• No results found

Inleiding: ‘Presence’ en ‘Theory U’ Presence

Otto Scharmer heeft twee aan elkaar gerelateerde boeken geschreven die ik in het kader van deze scriptie toelichten. Het eerste boek is het boek ‘Presence’ wat samen met Peter Senge, Joseph Jaworski en Betty Sue Flowers geschreven is. Dit boek is in dialoog vorm tot stand gekomen. De vier auteurs kwamen eens in de zoveel tijd samen om 150 interviews met onder andere, Brian Arthur en Francisca Varela, in de theorie van Presensing verder uit te werken. In een eerder stadium had Jawoski ook al gesprekken met onder andere David Bohm gehad (Jaworski, 1998). De persoonlijke of spirituele dimensie is een aspect dat in deze interviews sterk naar voren kwam: “… A number of scientists we interviewed have very serious spiritual practices that they regard as integral to their science (Senge, Scharmer, Jaworksi & Flowers, 2004, p. 39). for me, this connection between inner work and outer work is one of the most important findings from the interviews” (Abide, p. 39).

Tijdens de gesprekken met de mede auteurs sprak Scharmer al over ‘Theory U’. ‘Presencing’ is op te vatten als het hart van deze Theory U. Dit punt is visueel aan te wijzen onder aan het symbool van de “U”. (zie bijvoorbeeld afbeelding 1.2).

De vier auteurs van het boek ‘Presence’ hebben elk een centraal punt, welke ook terug te vinden in hun vorige publicaties. Peter Senge is een bekende auteur die met zijn boek The Fifth Discipline (Senge, 1990) in gaat op groepswerk en hoe het werk van groepen een synergetische werking kan hebben. Synergie wordt dan opgevat als het geheel is meer dan de som der delen.

Betty Sue Flowers is bekend geworden met haar gesprekken over ‘The power of Myth’ waarbij zij gebruik maakte van interviews met Bill Moyers en Joseph Cambell. Cambell is een bekende auteur van het onder andere het boek ‘The Heroes Journey’. Ook Flowers is sterk beïnvloed door Carl Jung zijn theorie over het collectieve onbewuste en diens archetypen. Jaworski liet in zijn boek ook al zien dat hij diepe interesse in Cambell en Jung had.

Vooral Jaworski, zoals ook te zien was in zijn boek: ‘Synchroniciteit: De innerlijke weg naar leiderschap’ (Jaworski, 1998) is sterk beïnvloed door David Bohm. Bohm was de

natuurkundige die het bekende en Nobelprijswinnende boek: Wholeness and the Implicate Order (Bohm, 1980) geschreven had.

33 Het voornaamste dat Jaworski van Bohm geleerd heeft in de gesprekken met hem is; het denken in ongebroken gehelen; de notie van de ‘impliciete orde’ en de ‘geëxpliciteerde manifeste werkelijkheid’; en Bohm zijn concept van ‘dialoging’.

Scharmer lijkt de grote man te zijn die al deze werken weet te integreren in zijn Theory U. De auteurs van het boek ‘Presence’, omschrijven presensing als het voorkomen uit de

woorden ‘presence’ en ‘sensing’. Deze staat stellen ze gelijk met mindfulness zoals ze dat bij John Kabbat Zinn tegen komen. In ‘Presencing, zeggen de auteurs: ‘This Mindfulness makes it possible to see connection that may not have been visible before’. En later: ‘Kabat-Zinn’s distinction between the concentration and mindfulness levels of meditation corresponds closely to the distinction between suspension and redirection. In particular, mindfulness explores the possibility of dropping “underneath our conventional and highly conditioned way of seeing that separates and refines a subject and object.” (Senge e.a., p. 50- 51).

Theory U

Scharmer zegt in het dankwoord van zijn boek Theory U dat hij Ken Wilber veel dank schuldig is. Scharmer zegt: “Ken Wilber, who made me aware of the distinction between states of consciousness and developmental stages and who suggested that the different levels of the U coincide with different states of consciousness that he has found across all cultures and wisdom traditions” (xxi).

Paradoxaal kunnen we vanuit de bewustzijnsstaat van ‘presencing’, contact maken met onze hoogst mogelijke toekomst. Om zo leren hoe we deze potentiële werkelijkheid actueel kunnen maken.

Theory U en Presencing hebben sterk te maken hebben met het ‘nu’ en het ‘zijn’. Ook zijn deze gerelateerde werken sterk verbonden met de toekomst, of met een mogelijke potentiële toekomst.

Waar Scharmer voor pleit is dus dat we nu juist leren van de toekomst. De subtitel van Theory U is dan ook niet voor niks “Leading from the Future as It Emerges”. Senge legt in het

voorwoord van Theory U uit dat er op verschillende manieren geleerd kan worden. Vrijwel elke theorie over het leren is gebaseerd op het leren van het verleden (Scharmer, 2009, p. xii). Scharmer gaat verder door te zeggen dat er drie antwoorden te vinden zijn op de wereldwijde crisis waarin we zitten: “1. Retro movement activists. 2. Defenders of the status quo 3.

Advocates of individual and collective transformational change” (Ibidem, p. xii).

34 Alleen de derde methode is gericht op het leren van een mogelijke toekomst en daardoor een die volgens Scharmer meer verbonden is met het geheel (impliciete orde van Bohm, in plaats van alleen geëxpliciteerde werkelijkheid) en daardoor de enige benadering waar hij voor staat. Hij zegt dan ook letterlijk: “In order to rise to the occasion, leaders often have to learn how to operate from the highest possible future, rather than being stuck in the patterns of our past experiences” (Ibidem p. 5).

Scharmer zei in het boek ‘Presence’: “It’s almost as if we’re living in a split world, …” (Ibidem, p. 215).

In Theory U zegt hij: “The real battle in the world today is not among civilizations or cultures but among different evolutionary futures that are possible for us and our species right now. What is at stake is nothing less than the choice of who we are, who we want to be, and where we want to take the world we live in. The real question, then is “What are we here for?” (Ibidem, p. 20).

Dat deze strijd plaats vind wordt in een later stadium helder. Althans een facet daarvan. Scharmer gaat dan kort in op het boek Confessions of an Economic Hitman. In dit boek verteld John Perkins hoe hij als insider van de ‘global economic institutions’ onderdeel was van een harde kern van mensen die slinkse methodes had om allerlei derde en tweede wereldlanden te manipuleren om uiteindelijk nog meer geld en macht te verwerven

(Scharmer, 2009, p. 86 & Perkins, 2005). Perkins beschrijft daar hoe zijn werk er op gericht was om valse berekeningen te maken als econoom en zo de overheden van verschillende landen te overtuigen om investeringen te doen in allerlei vooral ‘power plants’. Perkins wist op voorhand wat het echte plan was, namelijk deze landen verder uitbuiten en doormiddel van renteheffingen dit land in financieel opzicht machteloos te maken zodat er invloed op het nationale beleid gevoerd kon worden. De enigen die daar in financieel opzicht op vooruit gingen waren een aantal grote corporaties in de VS. Nu kunnen we sceptisch zijn over de waarheid van Perkins verhaal. Maar wat Scharmer wel doet is laten zien hoe in sommige gevallen de kapitalistische uitbuitingsmechanismen zich naar het niveau van multinationals vertalen.

Later zegt Scharmer: “The difference between them is that the First one – the forces of

fundamentalism, manipulation, and destruction – Works by decreasing the degrees of freedom for the people involved. … By contrast, the other set of forces at work increase freedom by shifting the inner place of operating and showing people additional ways to attend and respond to situations at hand (Scharmer, 2009, p. 443- 444). Theory U is een voorbeeld van

35 een methode die tegenwicht tegen het eerste kamp kan bieden. Al met al wil Scharmer een archimedisch punt vinden waarmee hij met minimale inzet maximale resultaten wil bereiken. Scharmer heeft dit gevonden in zijn eigen Theory U.

In de praktijk zijn de twee boeken sterk aan elkaar gerelateerd en onderstrepen ze elkaar. Ik zal het veel kleinere boek Presencing verder alleen als illustratie gebruiken om waar nodig Theory U uit te leggen.

In Theory U, claimt Scharmer dat ‘presening’ de blinde vlek is waar in het denken over organisaties onvoldoende rekening mee is gehouden. Dit is het niveau waar nieuwe dingen uit ontstaan. Je kunt dus naar het niveau van de ‘dingen’, het ‘proces’ of de plaats van ‘waaruit’ iets ontstaat kijken (p. 6) Deze verschillende focuspunten worden in de volgende afbeelding weergegeven.

Results They Produce ↑

Processes they Use ↑

Sources From Which leaders operate (Blank Canvas) ↑

Afbeelding 1. Three point of focus in the U Process

Het gaat hierbij om het bewerkstelligen van een beweging van de buitenkant van organisaties zoals de systeemwereld van Habermas naar de binnenkant, of leefwereld van Habermas (Ibidem, p. 97). Verder op leg ik meer uit over de zogenoemde blinde vlekken.

36 Afbeelding 2. The U proces

Zoals deze afbeelding laat zien zijn er zeven cruciale stappen in het ‘U proces’. De eerste vier stappen staan voor een proces van steeds grotere diepgang. Bij de vierde plaats zijn we bij het punt van ‘presencing’ aangekomen, we zijn dan precies bij het ‘Self’, of anders gezegd het authentieke zelf. Dit woord wordt met een hoofdletter geschreven om aan te geven dat het verwijst naar een spirituele kern van de mens die niet alleen een kern is, maar feitelijk

verbonden is met het of een groter geheel. Scharmer zegt: “Finally, investigating the spiritual question at this deeper level leads to perhaps the most significant clash: the clash between self and Self” (Ibdem, p. 100). Dit Zelf is het diepste aspect van wie we in de kern zijn, het is tevens de diepste innerlijke plek die we in onszelf kunnen vinden.

Dit grotere zelf is denk ik het best te begrijpen door Bohm’s concept van het ongebroken geheel. Ons innerlijke zelf is paradoxaal een geheel met al dat is. Scharmer zegt dat het voor veranderingstrajecten zo is dat het van belang is om contact te maken met het grotere geheel. Dit doen we doormiddel van bewustzijn te verleggen en daarmee ook te verdiepen. Wat er bij het proces van de “U” gebeurd is dat we dan van ons ‘kleine zelf’, naar ons ‘grote Zelf’ gaan. Later zegt hij: “… My thinking about social fields starts exactly at that point: that [social] fields are the grounding condition, the living soil, from which grows that which only later becomes visible to the eye” (Ibidem, p. 8-9). Deze werelden komen overeen met de

37 geëxpliciteerde werkelijkheden en de impliciete orde zoals we die bij David Bohm tegen komen (Bohm, 1980).

3.2 Essenties van Theory U