• No results found

Interieurstructuur

In document Beleidsregel MOOI EDE (pagina 43-46)

8 INTERIEURSTRUCTUUR

Woonhuis (1948) Bennekom

Interieurstructuur 42

-8 INTERIEURSTRUCTUUR

De historische interieurstructuur vormt samen met de historische interieurelementen en afwerkingen het historische interieur en omvat alle historisch waardevolle ruimtescheidende en ruimtevormende onderdelen (wanden, vloeren, plafonds, gangen, trappenhuizen, etc.). De oorspronkelijke opzet van een pand is een wezenlijk onderdeel van de monumentale waarden. Uit de structuur kan het historische gebruik van een monument worden afgelezen.

De bestaande hoofdstructuur dient te worden gerespecteerd.

De ruimtelijkheid van een monumentaal vertrek kan een wezenlijk onderdeel zijn van de

monumentaliteit. De open structuur van een monumentale ruimte dient te worden gerespecteerd en ervaarbaar gehouden.

Het is mogelijk dat in de gebruiks- en ontwikkelingsgeschiedenis van een monument al diverse wijzigingen in de interieurstructuur zijn doorgevoerd. Deze ‘secundaire’ interieurstructuren kunnen soms storend conflicteren met de monumentale karakteristiek van het object. Recente wijzigingen hebben bovendien veelal een beperkte(re) monumentale waarde. Aanpassingen aan secundaire, niet-monumentale interieurstructuren kunnen in principe worden toegestaan, mits dit

bouwhistorisch wordt onderbouwd en er overeenstemming is dat daarvoor niet alsnog waardevolle, tijdens een latere bouwfase toegevoegde, elementen verdwijnen.

Doorbraken in wanden die een onderdeel zijn van de monumentale hoofdstructuur zijn slechts incidenteel mogelijk en afhankelijk van de aard en situering van de doorbraak.

Lichthoven of lichtstraten dienen als herkenbare buitenruimtes te worden gehandhaafd en mogen niet zonder meer worden overkapt en/of bij het pand worden geïntegreerd.

Lichthoven die in het verleden overkapt zijn moeten het karakter van buitenruimte behouden, tenzij dit karakter volledig verloren is gegaan.

Het is aan te bevelen om wanneer er plannen bestaan om wijzigingen aan te brengen in de interieurstructuur gebruik te maken van bouwhistorisch onderzoek. Vooral wanneer

herbestemming van monumenten aan de orde is, kan dit een waardevol instrument blijken. Bij ingrijpende verbouwingen kan een bouwhistorisch onderzoek worden geëist. Het onderzoek kan helpen om de verbouwing zo vorm te geven dat er geen relevante historische waarden verloren gaan.

Bouwhistorisch onderzoek maakt inzichtelijk waar bijzondere monumentale waarden aanwezig zijn en waar ze precies uit bestaan. Dit afgezet tegen de programmatische eisen van een nieuwe functie geeft een beeld van de aanknopingspunten of juist de knelpunten. Naarmate een functie beter aansluit op de monumentale waarden, zal het aantal knelpunten beperkter zijn. Een bouwhistorische rapportage kan daarnaast een belangrijke leidraad zijn voor het toekomstige beheer van het monument. Indien onvoldoende zicht bestaat op de interieurwaarden van een monument, kan de gemeente het laten verrichten van bouwhistorisch onderzoek, voorafgaand aan vergunningverlening, verplicht stellen.

8.1 Plattegrond

De structuur van het pand moet afleesbaar blijven waarbij structurerende elementen zoveel mogelijk moeten worden gehandhaafd.

Voorschriften

Uitvoeringsrichtlijnen

Toelichting / Extra informatie

Voorschriften

Interieurstructuur 43

Wanneer nieuwe toevoegingen worden toegestaan moet de massa hiervan zo laag mogelijk blijven om de bestaande constructies en de fundering niet te veel te belasten. Toevoegingen moeten reversibel worden uitgevoerd.

Hoofdverkeersstructuren zoals gangen moeten blijven bestaan en mogen niet bij gebruiksruimtes worden gevoegd.

Vides in verdiepingscheidende vloeren zijn in beginsel niet toegestaan.

En-suite scheidingen dienen te worden gehandhaafd.

Wanneer een nieuwe binnenwand mag worden geplaatst heeft een lichte constructie, bestaande uit gipsplaat op een houten of metalen skelet, de voorkeur. Wanneer een plafond mag worden aangebracht onder een historisch plafond, moet het nieuwe plafond vrijhangend worden aangebracht zonder het historisch plafond te beschadigen of te verwijderen.

Breng in de spouw van de nieuwe wanden en op de nieuwe plafonds glaswol- of steenwolplaten aan. De platen moeten aaneensluitend aangebracht worden, zonder kieren voor geluidsisolatie en brandwering.

Het is aan te bevelen om wanneer u plannen heeft om wijzigingen aan te brengen in de interieurstructuur gebruik te maken van bouwhistorisch onderzoek. Vooral wanneer

herbestemming van monumenten aan de orde is, kan dit een waardevol instrument blijken.

8.2 Kelders en souterrains

Verwijzing: zie ook 2 Funderingen

De kelder of het souterrain moet een ondergeschikte verdieping blijven ten opzichte van de rest van het pand.

Het uitdiepen van kelders of souterrains is mogelijk mits het uitdiepen geen nadelige gevolgen heeft voor de aanwezige monumentale waarden of de stabiliteit van de hoofdmassa in gevaar brengt, waardoor onevenredig veel aanvullende stabiliserende maatregelen noodzakelijk zijn.

De uit te diepen kelder of het souterrain moet een ervaarbaar ondergeschikte verdieping blijven ten opzichte van de rest van het pand. Dit geldt niet alleen ten opzichte van de hoofdverdieping maar ook ten opzichte van de overige verdiepingen. Omwille van deze ondergeschiktheid en mede gezien de aanlegdiepte van de gemiddelde bestaande fundering wordt, in afwijking van het Bouwbesluit, als vrije stahoogte aangehouden: minimaal 210 cm en maximaal 240 cm.

De werkzaamheden ten behoeve van de kelder of souterrain moeten aantoonbaar geen schaderisico voor het monument met zich meebrengen.

Met het aanbrengen of uitdiepen van de kelder mogen geen monumentale onderdelen verloren gaan, aangetast of ontmanteld worden. Indien een monumentale vloer, of daarop geplaatste monumentale wanden, verwijderd, aangetast of ontmanteld moeten worden, moet van het aanbrengen van een nieuwe kelder worden afgezien.

Samengestelde kelders op verschillende niveaus mogen niet zonder meer op één niveau gebracht worden. Wanneer de niveauverschillen een wezenlijk onderdeel van de structuur van de

afzonderlijke bouwdelen uitmaken zullen de niveauverschillen gehandhaafd moeten blijven.

Bij ontgraving moet de mogelijkheid voor archeologisch onderzoek geboden worden.

Uitvoeringsrichtlijnen

Voorschriften

Uitvoeringsrichtlijnen

9 INTERIEURELEMENTEN

In document Beleidsregel MOOI EDE (pagina 43-46)