• No results found

Installatierapporten insturen

5.4 Probleemanalyse bij het installatieproces

5.4.7 Installatierapporten insturen

Indien u problemen blijft ervaren, hebben we graag dat u een installatierapport instuurt. We moedigen het insturen van installatierapporten zelfs aan als de installatie succesvol was. Op die manier kunnen we zoveel mogelijk informatie verzamelen over een zo groot mogelijk aantal hardwareconfiguraties.

Merk op dat uw installatierapport gepubliceerd zal worden in het Debian Bug Tracking System (BTS), het bug-opvolgingssysteem van Debian, en doorgestuurd wordt maar een publieke mailinglijst. Zorg ervoor dat u een e-mailadres gebruikt waarvan u het niet erg vindt dat het openbaar gemaakt wordt.

HOOFDSTUK 5. HET INSTALLATIESYSTEEM … 5.4. PROBLEEMANALYSE BIJ HET …

Indien u over een werkend Debian systeem beschikt, loopt de gemakkelijkste manier om een installatierapport in te sturen via het installeren van de pakketten report en reportbug (apt install installation-report installation-reportbug). Configureer installation-reportbug zoals uitgelegd wordt in Paragraaf 8.4.2en voer het commando re-portbug installation-reports uit.

Een andere mogelijkheid is om dit model te gebruiken bij het opstellen van het installatierapport en het verslag als een bugrapport over het pseudo-pakketinstallation-reports in te sturen naarsubmit@bugs.debian.org.

Noot van het Nederlandse vertaalteam van Debian: aangezien Debian een wereldwijd project is, wordt in de interne communicatie hoofdzakelijk de Engelse taal gehanteerd. Mocht u dit als een drempel ervaren, dan kunt u daarbij misschien hulp vragen op de mailinglijst van de Nederlandstalige gebruikersgemeenschap van debian: debian-user-dutch@lists.debian.org.

Package: installation-reports (Pakket: installation-reports)

Boot method: <How did you boot the installer? CD/DVD? USB stick? Network?>

(Opstartmethode: <Hoe startte u het installatiesysteem? CD/DVD? USB-stick? ←-Netwerk?>)

Image version: <Full URL to image you downloaded is best>

(Image-versie: <Bij voorkeur de volledige URL van het gedownloade image>) Date: <Date and time of the install>

(Datum <Datum en tijd van de installatie>)

Machine: <Description of machine (eg, IBM Thinkpad R32)>

(Computer:<Beschrijving van de machine (bijv. IBM Thinkpad R32)>) Processor:

(Processor:) Memory:

(Geheugen:)

Partitions: <df -Tl will do; the raw partition table is preferred>

(Partities: <df -Tl is bruikbaar; de ruwe partitietabel geniet de voorkeur>) Output of lspci -knn (or lspci -nn):

(Uitvoer van lspci -knn (of lspci -nn):) Base System Installation Checklist:

(Checklist bij de installatie van het basissysteem:)

[O] = OK, [E] = Error (please elaborate below), [ ] = didn’t try it

([O] = OK, [E] = Fout (geef hieronder wat toelichting), [ ] = niet geprobeerd)

Initial boot: [ ]

HOOFDSTUK 5. HET INSTALLATIESYSTEEM … 5.4. PROBLEEMANALYSE BIJ HET …

(De globale installatie: [ ]) Comments/Problems:

(Commentaar/Problemen:)

<Description of the install, in prose, and any thoughts, comments and ideas you had during the initial install.>

(<Beschrijf de installatie in gewone woorden en vermeld eventuele

bedenkingen, commentaar en ideeën die u tijdens de installatie had.>)

Beschrijf in het bugrapport wat het probleem is, vermeld ook de laatste zichtbare meldingen van de kernel als het een vastlopen van de kernel betreft. Beschrijf de verschillende stappen die u ondernam en die tot het probleem op het systeem leidden.

Hoofdstuk 6

Het Debian installatiesysteem gebruiken

6.1 Hoe het installatiesysteem werkt

Het Debian installatiesysteem bestaat uit een aantal componenten die elk ontwikkeld zijn om een specifieke taak uit te voeren tijdens de installatie. Elke component voert zijn taak uit, waarbij aan de gebruiker vragen gesteld kunnen worden als dat voor die taak nodig is. Aan de vragen zelf is een prioriteit toegekend, en bij het opstarten van het installatiesysteem wordt ingesteld welke prioriteit vragen moeten hebben om gesteld te worden.

Als een standaardinstallatie wordt uitgevoerd, zullen alleen essentiële vragen (met een hoge prioriteit - high prio-rity) worden gesteld. Het resultaat is een in hoge mate geautomatiseerd installatieproces met weinig interactie met de gebruiker. Componenten worden vanzelf in de juiste volgorde uitgevoerd; welke componenten worden uitgevoerd, wordt hoofdzakelijk bepaald door de gekozen installatiemethode en door uw apparatuur. Het installatiesysteem zal standaardantwoorden gebruiken voor vragen die niet worden gesteld.

Als er een probleem optreedt, wordt een scherm met een foutmelding getoond en zal mogelijk het menu van het installatiesysteem worden getoond zodat de gebruiker een alternatieve actie kan selecteren. Als er geen problemen zijn, zal de gebruiker het menu van het installatiesysteem nooit zien, maar eenvoudig de vragen voor iedere opeenvolgende component kunnen beantwoorden. Meldingen van ernstige fouten hebben een prioriteit “critical” (kritiek), zodat de gebruiker altijd geïnformeerd zal worden.

Sommige van de standaardwaarden die het installatiesysteem gebruikt, kunnen beïnvloed worden door het mee-geven van opstartparameters bij het starten van debian-installer. Als u bijvoorbeeld statische netwerkconfi-guratie wilt forceren (standaard worden automatische IPv6-confinetwerkconfi-guratie en DHCP gebruikt indien dit beschikbaar is), kunt u de opstartparameter netcfg/disable_autoconfig=true toevoegen. Zie Paragraaf 5.3.2voor een overzicht van beschikbare opties.

Het is mogelijk dat gevorderde gebruikers zich meer thuis voelen met een menugestuurde interface, waarbij elke stap door de gebruiker zelf wordt bepaald in plaats van het installatiesysteem dat automatisch elke stap in volgorde uitvoert. Om het installatiesysteem op een handmatige, menugestuurde manier uit te voeren, moet de opstartparameter priority=medium worden toegevoegd.

Als het voor uw apparatuur noodzakelijk is om parameters mee te geven bij de installatie van kernelmodules, dan zult u het installatiesysteem moeten starten in de “expert” modus. Dit is mogelijk door ofwel het commando expert te gebruiken om het installatiesysteem op te starten, ofwel door priority=low als opstartparameter toe te voegen.

De expertmodus geeft u volledige controle over debian-installer.

In de tekstgeoriënteerde omgeving wordt het gebruik van een muis niet ondersteund. De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om te navigeren in de diverse dialoogvensters. Om tussen de getoonde knoppen of selecties “vooruit”

te gaan, gebruikt u de toetsen Tab of pijl rechts. Om “achteruit” te gaan, gebruikt u de toetsen Shift-Tab of pijllinks.

Met de pijlen omhoog en omlaag selecteert u de verschillende regels in een schuifbare lijst en verschuift u ook de lijst zelf. Daarnaast kunt u, bij lange lijsten, een letter intoetsen waardoor meteen het deel van de lijst zal worden getoond waarvan de regels met die letter beginnen. Ook kunt u met Pg-Up en Pg-Down de lijst per pagina verschuiven. Met de spatiebalk selecteert u een element zoals een keuzevak. Gebruik Enter om keuzes te activeren.

Bij sommige dialoogvensters krijgt u bijkomende informatie om u te helpen. Indien er hulp beschikbaar is, wordt dit aangegeven in de onderste regel van het scherm door te vermelden dat u hulp kunt krijgen door op de toets F1 te drukken.

Foutmeldingen en logboekberichten worden omgeleid naar de vierde console. U kunt toegang krijgen tot deze console door op linker Alt-F4 te drukken (houd de linker Alt-toets vast terwijl u de F4-functietoets indrukt); u keert terug naar het hoofdinstallatiescherm met linker Alt-F1.

Deze meldingen kunnen ook worden teruggevonden in /var/log/syslog. Na de installatie wordt dit

log-HOOFDSTUK 6. HET DEBIAN … 6.2. VOORSTELLING VAN DE COMPONENTEN

bestand gekopieerd naar /var/log/installer/syslog op uw nieuwe systeem. Andere installatiemeldingen kunnen tijdens de installatie worden gevonden in /var/log/ en, nadat de computer opnieuw is opgestart met het nieuwe systeem, in /var/log/installer/.