gegevens. De getrapte werkwijze biedt tevens mogelijkheden voor een gefaseerde ontwikkeling van het Apollon systeem.

Er zal geïnvesteerd moeten worden in het opbouwen en onderhouden van een goed contactennetwerk van bronhouders en in het vastleggen van afspraken over het gebruik van gegevens en de wijze van beschikbaarstelling.

In geval van crises, zoals de EHEC uitbraak, moet de toegang tot gegevens zeer snel worden verkregen. Om dat zeker te stellen is het goed om een regeling (of procedure) te hebben die de NVWA daartoe machtigt

6.2.2 Beheer van het Apollon systeem

Nadat het Apollon systeem is ontwikkeld zijn investeringen nodig in het functioneel beheer van het systeem en het technisch beheer. Het betreft de financiering van de capaciteitsinzet en training van de functioneel beheerder en de technisch beheerder (zie par. 6.2.3).

6.2.3 Training van personeel

Personele rollen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en het gebruik van het Apollon systeem zijn:

Analist/risicobeoordelaar: De analist is degene die dagelijks gebruik maakt van het Apollon systeem. Hij/zij interpreteert de binnenkomende signalen, legt verbanden, voert nadere analyses uit en rapporteert indien nodig de gevonden uitkomsten. Hiervoor beschikt de analist over voldoende kennis van een bepaald risicodomein en vaardigheid in het werken met Apollon. Daarnaast bepaalt de analist welke data wenselijk is en stelt hij waar nodig kennisregels bij of formuleert hij waar nodig nieuwe regels in samenwerking met experts.

Risicomanager: De risicomanager is verantwoordelijk voor het beheersen van risico’s. Hij werkt nauw samen met de risicobeoordelaar. Hij besluit (mede met de analist) of de bevindingen nader onderzocht moeten worden. Tevens evalueert hij regelmatig de uitkomsten en uitvoering van het proces om dit steeds effectiever en scherper af te stellen.

Expert: Afhankelijk van het geïdentificeerde (mogelijke) risico kunnen interne of externe experts worden geraadpleegd. De expert kan vanuit zijn vakgebied een verdiepingsanalyse uitvoeren om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een risico. Daarnaast levert de expert een inhoudelijke bijdrage aan het opstellen van kennisregels.

Functioneel beheerder: De rol van de functioneel beheerder is om te zorgen dat het Apollon systeem naar behoren blijft functioneren en van tijd tot tijd wordt geactualiseerd. Hij voegt nieuwe kennisregels toe aan het systeem en past indien nodig de onderliggende ontologie aan op verzoek van de analist. Ook zorgt hij ervoor dat gebruikers de juiste bevoegdheden en mogelijkheden in het systeem hebben.

Technisch beheerder: De technisch beheerder draagt zorg voor het technisch beheer van het systeem. Hij onderhoudt de verschillende applicaties, systemen en servers. Tevens draagt hij zorg voor de koppeling van de benodigde databronnen.

Analisten zullen getraind moeten worden in het gebruik van het Apollon systeem. Gestart kan worden met een beperkte training (2 tot 3 dagen) in het basaal gebruik van de systeemfunctionaliteiten ten behoeve van

eenvoudige analyses. Wanneer in een later stadium complexere analyses uitgevoerd moeten worden is aanvullende training nodig.

De functioneel beheerder heeft een diepgaandere training nodig om vaardigheden te verkrijgen die nodig zijn om het Apollon systeem, en de componenten hiervan, verder te kunnen ontwikkelen.

Risicomanagers, experts en technisch beheerders hebben geen specifieke training in het gebruik van het Apollon systeem nodig.

7

Beantwoording van de onderzoeksvragen, conclusies en

aanbevelingen

In de voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe het onderzoeksteam Apollon heeft gewerkt, met welke uitdagingen het team is geconfronteerd en wat de resultaten daarvan waren. In dit laatste concluderende hoofdstuk zullen de onderzoeksvragen worden beantwoord. Op deze manier wordt het projectresultaat in de context van de vraag van de NVWA geëvalueerd. Daarnaast zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen opgenomen.