• No results found

5 (Her)inschrijving, afwijzing en doorhaling In het vorige hoofdstuk is de uitvoeringspraktijk van de normering en hernormering aan bod gesteld. In dit

hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoeringspraktijk van (her)registratie, afwijzing en doorhaling. Daarmee wordt antwoord gegeven op de volgende onderzoeksvragen:

• Hoeveel deskundigen zijn geregistreerd?

Hoe vaak wordt inschrijving of herinschrijving geweigerd? Wat zijn de redenen om deskundigen te weigeren?

Indien van toepassing: wat zijn de redenen voor doorhaling van de inschrijving in het register?

5.1 (her)Inschrijving en afwijzing

Per 31 december 2019 bedraagt het totaal aantal in het NRGD ingeschreven36 deskundigen 605 (zie tabel 5.1) De overgrote meerderheid (84%) van de geregistreerden behoort tot het deskundigheidsgebied Forensische Psychologie, Forensische Psychiatrie en Forensische Orthopedagogiek (FPPO), op afstand gevolgd door de geregistreerden binnen de deskundigheidsgebieden Digitaal Forensisch Onderzoek en DNA-analyse en interpretatie. Op de overige deskundigheidsgebieden zijn 10 of minder deskundigen ingeschreven. Worden deze cijfers vergeleken met de situatie in 2014 dan valt op dat ondanks de lichte toename van het absolute aantal FPPO geregistreerden hun aandeel op het totaal aantal geregistreerden licht gedaald is. Bovendien zien we in de tabel dat sinds 2014 drie nieuwe deskundigheidsgebieden zijn toegevoegd: Forensische Pathologie, Digitaal Forensisch Onderzoek en Rechtspsychologie.

Tabel 5.1 Totaal aantal geregistreerden per 31 december 2019

Deskundigheidsgebied 2014 (n) 2019 (n) 2014 (%) 2019 (%)

FPPO 484 508 91% 84%

Digitaal Forensisch onderzoek n.v.t. 27 - 4% DNA-analyse en interpretatie 21 25 4% 4% Rechtspsychologie n.v.t. 12 - 2%

Toxicologie 10 9 2% 1%

Forensische Pathologie n.v.t. 8 - 1%

Verdovende middelen 3 6 1% 1%

Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek 6 6 1% 1% Handschriftonderzoek 3 3 1% <1% Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie 2 1 <1% <1%

Totaal aantal registraties 529 605 100% 100%

Bron: administratie Bureau NRGD

Wordt gekeken naar het jaarlijkse aantal (her)inschrijvingen over de periode 201537 en 2019 (zie tabel 5.2), dan valt op dat het aantal aanvragen tot inschrijving fluctueert. Daar waar 2018 een piek vertoonde, was 2019 juist weer een jaar met relatief weinig aanvragen.

Tabel 5.2 Het aantal gehonoreerde en afgewezen aanvragen voor (her)registratie per deskundigheidsgebied

Deskundigheidsgebied 2015 2016 2017 2018 2019 FPPO 133 112 100 147 94 DNA-analyse en interpretatie 12 2 1 1 7 Handschriftonderzoek 1 0 0 0 0 Verdovende middelen 0 0 0 6 0 Toxicologie 0 2 4 2 1

Forensisch Wapen- en Munitieonderzoek 0 0 3 2 1 Toetsing aan de Wet Wapens en Munitie 0 0 0 1 0 Forensische Pathologie n.v.t. 0 1 1 5 Digitaal Forensisch onderzoek n.v.t. 11 2 5 4 Rechtspsychologie n.v.t. n.v.t 0 8 2

totaal aantal gehonoreerde aanvragen 146 127 111 173 114

Totaal aantal aanvragen tot registratie 166 147 124 203 134 Aantal afwijzingen van initiële inschrijvingen 5 4 1 13 5 Aantal afwijzingen van herinschrijvingen 15 16 12 17 5 Percentage afwijzingen van initiële inschrijvingen 3% 3% 1% 6% 4% Percentage afwijzingen van herinschrijvingen 9% 11% 10% 8% 4%

Bron: jaarverslagen NRGD en administratie Bureau NRGD

Niet alle aanvragers worden uiteindelijk toegelaten tot het register. Het aantal afwijzingen op initiële inschrijvingen fluctueert tussen de 1% (in 2017) en 6% (in 2018). Het aantal afwijzingen op

herinschrijvingen schommelt op jaarbasis tussen de 4% (in 2019) en 8% (in 2018). Dit percentage ligt volgens opgave van het Bureau NRGD lager dan in de periode vóór 2014.38

Over de volle breedte van de geïnterviewde TAC-leden en door het College wordt verteld dat een toelating tot het register geweigerd wordt op grond van het niet halen van de gestelde inhoudelijke criteria. In

concreto betekent dat dat de kwaliteit van de ingediende rapportages niet voldoende is of dat een

deskundige zich alleen kwalificeerde op een deel van de gestelde eisen maar niet op alle relevante onderwerpen van het betreffende deskundigheidsgebied. Een geïnterviewd TAC-lid vertelt:

“Het verbaast me soms dat mensen überhaupt een aanvraag doen. Bijvoorbeeld wanneer iemand evident niet voldoet aan de minimumeisen zoals het gestelde aantal rapporten per jaar. Dan blijkt ook echt de meerwaarde van het NRGD. Vroeger had in een dergelijke geval de persoon gewoon als deskundige benoemd kunnen worden.”

37 Over 2014 zijn geen betrouwbare uitsplitsingen te maken.

38 13% over periode 2010-213, zie Ridder, J. de, Akerboom, C.P.M., Hoving, R.A., Schudde, L.T. & Struiksma, N. (2014). Evaluatie van

Enkele TAC-leden merken op dat het – voor wat betreft het FPPO-deskundigheidsgebied – tot voor kort lastig was om de kwaliteit van initiële aanvragers te beoordelen omdat de door hen ingediende rapporten onder verantwoordelijkheid van één of meerdere supervisors van het NIFP geschreven werden. Dat riep de vraag op wie nu werd beoordeeld: de initiële aanvrager (supervisant) of diens supervisor? Dit probleem bestaat overigens per 1 januari 2020 niet meer omdat een voorlopige toelating tot het register voor FPPO-deskundigen anders geschiedt dan voorheen. Deelname met goed gevolg aan de geaccrediteerde NIFP opleiding geeft het recht op een voorlopige toelating tot het register (zie verder paragraaf 7.3).

Een beperkt deel van de afgewezen aanvragers tekent beroep aan tegen het besluit van het College. De beschikbare cijfers over 2015-2018 laten zien dat in die periode 36 bezwaarzaken zijn aangetekend, waarvan in 23 zaken de BAC in lijn met de TAC oordeelde. Vijf beroepzaken werden ingetrokken door de bezwaarmaker en in zes gevallen kwam de BAC tot een ander (positief) advies. Daarnaast werd één zaak niet-ontvankelijk verklaard en één zaak was niet aan een deskundigheidsgebied gerelateerd. Ook in de interviews met de BAC-leden, het College en het Bureau NRGD werd verteld dat de BAC in de regel in lijn van de TAC oordeelt en slechts bij hoge uitzondering tot een ander (positief) advies komt. Overigens blijkt ook dat niet alle motieven om bezwaar aan te tekenen tegen een afwijzing inhoudelijk zijn. Verschillende BAC-leden vertellen dat soms als argument wordt aangevoerd dat een afwijzing het de deskundige onmogelijk maakt zijn werkzaamheden voor te zetten. Ook melden afgewezen deskundigen zich omdat ze eigenlijk een klacht willen indienen over de bejegening door de TAC. De teneur van dergelijke klachten is dat de toelatingstoets te veel het karakter heeft van een tribunaal. Anderen wenden zich tot de BAC omdat ze verbaasd zijn over de kritiekpunten van het College omdat deze punten nooit eerder door het NIFP waren benoemd terwijl die de rapportages wel had goedgekeurd. Het aantal bezwaarzaken fluctueert enigszins met een piek in 2016 met 16 zaken. In 2015 werd drie keer beroep aangetekend, in 2017 zeven keer en in 2018 tien keer.39

Ten behoeve van de evaluatie is onder een representatieve steekproef van ingeschreven en afgewezen deskundigen een enquête gehouden. Hierin is onder andere gevraagd naar het toetsingsproces bij de initiële aanvraag en bij de herregistratie. Uit de enquête blijkt dat een meerderheid van de bevraagden de toetsingsprocedure bij de initiële aanvraag als ‘zorgvuldig’ beoordeeld en de toetsingscriteria op voorhand duidelijk vond. Ook blijkt uit de enquête dat een meerderheid van de deskundigen van mening is dat de TAC-leden voldoende deskundig zijn om de aanvragen te beoordelen. Voor wat betreft de beoordeling door deskundigen van hun herregistratie zijn de uitkomsten zeer vergelijkbaar. Ook daar is een

meerderheid van mening dat het proces zorgvuldig verloopt en de toetsingscriteria duidelijk zijn. Tevens wordt de deskundigheid van de leden van de TAC ook door de meerderheid van de deskundigen voldoende groot geacht. Afgewezen aanvragers oordelen in de enquête minder positief. Een kwart van hen vindt dat de toetsingsprocedure niet zorgvuldig verlopen is en de helft vindt dat de toetsingscriteria niet helder waren van te voren.