• No results found

Algemene vragen

Naam, leeftijd, aantal residentiele jaren in wijk, voertaal

Topic 1: Dagelijks leven

 Kun je beschrijven wat je op een dag doet? (onderwijs niet noemen)  Wat zijn je hobby’s?

 Doe je aan sport? Bij een vereniging? Kerk?  Waar op Curaçao kom je vaak?

Topic 2: Woonsituatie Met wie woon je?

Hoe ervaar je dat? Heb je het thuis naar je zin? Voel je je thuis? Hoe is de sfeer? Klachten over woonomstandigheid?

Wat doen je huisgenoten in het dagelijks leven? Wat voor beroep doen je ouders? Broers/zussen? En wat voor opleiding hebben ze gedaan? Door wie ben je opgevoed?

Naar wie ga je als je problemen hebt?

Wie is er hoofdverantwoordelijk in het huishouden?

Wie is er hoofdverantwoordelijk voor het inkomen? Moet je financieel bijdragen?

Is er sprake van geen inkomen? Armoede? Schulden? Bijstandsuitkering? Gokproblemen? Hoe kom jij aan geld?

Waarover zijn ze thuis tevreden? Hoe ervaar je dat?

Waarover zijn ze thuis minder tevreden? Hoe ervaar je dat? Wat hebben jullie als gezin meegemaakt?

Wordt er wel eens geweld gebruikt thuis? Wat vind je daarvan?

 Ben jij thuis wel eens misbruikt of mishandeld? Iemand anders thuis? Hoe ervaar je dat?  Gebruik jij of een ander gezinslid drugs of alcohol? Hoe vaak? Wat vind je daarvan?

Topic 3: Leefomgeving

 In welke wijk woon je?  Hoelang al?

 Kun je de wijk beschrijven waarin je woont?

 Wat voor nationaliteit hebben de mensen die er wonen?  Hoe gedragen mensen zich in jouw wijk?

 Welke plekken zijn belangrijk in de buurt?

 Is de wijk veranderd door de jaren heen? En die belangrijke plekken?  Hoe vind je het om in deze buurt te wonen? Voel je je er thuis?  Als je moest verhuizen, zou je dan in deze buurt willen blijven wonen?  Heb je veel contact met mensen uit jouw wijk? Hoe is dit contact?  Op wat voor manier krijg je wel eens hulp van je buren? Of bied je hulp?

 Maak je wel eens gebruik van de connecties met je buren? Heb je ze wel eens nodig?  Wat doen zij in het dagelijks leven?

 Beïnvloeden zij jouw keuzes? Voorbeeld?  Wijzen ze keuzes af?

 Hoe ervaar je dat? (Vind je dat vervelend? Zou je eigenlijk iets anders willen doen?)  Heeft iemand in je wijk wel eens iets gedaan dat niet mocht of contact gehad met justitie?  Wat vind je daarvan?

 Beinvloed dat jouw gedrag?

 Heeft iemand in van je familie wel eens iets gedaan dat niet mocht of contact gehad met justitie? Wat vind je daarvan? Beinvloed dat jouw gedrag?

 Heb je zelf wel eens iets gedaan dat niet mocht?  Kom je zelf wel eens in gevaarlijke situaties terecht?  Wordt er wel eens geweld gebruikt in de wijk?  Wat vind je daarvan?

 Is er sprake van veel drugs of alcohol gebruik in de wijk?  En jij zelf?

 Hoe groot is jouw vriendenkring? Wonen deze in jouw wijk?  Beinvloeden jouw vrienden jouw keuzes?

 Wat doen je vrienden op een dag? Hoe ziet hun leven eruit?

 Welke mensen spelen de belangrijkste rol in jouw leven? (familie/wijk?) Waarom?  Beinvloeden deze belangrijke mensen jouw keuzes? Voorbeeld?

 Heb je problemen met iemand? Politie? Ouders? Hoe ervaar je dat?  stel je ziet een portemonnee uit een tas steken, zou je die pakken?

 Als een vriend jou bijvoorbeeld marihuana zou aanbieden, zou je dat aannemen?

 Als je vriend zegt dat je iets wel moet doen, maar je moeder of vader zegt van niet, wat doe je dan?

Topic 4: Eigen beleving

 Als je je eigen leven nu een cijfer moest geven, wat gaf je het dan? Waarom?  Heb je een levensmotto?  tegeltjeswijsheden!

 Welk gevoel overheerst het meest bij jou? Positieve of negatieve gevoelens? (slecht concentreren, bang, somber, hyper, agressief, rouw, verdriet, eenzaam, gevoel van uitzichtloosheid, slecht luisteren, ongehoorzaam, eetstoornis, angstig, verlegen, laag zelfbeeld, impulsief)

 Wat is het ergste dat je in je leven hebt meegemaakt?  Waarover ben jij zelf tevreden?

 Waarover ben jij zelf niet tevreden?

 Waar heb je plezier in of kun je enthousiast voor worden?  Wanneer ben jij in je leven het meest gelukkig geweest?  Heb je wel eens contact gehad met andere (hulp)organisaties?

Topic 5: Eigen toekomst

 Hoe zie je je eigen toekomst? Hoe wens je het?

 Wat is je doel in het leven? Wat wil je bereiken? (Past onderwijs hierin?)  Wat heb je nodig om dat doel te bereiken? (Onderwijs? Welke mensen?)  Voel je binding met het onderwijs? Voelde je je daar thuis?

 In welke klas ben je afgehaakt?  Wat waren je redenen daarvoor?

 Wat vonden je ouders hiervan? Waarom? Verschil vader en moeder?  Ben je bang voor reacties van hen of van vrienden?

 Vond je school moeilijk? Als je een andere richting had gekozen was het dan beter gegaan?  Wat helpt je vooruit in je leven?

 Wat houdt je tegen?

 Wat is kenmerkelijk voor een vroegtijdig schoolverlater? Wat is het profiel van zo iemand?  Identificeer je jezelf als dropout?

 Mogen je kinderen later zeggen: ik ga niet naar school?

 Wat is jouw positie in de maatschappij? (Ziet zichzelf als succescase? Gefaald?)

 Andere weg naar succes dan dmv onderwijs? Mits onderwijs niet genoemd is aan het einde vragen

 Als jij de overheid was of een andere instantie, hoe zou je de problematiek rondom vroegtijdig schoolverlaten dan oplossen? Wat zou de eerste stap zijn?

 Wat heb JIJ nodig om weer naar school te gaan?  Hoe weet je van SVP? Waren er nog andere opties?  Waarom wil je graag SVP?

 Denk je dat een startkwalificatie net zoveel mogelijkheden biedt als een diploma?

Topic 6: Toekomst omgeving en Curaçao Hoe wens jij Curaçao over 20 jaar? Hoe verwacht je Curaçao over 20 jaar? Wat zou je willen veranderen?

Wat is er nodig om de situatie te verbeteren? (Onderwijs?)

Stellingen:

In mijn wijk gaan bewoners heel goed met elkaar om en delen ze algemene normen en waarden. In mijn wijk voel ik mij op alle plekken op elk moment van de dag prettig om te doen en laten

wat ik wil.

Ik hecht veel waarde aan de meningen van andere mensen in mijn wijk of familie. Als ik een portemonnee ziet of iets anders, dan pak ik dat.

Als mijn vrienden mij vragen om iets te doen, bijvoorbeeld marihuana roken, dan doe ik dat, ook al sta ik daar zelf niet achter.

Als een vriend van mij zegt iets wel te doen, maar mijn moeder zegt van niet, luister ik naar mijn vriend.

Mijn vader geeft me andere adviezen dan mijn moeder. Tegeltjeswijsheden:

- Anders is ook goed.

- Het leven is als de bergen: zonder dalen geen toppen. Het is de kunst op iedere hoogte van het uitzicht te genieten.

- Het is beter een kaars aan te steken dan te blijven klagen over de duisternis. - Het leven is als zeilen. Ook met tegenwind kun je vooruit gaan.

- If nothing goes right, go left! - Morgen weer een nieuwe zon.

- Angst is maar voor even, spijt is voor altijd.

- Als je naar het verleden kijkt, sta je met je rug naar de toekomst. - Geniet nooit met mate.

- Je zult zelden spijt hebben van dingen die je doet. Je zult vooral spijt hebben van dingen die je niet doet.

- Kun je het niet veranderen? Laat het dan los.

- Leer te waarderen wat je hebt voordat de tijd je leert wat je had. - Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat. - Een nee is ook oké.

- Het leven is het meervoud van lef.

- Vrienden zijn familie die we zelf uitzoeken.

- Succes begint waar de meesten al zijn opgehouden.

- Als je blijft doen wat je altijd deed, krijg je wat je altijd kreeg. - Als er nooit iets mislukt, probeer je te weinig.

- Als je wil scoren, moet je weten waar het doel staat. - Samen kun je meer dan in je eentje.

Interview guide informants

Algemene vragen

Naam, leeftijd, functie binnen organisatie

Topic 1: Organisatie

 Kunt u wat vertellen over uw organisatie?  Wat is de doelgroep? En leeftijd en geslacht?  Wat voor gevallen zien jullie dagelijks?  Hoe gaan jullie te werk?

Topic 2: Profiel vroegtijdig schoolverlater

 Zien jullie veel vroegtijdig schoolverlaters?

 Wat is het profiel of wat zijn typische kenmerken van een vroegtijdig schoolverlater?  Is dat in uw organisatie zo?

 Hoe is dat in het algemeen?

 Wat zijn de belangrijkste redenen waarom zij school verlaten?  In welke klas zijn zij meestal afgehaakt (en verschil in gender)?  Identificeren zij zich als vroegtijdig schoolverlater?

 Denkt u dat zij ongelukkig zijn?

 Zien de vroegtijdig schoolverlaters zichzelf als faalfactoren?

 Denken zij dat zij een andere weg kunnen bewandelen tot succes? Zien ze zichzelf als succescase?

 Zien ze onderwijs als norm? Onderwijs nodig om doel te bereiken?

 Ziet u onderwijs als norm? Vindt u dat onderwijs nodig is in de maatschappij?  Hoe zien zij hun toekomst? Denken ze daarover na? Arbeidsmarkt oriëntatie?

Topic 3: Achtergrond vroegtijdig schoolverlater

 Hoe zou u de gemiddelde thuissituatie beschrijven van uw cliënten? Twee-ouder gezin? Armoedig?

 Wat is het profiel van de ouders? Beroep/opleiding?

 Stimuleren ouders hun kinderen? Verschil in gender? (mening ouders over school)  Heeft de thuissituatie veel invloed op hun keuzes?

 Invloed van beeldvorming in hun wijk?  Veel sociale cohesie in de wijk?  Belang van sociaal kapitaal?

 Is dit veranderd door de jaren heen?

 Hun sociale netwerk? Waarde hechten aan meningen van anderen? Thuis en in wijk/vriendkring? Hebben ze bijvoorbeeld veel contact met andere schoolverlaters?

Topic 4: Toekomst

 Wat is volgens u het grootste probleem?

 Wat wordt er tegen gedaan? Door uw organisatie? En door andere organisaties?  Vindt u dat er genoeg tegen wordt gedaan om het in te perken?

 Vindt u dat er genoeg tegen wordt gedaan om het te voorkomen?  Bijvoorbeeld Leerplichtbrigade, overheid, politie, organisaties in het veld.

 Hoe verwacht u dat het zal gaan met het aantal vroegtijdig schoolverlaters in 2020? Meer of minder?

Appendix IV: Article for the newspaper