• No results found

Interviews met toenmalige redacteuren GPD

In document Belgische crisis bij Wegener (pagina 81-85)

Geïnterviewden:

Pascale Thewissen, GPD-correspondent voor België met de portefeuille nationaal nieuws (geen EU en NAVO) ten tijde van de politieke crisis in België na de verkiezingen van 2007. Max Steenberghe, redacteur Eindhovens Dagblad en vervanger van Pascale Thewissen toen zij met zwangerschapsverlof ging na de zomer van 2007.

Locatie: kantoor Eindhovens Dagblad Datum: 30 maart 2010

Wat was jullie functie? Welke rol hadden jullie in de berichtgeving over België?

Pascale: Ik was correspondent voor de GPD, maar stond hier (bij het Eindhovens Dagblad, jth) op de loonlijst. Vanuit de GPD hadden twee collega’s de portefeuille EU/Navo. Ik werkte als correspondent voor het echte Belgische (nationale, jth) nieuws.

Ik heb zeker tien jaar gewerkt als correspondent en begon met de grote rechtszaken tegen Marc Dutroux. Toen ik begon werkte ik nog voor de VNU, waar vijf kranten onder vielen, waaronder ook De Gelderlander. Ik was correspondent van de zuidelijke kranten. Doordat Wegener samenwerkte met de GPD werd ik uitgeleend aan de GPD. Ik schreef toen dus met GPD als opdrachtgever en ik overlegde ook met hen over de stukken die ik zou leveren. Max: Ik heb maar een paar maanden het Belgisch nieuws verslagen als vervanger van Pascale. Omdat Pascale ook bij het Eindhovens Dagblad op de loonlijst stond, moesten wij ook een vervanger regelen.

Max: Pascale werkte vanuit de grensdorpen en ik bleef gewoon in Eindhoven wonen. Ik meldde – naast contact met de GPD – ook aan mijn eigen redactie wat ik ging doen. En ik stuurde mijn langere verhalen ook rechtstreeks naar de redacties van de Brabantse kranten, want die waren soms wel geïnteresseerd in een langer verhaal. Het stuk dat de GPD zou leveren kon altijd ingekort zijn.

Hoe komen jullie aan Belgisch nieuws?

Pascale: Normaal vul je als correspondent je eigen agenda in. Deze wordt geleid door wat er gebeurt. Je volgt meer de waan van de dag. Het is aan de kranten om te kijken wat ze

meenemen in de krant. Ik merkte dat BN/De Stem ook zelf nog wel eens een redacteur op pad stuurde voor berichtgeving uit België. Voor hen is Antwerpen een belangrijke stad.

Max: Of misschien volg je zelfs de waan van de week. Je schrijft wat er op dat moment toe doet.

Pascale: De oude rotten Van Rompuy en Dehaene klaagden wel eens dat politici te veel gebruik maakten van Twitter en sms om journalisten op de hoogte te houden. Dat is een belangrijk verschil met Nederlandse journalisten. Nu verwacht ik dat Frits Wester ook wel eens een sms krijgt met belangrijke informatie van een politicus, maar ik het gevoel dat

Belgische journalisten meer op hetzelfde kussen slapen met nationale politici dan Nederlandse journalisten. Veel journalisten kregen tijdens de onderhandelingen nieuwtjes van de

onderhandelingstafel via sms toegestuurd. Zo van: ‘De Croo wil ontslag nemen, maar

Leterme accepteert dat niet.’ Persoonlijk had ik dat niet nodig. Je hoeft als correspondent niet meteen de grote primeur te hebben. Natuurlijk zou dat wel leuk zijn geweest, maar dat

verwacht de lezer ook niet van jou. Bovendien ben ik niet interessant genoeg voor een Belgisch politicus, want ik schrijf niet voor de Belgische kiezers.

Max: Maar je kunt daar veel eenvoudiger bekende politici bereiken. Hier kost het soms moeite om een voorlichter te pakken te krijgen. Voor je het weet heb je daar de minister aan de lijn.

Je hoeft als correspondent niet meteen de grote primeur te hebben. Natuurlijk zou dat wel leuk zijn geweest.

Wat is voor Nederland het belang van Belgisch nieuws en de crisis in het bijzonder?

Pacale: De crisis is in het begin groot nieuws, zowel in België als in Nederland. Maar na verloop van tijd zakt dat weer weg. Het ligt er voor een groot deel aan wat er gebeurt. Op bepaalde momenten speelt het heel erg en kan het niet genoeg zijn, en daarna zakt het toch weer weg.

Max: Op een gegeven moment werd het te ingewikkeld, dat neemt niemand (geen enkele krant, jth) het meer mee.

Pascale: Je kunt op een gegeven moment niet meer over ieder stukje van de crisis berichtgeving doen. Als journalist probeer je een invalshoek te zoeken om toch een

interessant bericht te krijgen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Belgische koning die terug moet komen van zijn vakantie omdat er nieuwe, belangrijke vorderingen zijn. Het is saai als je dan zegt dat de koningen die en die weer bij zich heeft geroepen in zijn paleis. Zo’n vakantie

maakt het bijzonder en het is anders dan het zoveelste berichten over politici die bij de koning op bezoek komen [in verband met de regeringsformatie, jth].

Pascale: België is zeer interessant voor Nederland alleen niet op elk moment. En soms heb je beperkte ruimte voor je stuk. Je probeert als journalist een duidelijke, Nederlandse invalshoek te verzinnen. Je kijkt dus ook wat relevant is voor Nederland. Een lezer in Nederland hoeft ook niet alles van de politieke crisis mee te lezen. De belangrijke gebeurtenissen zijn voldoende. Als journalisten moeten we wel alles goed uitleggen, want België kent een heel andere structuur dan Nederland, bijvoorbeeld politiek gezien. Ik had daarom ook altijd mijn handboek ‘België voor beginners’ mee.

Max: De berichtgeving kende een opleving toen gesproken werd over een splitsing van België. Dan verschijnen ineens veel meer artikelen over de crisis in de Nederlandse kranten. Maar sommige informatie is gewoon niet interessant genoeg voor de lezer, zoals de kwestie BHV (Brussel-Halle-Vilvoorde; in België is een lange discussie gaande over de splitsing van deze kieskring, jth).

Pascale: Over belangrijke gebeurtenissen doe je altijd verslag, want grote dingen willen de kranten wel hebben. Maar aan kleine dingen doe je niets. Je maakt soms een round-up over wat er de afgelopen periode is gebeurd (zoals de spreads over twee pagina’s die in beide kranten zijn verschenen, jth).

Wat is jullie invloed op de redacties van Wegenerkranten op de berichtgeving over België? Welke veranderingen merken jullie bij de berichtgeving over België?

Pascale: Wat ik schreef ging allemaal via de GPD.

Max: Zij was meer iemand in het buitenland, terwijl ik meer vanuit Eindhoven over het buitenland schreef.

Pascale: Je hebt veel meer invloed bij een krant als je op die krant zelf zit. Ik zat natuurlijk als correspondent in België en deed ook verslag via de GPD. Je ziet wel iets opvallends bij plaatsing van je stukken. Ik begon dus bij de VNU en toen plaatsten de kranten bijna alles wat je leverde. Dat gebeurde toen, maar is verdwenen. Wat je nu ziet is dat alles centraal geregeld wordt, waardoor veel kranten hetzelfde zijn.

Max: Ik noem het de sterfhuisconstructie. Kleine kranten nemen veel over van wat centraal wordt aangeleverd, omdat ze zelf te klein zijn qua capaciteit om verder nog aandacht te besteden aan die pagina’s.

Wat is de rol van de centrale redactie van Wegener op jullie verslaggeving?

Pascale: Die redactie en ook de zuidelijke kranten hebben totaal geen invloed op wat ik schrijf. Ik werkte echt voor de GPD. De krant die het meeste van mij plaatste was misschien wel de Leeuwarder Courant. Die krant verschijnt nog op broadsheet en heeft meer

buitenlandpagina’s.

Max: Veel kranten besteden ook minder aandacht aan (buitenland)berichtgeving. Wat je bij alle Wegenerkranten ziet: vroeger had je vier pagina’s buitenland op groot formaat, nu nog maar twee pagina’s op klein formaat.

Pascale: Maar ook bij de GPD moeten ze bezuinigen. Ik begreep dat ze willen samenwerken met het ANP en dat kan betekenen dat de enige Belgische correspondent die de GPD nu nog heeft eruit gaat. Dat verwacht ik eigenlijk.

Pascale: Ja, toen ik er nog werkte waren er drie correspondenten.

Max: Nadat ik haar had vervangen kreeg ik een ongekende bewondering voor haar. Je bent als correspondent overal mee bezig. Niet alleen die politieke crisis in België, maar ook

economisch nieuws of gebeurtenissen in de sportwereld. Je moet ineens alles van sport weten. Bij een correspondentschap komt heel veel kijken.

Bijlage 4

In document Belgische crisis bij Wegener (pagina 81-85)