• No results found

1. “Welke functie heeft u in de zorg?” Wijkverpleegkundige

2. “Kunt u een korte omschrijving van uw dagelijkse werk geven?”

Ik zorg voor mensen in thuissituaties. Ik geef intakes bij mensen, die in zorg komen, en geef zorgindicaties af.

3. “Komt u tijdens uw werk mensen tegen die moeite hebben met het begrijpen van gezondheidsinformatie?”

Ja, ik kom best veel mensen tegen. Dit betreft vaak

laaggeletterdheid, een sociaal laag niveau en oudere mensen, die minder goed informatie kunnen begrijpen of dementie hebben. Ouderen zijn vaak ook niet gewend om met informatie aan de slag te gaan. Het is belangrijk om te toetsen of mensen weten wat er van hun verwacht wordt en of ze dit kunnen begrijpen en naleven. Het is goed om zorginformatie te verbeteren, veel informatie wordt verbaal gegeven.

4. “Welke doelgroep betreft dit?”

Vaak bij ouderen en mensen uit lage sociale klasse. Er komen vaak meer gezondheidsproblemen voor, zoals diabetes en COPD. Dit betreft vooral chronische ziektes, waar veel gezondheidsinformatie voor nodig is. Chronische ziektes kosten de maatschappij vaak ook veel geld. Begeleiding is belangrijk voor het voorkomen van

bijkomende klachten.

Er is ook een grote groep die taal niet goed kent, veroorzaakt door taalbarrières, culturele barrières of de manier van informatie tot zich krijgen.

5. “Ziet u een verband tussen laaggeletterdheid en het begrijpen van gezondheidsinformatie? Zo ja, welk verband?”

Laaggeletterdheid is het begrijpen van aanwijzingen (informatie van arts etc.), dit is vaak moeilijk. Als mensen weten waarom ze bepaalde dingen wel of niet moeten doen, in plaats van alleen leefregels voorschrijven, zijn ze sneller geneigd om hun gedrag te veranderen. Veel mensen vinden het moeilijk om leefregels aan te houden en hebben vaak complexe achtergrond. Hoe breng je informatie over, zodat ze de noodzaak begrijpen, zonder dat het ingewikkeld wordt? Motivatie is ook van invloed. Directe resultaten verhogen de motivatie, maar het is ook belangrijk dat mensen gezonder leven zonder een direct effect.

79

6. “Komt u in aanraking met mensen die moeite hebben met het begrijpen van gezondheidsinformatie en tegelijkertijd een chronische ziekte hebben?”

Ja, met best veel mensen. Dan is het vaak ingewikkeld om informatie over te brengen. Meerdere partijen om iemand heen geven informatie (huisarts, specialist). Eigenlijk zou er iemand moeten zijn, die informatie aan kan duiden voor mensen. Iemand die kan helpen om mensen informatie te laten begrijpen. App helpt mensen wel om te leren om met gezondheidsaspecten om te gaan. Een bepaald signaal kan helpen om mensen dingen aan te leren.

7. “Hoe beïnvloedt dit de omgang met hun chronische ziekte?” Als ze het belang van medicatie niet begrijpen, is het soms moeilijk dat ze de medicatie innemen volgens de aanwijzingen. Mensen begrijpen het soms wel, maar soms maken ze alsnog slechte keuzes. Als mensen het niet begrijpen, houden ze zich ook minder goed aan de leefregels, met een negatief langdurend effect. De manier van informatie overbrengen heeft ook een effect of zorgdragers. In welke porties brengen ze dit over, in wat voor taal en hoe check je of

mensen het begrijpen? Mensen geven vaak niet snel toe, wanneer ze informatie niet begrijpen. Er is vaak te weinig tijd om te vragen of mensen het ook echt begrijpen.

8. “Hoe heeft dit invloed op uw werk met deze mensen?” We moeten toetsen op welke manieren mensen hulp moeten ontvangen. Maar we bieden alleen die zorg die mensen echt nodig hebben. Er zijn dingen waarvan uitgegaan wordt dat mensen het zelf kunnen, of met hulp van familie. Het helpt vaak om te vragen: Hoe gaat u dat oplossen? Terug checken is erg belangrijk! Dat gebeurd vaak te weinig door artsen en verpleegkundigen.

9. “Past u tijdens uw werk methoden toe, die mensen met laaggeletterdheid of mensen die moeite hebben met het begrijpen van gezondheidsinformatie helpen?”

Niet zoveel. Er bestaan zakkaartjes voor diabetes patiënten, maar die komen niet meer zoveel voor. Visueel maken helpt mensen soms, bijvoorbeeld met een iPad (komt niet zo vaak voor). Communicatie gaat soms ook via kinderen. Informatie is vaak te belangrijk om enige twijfel toe te laten, zoals bij medicatie gebruik. Je kan niet het risico nemen dat mensen het wel of niet begrijpen. Zelfredzaamheid is belangrijk. Huisartsen laten het vaak aan wijkverpleegkundigen over, terwijl het best lastig is. Plaatjes helpen vaak. Het lastige is: hoe maak je het eenvoudig en duidelijk, zonder te veel informatie te geven? Maakt de informatie iemand verwarder? Het helpt om

80

Een app kan helpen, om ondersteuning te bieden aan verpleegkundigen, met visuele informatie. Het moet

gebruiksvriendelijk zijn, dat je niet alle stappen hoeft te doorlopen. 10. “Welke methode is volgens u het meest efficiënt voor het

verbeteren van het begrijpen van gezondheidsinformatie?” Het visueel maken en eenvoudig taalgebruik (niet kinderlijk)

gebruiken. Duidelijke plaatjes kunnen helpen, zonder diagrammen. Niet teveel verbanden in plaatjes aanduiden. Duidelijke taal

gebruiken, met wat je van patiënten verwacht. Je inbeelden in de patiënt kan ook helpen. Koppelen aan deskundigen, diabetes verpleegkundigen hebben veel ervaring.

Nieuwe generatie gaan vaak hun eigen weg en stellen meer vragen. Daarom zijn er ook middelen nodig die daarbij aansluiten. Het moet een verantwoorde manier van werken zijn. Mensen moeten de vaardigheden hebben. Wie signaleert er als er wel problemen optreden?

Communicatie in het algemeen is best lastig. Het is belangrijk om heel goed na te denken over hoe je informatie kan brengen. Informatie in het algemeen is heel belangrijk vooral bij het begrijpen. Mensen kunnen vaak wel lezen, maar niet begrijpen.

81

Appendix C – Evaluation 1