• No results found

Kwalitatieve analyse

7.3.2 Internationale vergelijking

Naast benchmarken binnen een sector/bedrijfstype, zou het ook interessant zijn om een internationale vergelijking te maken. Voor een thema als concurrentie is in verschillende hoofdstukken (rundveehouderij, varkenshouderij) een vergelijking gemaakt met andere landen binnen Europa. Deze vergelijking heeft vooral voor een exporterend land als Nederland een toegevoegde waarde, omdat het inzicht geeft op welke gebieden Nederland het beter doet en op welke niet. Voor de meeste thema’s is het op dit moment niet mogelijk om een dergelijke vergelijking te maken.

7.3.3 Databeschikbaarheid

Voor een groot deel van de gepresenteerde indicatoren die worden gebruikt in de kwantitatieve monitor 2010, wordt gebruik gemaakt van data uit het Bedrijven-Informatienet van het LEI. In het Informatienet worden gegevens verzameld op 1.500 land- en tuinbouwbedrijven, die zo gekozen zijn, dat de agrarische productie (en de spreiding hierin) zo goed mogelijk vertegenwoordigen. Binnen het Informatienet worden twee manieren van gegevensvastlegging onderscheiden, namelijk MVO en EU. Op MVO-bedrijven (1.100) worden allerlei people-, planet- en profit-gegevens verzameld. Op EU- bedrijven (400) worden (bijna) uitsluitend gegevens verzameld die vereist zijn om aan te leveren aan de EU. Dit betreft met name economische en technische gegevens die bij accountantskantoren worden aangekocht. Van de opengrondgroente, boomkwekerij- en kalverhouderijbedrijven worden bijna alleen EU-bedrijven verzameld, zodat een beperkte set gegevens beschikbaar is van deze bedrijfstypen (zie hiervoor ook paragraaf 2.2.8). Zo kan er bijvoorbeeld geen inzicht worden gegevens in het gewasbeschermingsmiddelengebruik op opengrondgroentebedrijven, of het energie- gebruik op kalverhouderijbedrijven. Er zijn ook geen andere representatieve databronnen beschikbaar, waar deze gegevens wel worden verzameld. Voor de opengrondgroente-, boomkwekerij- en kalverhouderij zou het wenselijk zijn dat deze ook in de MVO-variant verzameld zouden worden. Bijkomend voordeel hiervan is dat de nationale totalen van bijvoorbeeld milieukengetallen betrouwbaarder ingeschat kunnen worden.

7.3.4 Internetversie

De resultaten van de kwantitatieve monitor zijn in papieren vorm uitgebracht. Door diverse oorzaken is het laatst beschikbaar jaar waarop data worden gepresenteerd niet altijd actueel. Allereerst wordt dat veroorzaakt doordat de data van sommige indicatoren pas een behoorlijk tijd na afloop van de periode waarop de data betrekking heeft, beschikbaar komt. Daarnaast heeft een omvangrijk project als monitoring duurzame landbouw een behoorlijk doorlooptijd. Als derde is het uitbrengen van de kwantitatieve monitor ongeveer een half jaar opgehouden doordat de rapporten tegelijkertijd aan de Kamer werden aangeboden. Dat betekent dat bij het uitkomen van het rapport de data al gedeeltelijk verouderd was. Dit wordt alleen maar erger in de periode tot het uitkomen van het nieuwe rapport. Om betrouwbaar en snel te kunnen voldoen aan de grote vraag naar kwantitatieve informatie, wordt aanbevolen om een internetversie te ontwikkelen die altijd up to date gehouden kan worden. Dit zou zoiets kunnen worden als het Compendium voor de Leefomgeving (www.compendiumvoordeleefomgeving.nl).

Dit duurzame landbouwcompendium zou (gelijktijdig) op meerdere manieren kunnen worden ingestoken, bijvoorbeeld een sectorale insteek, zoals deze gekozen is in de kwantitatieve monitor van 2010, een thema insteek, een regionale insteek of insteek op beleidsnotitie waarbij alle relevante indicatoren die bij die beleidsnotitie horen, zichtbaar worden gemaakt. Samenvattend brengt een compendium de volgende voordelen met zich mee:

• Actualiteit

Wanneer nieuwe inzichten (data of indicatoren) beschikbaar zijn, kan dit meteen beschikbaar worden gesteld via het internet. Zeker bij het uitkomen van een nieuw jaar van belangrijke databases zoals de Landbouwtelling of Informatienet kunnen veel tabellen direct ge-update

worden. Op de site kan ook aangegeven worden wanneer nieuwe gegevens beschikbaar komen zodat gebruikers daarop in kunnen spelen.

• Detail

In de laatste editie van de kwantitatieve monitor wordt op een breed scala van indicatoren de duurzaamheidsituatie gepresenteerd. Dit heeft geresulteerd in een publicatie van meer dan 350 pagina’s. Voor sommige lezers is dit veel te uitgebreid terwijl anderen graag op afzonderlijke onderwerpen nog meer detail hadden gewild. Bij een internetversie kan de globale gebruiker alleen de hoofdlijnen bekijken terwijl het niet stoort dat er voor de gebruiker die echt de details van een bepaald onderwerp wil weten, een mogelijkheid is om dieper door te klikken.

• Doorlinkmogelijkheden naar database/methodiek/beleid

In de laatste editie van de kwantitatieve monitor (2010), wordt maar beperkt aandacht gegeven aan de opbouw van de indicator. Achterliggende rekenmethodiek en de verantwoording waarom dit juist dé indicator is, worden niet weergeven. Via een compendium kan eenvoudig doorgelinkt worden naar achtergronden van indicatoren, uitgangspunten database, methode van dataverzameling etc. Ook kan er eenvoudig een koppeling gemaakt worden met de relevante beleidsdocumenten. Nu wordt de beleidsdoelstelling even kort genoemd in het rapport maar de details ontbreken. Voor lezers die het hele rapport doorlezen, ontstaat veel herhaling omdat de beleidsdoelstellingen regelmatig niet sectorspecifiek zijn. Wanneer nieuwe beleidsdocumenten verschijnen kan eenvoudig een link toegevoegd worden.

• Doorlinkmogelijkheden naar internationale vergelijkingen en onderzoek

Vanuit de indicatoren kunnen ook links gemaakt worden naar sites waar internationale data opgenomen zijn waardoor de Nederlandse resultaten vergeleken kunnen worden met het buitenland. Ook kunnen links aangebracht worden naar relevant (lopend of afgerond) onderzoek op dit gebied.

• Hergebruik

Er wordt door allerlei instanties gerapporteerd over de duurzaamheid in de Nederlandse land- en tuinbouw. Vaak gebeurt dit ook op het internet. Een aantal indicatoren uit de kwantitatieve monitor komen uit het Compendium voor de Leefomgeving. Ook wordt gebruik gemaakt van indicatoren die in de begroting van het ministerie van EZ zijn opgenomen om verantwoording over het beleid af te leggen. De begrotingsindicatoren worden op het EZ-intranet ook op een compendiumachtige wijze ontsloten12. Voor de kwantitatieve monitor hoeft alleen naar deze internetsites verwezen te

worden zodat altijd de meest recente informatie beschikbaar is en niet twee keer hetzelfde hoeft te worden uitgevoerd.

• Consistentie en kennisuitwisseling

In diverse monitoringsrapportages worden bepaalde indicatoren gebruikt die ook in de kwantitatieve monitor te worden gebruikt. Ook in veel ad hoc rapportages zoals beleidsevaluaties, beantwoording van Kamervragen e.d. worden dergelijke indicatoren gebruikt. Door de indicatoren via het internet voor een brede groep te ontsluiten wordt voorkomen dat in dit type projecten veel tijd wordt besteed aan het ontwikkelen van indicatoren en/of dat uiteindelijk gekozen wordt voor niet de meest geschikte indicator. Verder wordt voorkomen dat in deze trajecten tijd wordt besteed om geschikte data te verzamelen, niet de beste databron wordt gebruikt of opnieuw tabellen gemaakt moeten worden. Bijkomend voordeel is dat in verschillende rapporten ook consistent zijn qua gebruikte indicatoren en methodologie zodat conclusies beter vergelijkbaar zijn.

12Om dit efficiënt te kunnen laten functioneren, is het wel van belang dat de site van de begrotingsindicatoren op het internet

• Verbinden dataverzameling en beleid

Door de link te maken tussen beleid en de data die gebruikt wordt voor het monitoren van het beleid, kunnen databasebeheerders veel beter weloverwogen beslissingen maken over de inrichting van hun database, de actualiteit, vereiste kwaliteitsniveau, nieuw te verzamelen variabelen e.d. Anderzijds krijgen de personen die betrokken zijn bij de beleidsevaluatie beter inzicht in de wereld achter de cijfers. Door bij links op de internetsite contactpersonen toe te voegen, verbetert de communicatie tussen de verschillende “werelden”.

Een deel van de gebruikers zal echter toch graag periodiek een rapport willen zien. Het lijkt dan ook verstandig om deze vorm niet te schrappen. Het rapport zou wel dunner kunnen worden omdat voor achtergrondinformatie verwezen kan worden naar de website. De kosten ervan zullen ook veel lager zijn omdat het met name gaat om het overzetten van de website naar een rapport.

Bijlage 1 Resultaten deskstudie sectorspecialisten