• No results found

INTERVENTION MAPPING

‘WARM HART’

Renske Hiemstra

Danita van der Linden

2015224, 4 juni 2015

Bacheloropleiding Voeding en Diëtetiek In opdracht van:

Bijlage II Intervention Mapping

30

Inhoudsopgave

Inleiding ... 32 Samenvatting ... 33 Stap 1. Inzicht in de gedragingen vanuit de literatuur ... 34 1.1 Herstelvoeding ... 34 1.1.1 Inzichten in gedragingen vanuit eetdagboeken ... 34 1.2 Basisvoeding ... 34 1.2.1 Inzichten in gedragingen vanuit eetdagboeken ... 35 Stap 2. Veranderingsdoelen ... 36 2.1 Herstelvoeding ... 36 2.2 Basisvoeding ... 36 Stap 3. Theoretische methodieken en praktische technieken ... 37 3.1 Determinant herstelvoeding bij doelgroep ... 37 3.1.1 Vormgeving praktische voorlichtingstechnieken ... 37 3.2 Determinant basisvoeding bij doelgroep ... 38 3.2.1 Vormgeving praktische voorlichtingstechnieken ... 38 3.3 Theoretische methodieken bij de doelgroep ... 39 3.4 Geschiktheid van de methodieken ... 39 Stap 4. Programmaontwerp en productie ... 40 4.1 Het programma kort samengevat ... 40 4.2 De verschillende thema‟s tijdens „Warm hart‟ komen aan bod ... 40 4.3 Duur, setting en uitvoerders van de interventie ... 41 4.4 Beschrijving materialen ... 42 4.5 Schematische weergave van de interventie ... 42 4.6 Programma-uitleg per fase/onderdeel. ... 42 4.6.1 Bijeenkomst 1 ... 42 4.6.2 Bijeenkomst 2 ... 42 4.6.3 Bijeenkomst 3 ... 44 4.7 Schema opbouw voor de bijeenkomst ... 46 Stap 5 Implementatieplan ... 47 5.1 Implementatiedoelen ... 47 5.1.1 Effectdoelen: ... 47 5.1.2 Procesdoelen: ... 47 5.2 Praktische beschrijving van het interventiemateriaal ... 48 5.3 Adoptiestrategie ... 48 5.4 Implementatiestrategie ... 48 5.5 Continueringstrategie ... 48 5.6 Innovatiemanagementstructuur ... 48

Bijlage II Intervention Mapping

31 Stap 6 Evaluatieplan ... 50 6.1 Effectevaluatie ... 50 6.1.1 Deelvragen effectevaluatie ... 50 6.2 Procesevaluatie ... 50 6.2.1 Deelvragen procesevaluatie ... 50 6.3 Korte beschrijving evalueren van interventie ... 50 Referenties ... 51 Bijlage I Drie-daags eetdagboek………52 Bijlage II Hand-out………58

Bijlage II Intervention Mapping

32

Inleiding

Fysiek gezien is brandweerwerk door veel belastende factoren een van de zwaarste beroepen. Deze belastende factoren hebben fysiologische gevolgen zoals: spier- en algemene vermoeidheid, uitdroging en belasting van het hart- en vaatstelsel. Op lange termijn kan dit resulteren in een verhoogde kans op sterfte aan hart- en vaatziekte. Daarnaast blijkt dat de algemene gezondheid ondermaats is bij incidentbestrijders bij de brandweer.(1)

Onder incidentbestrijders van Brandweer Nederland worden alle personen verstaan die actief zijn tijdens een inzet om een incident te bestrijden.(2) Na een inzet is herstel belangrijk, want de incidentbestrijders moeten zo snel mogelijk weer inzetbaar zijn. Bij een kortdurende inzet (duur <20 minuten) is een incidentbestrijder vaak zelf verantwoordelijk voor het herstel, bij een langdurige inzet is de organisatie verantwoordelijk. Het is dus van belang om een voedingsinterventie voor incidentbestrijders te ontwikkelen die betrokken zijn bij een kortdurende inzet voor een snel actief herstel.(3)

Deze voedingsinterventie is met behulp van Intervention Mapping ontwikkeld. Dit is een stappenplan om de basis van de interventie te ontwikkelen en om het proces en de effecten te evalueren. Zo dienen opgestelde veranderingsdoelen bovendien als maat om gedragseffecten te meten.

De leeswijzer omschrijft de zes stappen van Intervention Mapping. Allereerst worden bij Stap 1 de inzichten in gedragingen beschreven met de twee thema‟s herstelvoeding en basisvoeding. Per thema zijn er gesignaleerde knelpunten uit de afgenomen eetdagboeken opgenomen. Vervolgens zijn hierop bij Stap 2 veranderingsdoelen opgesteld. Daarna worden bij Stap 3 methodieken en praktische technieken beschreven die horen bij de veranderingsdoelen. Vervolgens wordt bij Stap 4 het programmaontwerp beschreven. Het implementatieplan is opgesomd bij Stap 5. Ten slotte wordt bij Stap 6 een evaluatieplan beschreven. Het eetdagboek is te vinden in Bijlage I en de hand-out in Bijlage II.

Bijlage II Intervention Mapping

33

Samenvatting

De voedingsinterventie „Warm hart‟ is opgezet voor incidentbestrijders bij Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet voor een actief herstel. De incidentbestrijders hebben een fysiek zwaar beroep, waardoor de algemene gezondheid en dus inzetbaarheid in het geding kunnen komen. Hierdoor is actief herstel na een kortdurende inzet van groot belang om snel weer inzetbaar te zijn.

Voor de doelgroep zijn verschillende risicofactoren en determinanten onderzocht. Deze zijn in het verslag terug te vinden onder de thema‟s herstelvoeding en basisvoeding. Het thema herstelvoeding gaat over de voeding rondom de inzet, waardoor men actief hersteld met behulp van eiwitten, koolhydraten en vocht. Bij het thema basisvoeding wordt er vooral ingegaan op de gezonde basisstructuur, zoals de drie hoofdmaaltijden.

Voor het opzetten van de voedingsinterventie zijn eetdagboeken afgenomen. Dit is gedaan om te onderzoeken wat zich daadwerkelijk in de doelgroep afspeelt. Door de gesignaleerde knelpunten in de eetdagboeken te analyseren zijn er doelstellingen opgesteld die terug te vinden zijn in het document. Tevens hebben we hierdoor een betere invulling kunnen geven aan de voedingsinterventie.

De drie bijeenkomsten zijn ingedeeld in verschillende vormen. Elke bijeenkomst heeft een inleiding en een afronding, de restende tijd wordt ingevuld door informatieverwerking met behulp van theoretische methodieken en praktische voorlichtingstechnieken. Deze methodieken en technieken zijn passend bij de doelgroep en hebben als functie om uiteindelijk de eigen effectiviteit te vergroten.

De eerste bijeenkomst is het meetmoment waarbij de eetdagboeken worden afgenomen. De tweede bijeenkomst is het interventiemoment. De voedingsinterventie wordt gegeven met behulp van verschillende thema´s. De derde, tevens laatste bijeenkomst, bevat de evaluatie van de voedingsinterventie „Warm hart‟. Hierbij wordt van opgestelde veranderingsdoelen gemeten of ze behaald zijn.

Bovenstaande wordt beschreven in Stap 1 tot en met Stap 4 en leggen uit hoe de interventie is ontwikkeld en moet worden gegeven. Hierna zijn Stap 5 en 6 opgezet ter controle vanuit de organisatie om de voedingsinterventie te implementeren en evalueren. Zodoende zijn bij de laatste twee stappen een implementatieplan en evaluatieplan uitgeschreven.

Het implementatieplan bestaat uit een adoptiestrategie, implementatiestrategie, continueringstrategie en innovatiemanagementstructuur. Het evaluatieplan bestaat uit een proces- en effectevaluatie. Voor beide plannen zijn doelen opgesteld om de algemene gezondheid, inzetbaarheid en herstel van een incidentbestrijder rondom een kortdurende inzet te verbeteren.

Bijlage II Intervention Mapping

34

Stap 1. Inzicht in de gedragingen vanuit de literatuur

1.1

Herstelvoeding

Tijdens een inzet worden incidentbestrijders zwaar belast, wat op korte termijn kan leiden tot vermoeidheid, verhoogde lichaamstemperatuur, vochtverlies door transpiratie en een verstoorde vochtbalans en energietoestand. Deze gevolgen moeten worden gecompenseerd, zodat men weer inzetbaar is.

Een goede algemene gezondheid en inzetbaarheid zijn geen garantie voor gemakkelijk herstel. Het hersteldoel is het weer inzetbaar maken van de incidentbestrijder. Op dit niveau zijn de volgende punten terug op rustwaarde: de lichaamstemperatuur (ongeveer 37⁰C), rusthartslag-frequentie en vocht- en energiebalans.(3)

Het kost veel tijd wanneer het herstel passief plaatsvindt: „de tijd laat het lichaam zichzelf herstellen‟. Na een kortdurende inzet (duur <20 minuten), duurt het minstens 45 minuten tot men weer op normale lichaamstemperatuur is gekomen.(5)

Door actief te herstellen worden inzetbaarheid en tijdwinst gewaarborgd. Hierbij wordt het vochtverlies gecompenseerd en worden de energievoorraden aangevuld. Het vochtverlies en de verbruikte energie kan worden aangevuld door middel van een isotone- of licht hypertone drank. Hierbij wordt het advies gegeven: „0,6-1,0L vocht per uur matig intensieve inspanning‟.(6)

Bovendien kan de verbruikte energie worden aangevuld door middel van koolhydraten en eiwitten. Koolhydraten en eiwitten moeten binnen twee uur na de inzet worden aangevuld. In het bloed is het insulinegehalte nog hoog, waardoor glycogeenvoorraden in de spieren de koolhydraten sneller zullen opnemen. Daarnaast wordt dit proces bevorderd door eiwitten die het insulinegehalte hoog houden. Inname van eiwitten zorgen tevens voor het verhogen van eiwitsynthese waardoor spierafbraak wordt vermindert. Hierbij wordt het advies gegeven: koolhydraten 1,0 g/kg lichaamsgewicht en eiwitten 0,5 g/kg lichaamsgewicht.(6)

1.1.1 Inzichten in gedragingen vanuit eetdagboeken

Uit de eetdagboeken van de incidentbestrijders blijkt dat er niet of nauwelijks aan herstelvoeding wordt gedaan. Na een (oefen-)inzet of sportmoment is het aanvullen van koolhydraten en eiwitten juist belangrijk om snel weer inzetbaar te zijn.(7) Op dit moment worden er vaak vetrijke tussendoortjes gegeten of wordt er alleen gedronken. Het vochtverlies wordt vaak pas na de gewenste twee uur aangevuld. Wanneer men wel binnen de twee uur vocht innam was dit veelal in de vorm van koffie, frisdranken en alcoholhoudende drank.(8)

Er zijn veranderingsdoelen opgesteld om in de toekomst actief te herstellen.

1.2

Basisvoeding

Herstelvoeding is niet toereikend wanneer de algemene gezondheid niet optimaal is. Door de belasting van de inzet kan er een disbalans in de algemene gezondheid ontstaan.

Om algemeen gezond te blijven is het belangrijk om de drie hoofdmaaltijden structuur op een dag vast te houden. In de voeding kan het eten van grote hoeveelheden koolhydraten leiden tot verhoogde concentraties van vrij tryptofaan in het plasma. Dit heeft als gevolg dat men zich sneller vermoeid voelt en dat het prestatievermogen afneemt. Het eten van eiwitten gaat gepaard met een stijging van de productie van noradrenaline en dopamine. Deze neurotransmitters zijn verantwoordelijk voor alertheid.(7)

Hierbij wordt het advies gegeven dat de maaltijd voordat men gaat slapen weinig eiwitten en relatief veel koolhydraten bevat. De andere twee maaltijden moeten bestaan uit een hoog eiwit en laag koolhydraat gehalte. Tevens wordt aangeraden om vlak voor het slapen gaan alleen nog vocht te nuttigen en hierbij alcohol en cafeïne vermijden. De voeding die men consumeert zorgt voor een actievere werking van de stofwisseling, waardoor het lichaam denkt actief te moeten zijn. Alcohol en cafeïne hebben een oppeppend effect en werken negatief als men wil gaan slapen.(7) Hierbij geldt het

Bijlage II Intervention Mapping

35 advies: water als inname van vocht. Water heeft een belangrijke functie in het lichaam: een transportmiddel en regulator van lichaamstemperatuur. Vocht moet altijd in balans zijn, zodat men altijd optimaal inzetbaar is. Per dag moet er 1,5 tot 2,0 liter vocht worden gedronken.(9)

Een inzet komt altijd onverwachts, wat betekent dat het energieniveau altijd in balans moet zijn.(3) Daarom zijn drie hoofdmaaltijden niet voldoende, maar moet er aangevuld worden met tussendoortjes. Deze moeten voornamelijk uit koolhydraten en eiwitten bestaan en laag zijn in verzadigde vetzuren. Vetrijke tussendoortjes bevatten vaak verzadigde vetzuren, die het slechte LDL-cholesterolgehalte verhogen. Hierdoor ontstaat er een verhoogde kans op hart- en vaatziekte, waardoor de algemene gezondheid verslechtert.(9)

1.2.1 Inzichten in gedragingen vanuit eetdagboeken

Uit de eetdagboeken blijkt dat de basisvoeding vaak eentonig is. Men brengt nauwelijks variatie in de inname van voedingsmiddelen en bij de avondmaaltijd worden er vaak restjes „kliekjes‟ gegeten van de vorige dag.(10)

Daarnaast was het gehalte verzadigde vet in de warme maaltijd erg hoog. Frituur, kant- en klaar maaltijden en grote stukken vlees, waren veel voorkomende voedingsmiddelen bij deze maaltijd. Doordat de maaltijden uit grote porties bestonden, zijn er nauwelijks tussendoortjes na het avondmaal genuttigd.

Wanneer men wel een tussendoortje eet, is dat af en toe een stuk fruit. Vocht wordt voornamelijk ingenomen in de vorm van koffie, frisdranken of alcohol. Het ontbijt is het enige moment waarbij men afwisselt met producten en waarbij zowel vaste als vloeibare voedingsmiddelen worden genuttigd. Om de basisvoeding in de toekomst te verbeteren is het belangrijk om de drie hoofdmaaltijden structuur en de tussendoormomenten te hanteren. Hiervoor zijn verschillende veranderingsdoelen opgesteld.

Bijlage II Intervention Mapping

36

Stap 2. Veranderingsdoelen

Bovenstaande geanalyseerde knelpunten zijn uitgangspunten om het gedrag te veranderen. Hierdoor zijn er voor beide thema‟s veranderingsdoelen opgesteld. Deze doelen worden bij Stap 4 geëvalueerd en zijn tevens de leidraad voor de voedingsinterventie „Warm hart‟.

Alle doelen zijn als gedragsdoel geformuleerd in plaats van geformuleerd op een bepaald resultaat. Om die reden kunnen de incidentbestrijders meer invloed uitoefenen op hun gedrag dan op het resultaat dat hun gedrag heeft. De doelen zijn SMART geformuleerd, omdat ze gebaseerd zijn op de analyse. Hierdoor zijn er realistische doelen opgesteld uitgedrukt in percentages. Deze percentages zijn gekozen om een bepaald beeld te schetsen om ze nog realistischer te maken, waarbij bovendien een rangorde is aangegeven.(4)

2.1

Herstelvoeding

 75% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet herstellen hierna het vochtverlies met een isotone- of licht hypertone drank en passen dit binnen een maand toe.

 50% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet herstellen de verbruikte energie binnen twee uur met koolhydraten en passen dit binnen een maand toe.

 50% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet herstellen de verbruikte energie binnen twee uur met eiwitten en passen dit binnen een maand toe.

 25% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet herstellen niet met vetrijke voedingsmiddelen en passen dit binnen een maand toe.

2.2

Basisvoeding

 25% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet hanteren binnen een maand een drie hoofdmaaltijden structuur van twee maaltijden koolhydraatarm en eiwitrijk en een maaltijd koolhydraatrijk en eiwitarm.

 50% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet drinken per dag 1,5 tot 2,0 liter vocht en passen dit binnen een maand toe.

 75% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet zorgen door middel van gezonde tussendoortjes dat het energieniveau op pijl blijft en passen dit binnen een maand toe.

 50% van de incidentbestrijders van Brandweer Nederland die betrokken zijn bij een kortdurende inzet eten geen kliekjes van de vorige dag en passen dit binnen een maand toe.

Bijlage II Intervention Mapping

37

Stap 3. Theoretische methodieken en praktische technieken

3.1 Determinant herstelvoeding bij doelgroep

Doelgroep incidentbestrijders Veranderdoelen Theoretische methodiek 1 Praktische voorlichtingstechniek Kennis Weten incidentbestrijders

waarom actief herstel belangrijk is

Stimuleren van actieve

informatieverwerking

Post-it wall maken met argumenten

Risicoperceptie Erkennen incidentbestrijders dat er een afname is van inzetbaarheid na een inzet

Evaluatie van eigen gedrag

Situatieschets vertellen waarna inzetbaarheid wordt beoordeeld Attitude Kunnen incidentbestrijders

voordelen noemen van actief herstel

Nieuwe argumenten Opsommen argumenten

Sociale invloed Erkennen incidentbestrijders dat huidige inname van herstelvoeding onvoldoende is Versterken van assertiviteit en weerbaarheid Voorbeelden uit de eetdagboeken

Eigen-effectiviteit Kunnen incidentbestrijders uitleggen wat zij gaan consumeren om optimaal te kunnen herstellen Begeleid leren en feedback Herhaling situatieschets benoemen individuele herstel toepassingen

3.1.1 Vormgeving praktische voorlichtingstechnieken

 Post-it wall: in de presentatie is er een dia te zien zijn met opsommingstekens. Aan de incidentbestrijders wordt de vraag gesteld: “Waarom is actief herstel na een kortdurende inzet of inspanning belangrijk?” De antwoorden die de incidentbestrijders geven typt de voorlichter dan op de dia. Wanneer niet alle „antwoorden‟ worden benoemd, typt de voorlichter deze erbij.

 Situatieschets: de schets bevat een algemeen voorbeeld van een kortdurende inzet, waarna de inzetbaarheid mogelijk verminderd is. Aan de incidentbestrijders wordt gevraagd of zij een cijfer willen geven aan hun eigen inzetbaarheid, wanneer zij actief zijn geweest bij de inzet.

 Opsomming argumenten: de dia bevat een opsomming van de voordelen van een actief herstel.

 Voorbeelden uit de eetdagboeken: vanuit de eetdagboeken is gekeken naar het moment van een herstelmaaltijd. Opmerkelijke maaltijden zijn geselecteerd en worden door de voorlichter besproken.

 Herhaling situatieschets: hierbij wordt dezelfde situatieschets wederom voorgelegd. Op dit moment wordt de vraag gesteld door de voorlichter: “Wat consumeert de incidentbestrijders consumeert om de verbruikte energie en het vochtverlies weer aan te vullen?” Dit wordt nergens genoteerd, maar de voorlichter geeft aan of de gegeven antwoorden correct zijn.1

1

Bijlage II Intervention Mapping

38

3.2 Determinant basisvoeding bij doelgroep

Doelgroep incidentbestrijders Veranderdoelen Theoretische methodiek2 Praktische voorlichtingstechniek Kennis Weten incidentbestrijders

waarom een drie

hoofdmaaltijden structuur met tussendoormomenten

belangrijk is

Stimulering actieve informatieverwerking

Waar/niet waar quiz tijdens overdracht informatie

Risicoperceptie Erkennen incidentbestrijders dat er een afname is van algemene gezondheid door kortdurende inzet

Evaluatie van eigen gedrag

Situatieschets vertellen waarna algemene gezondheid wordt beoordeeld Attitude Kunnen incidentbestrijders

voordelen noemen van een drie hoofdmaaltijden structuur met tussendoormomenten

Nieuwe argumenten Opsommen argumenten

Sociale invloed Erkennen incidentbestrijders dat de huidige

maaltijdenstructuur onvoldoende is voor een algemene gezondheid Versterken van assertiviteit en weerbaarheid Voorbeelden uit de eetdagboeken

Eigen-effectiviteit Kunnen incidentbestrijders uitleggen wat zij gaan consumeren om algemeen gezond te blijven Begeleid leren en feedback Voorbeelddagmenu verbeteren

3.2.1 Vormgeving praktische voorlichtingstechnieken

 Quiz: de vragen van de quiz worden op de dia‟s weergegeven. Wanneer het antwoord op de vraag juist wordt aan de incidentbestrijders gevraagd of zij hun hand omhoog willen steken. Wanneer het antwoord onjuist is, mogen zij hun hand omlaag houden. De voorlichter geeft bovendien bij het antwoord een korte uitleg met argumenten.

 Situatieschets: de schets bevat een algemeen voorbeeld van een kortdurende inzet, waardoor de drie hoofdmaaltijden structuur met tussendoormomenten komt te vervallen. Eerder is al verteld dat deze van belang is voor een optimale gezondheid. Wanneer de geschetste situatie zich vaker voordoet verslechtert de algemene gezondheid. De voorlichter benadrukt dat een maaltijdenstructuur met tussendoormomenten belangrijk is om altijd inzetbaar te zijn.

 Opsommen argumenten: de dia bevat een opsomming van de voordelen van een drie hoofdmaaltijden structuur met tussendoormomenten.

 Voorbeelden uit de eetdagboeken: vanuit de eetdagboeken is gekeken naar de drie hoofdmaaltijden structuur en naar de invulling van de tussendoormomenten. Opmerkelijke keuzes en voedingsmiddelen worden door de voorlichter besproken.

 Voorbeelddagmenu: op de dia is een voorbeelddagmenu te zien. De voorlichter vraagt welke voedingsmiddelen en keuzes de incidentbestrijders met de geworven kennis nu veranderen bij het voorbeeld.

2

Bijlage II Intervention Mapping

39

3.3 Theoretische methodieken bij de doelgroep

 Stimuleren van actieve informatieverwerking: hierbij worden de incidentbestrijders gestimuleerd om actief mee te doen met het verkrijgen van informatie.

 Evaluatie van eigen gedrag: de incidentbestrijders zien de gevolgen in van hun eigen gedrag.

 Nieuwe argumenten: door het verkrijgen van nieuwe argumenten kunnen de incidentbestrijders een ander inzicht krijgen en versterken de informatie over „nieuwe‟ voordelen.

 Versterken van assertiviteit en weerbaarheid: hierdoor kunnen de incidentbestrijders duidelijk uitleggen waarom het vertonen van het juiste gedrag voor hen van groot belang is. Daarnaast kunnen ze mensen uit hun sociale omgeving uitleggen waarom dit belangrijk is.

 Begeleid leren en feedback: door het verkrijgen van feedback kunnen de incidentbestrijders voorbeelden en toepassingen van hun toekomstige gedrag benoemen.

3.4 Geschiktheid van de methodieken

Samen leren helpt:

Wanneer men actief, betekenisgericht, zelfstandig en samenwerkend leert wordt kennis beter verworven. De kennis is dan beter toepasbaar in de juiste contexten.(11)

Balans tussen theorie en praktijk:

Er zijn drie verschillende vormen van kwalitatief leren te onderscheiden: reproductief, betekenisgericht en toepassingsgericht leren. Wanneer men reproductief leert wordt de kennis zo opgenomen dat men het bij een toetsing kan herproduceren. Er moeten overeenkomsten worden ontdekt bij betekenisgericht leren. Hierdoor krijgt men het overzicht, waardoor er een mening over het onderwerp kan worden gevormd. Het concreet voorstellen hoe het in de praktijk wordt geleerd is toepassingsgericht leren.(11)

Toepassing van verschillende leertechnieken:

Er zijn een groot aantal potentiële leeractiviteiten te onderscheiden. Deze kunnen worden opgedeeld in de volgende 5 groepen:

 Leren door te doen (zonder intentie om te leren)

 Leren door te experimenteren (met de intentie om te leren)

 Leren door (individueel) te reflecteren op ervaringen

 Leren van de gedachten en het gedrag van anderen (zonder interactie)

 Leren van de gedachten en het gedrag van anderen (in interactie)

Deze verschillende leeractiviteiten kunnen zowel interne als externe componenten hebben. Een interne component van reflecteren is een denkactiviteit, zoals herinneren en analyseren. Het opschrijven in een dagboek en het thuis overdenken, zijn activiteiten met een externe component.(12) De methodieken zijn geschikt om te worden toegepast in de interventie. Samen met andere incidentbestrijders wordt er kennis opgedaan door de verschillende vormen van kwalitatief leren. Daarnaast zullen alle verschillende leertechnieken aan bod komen met zowel interne als externe componenten, waardoor de interventie het juiste doel bereikt.

Bijlage II Intervention Mapping

40

Stap 4. Programmaontwerp en productie

De voedingsinterventie wordt verder beschreven als „Warm hart‟.

4.1

Het programma kort samengevat

De eerste bijeenkomst is het meetmoment waarbij de drie-daags eetdagboeken worden afgenomen,