• No results found

§ 1. I n l e i d i n g

Het feit dat het netto-overschot voor 51 van de 58 bedrijven negatief was, betekent dat de kosten van deze bedrijven niet volledig door de op-brengsten zijn vergoed. Dit betekent dat tevens het inkomen van de ondernemer geen winst bevatte. Integendeel, de bedragen die voor de a r -beid van de ondernemer en van gezinsleden, alsook voor het geïnvesteer-de eigen vermogen als kosten in rekening waren gebracht moeten voor de berekening van het inkomen van de ondernemers nog worden vermin-derd met het bedrag van het negatieve netto-"overschot".

In afwijking met hoofdstuk II zijn de bedragen in dit hoofdstuk niet be-trokken op het aantal bedrijven (58), maar op het aantal ondernemers (62).

Zij zijn dus per ondernemer of gemiddeld per ondernemer tot uitdruk-king gebracht. Rechtstreekse vergelijuitdruk-king van cijfers der beide hoofd-stukken is derhalve niet zonder meer mogelijk.

§ 2. H e t t o t a l e i n k o m e n e n d e s a m e n s t e l l i n g d a a r v a n g e m i d d e l d p e r o n d e r n e m e r 1)

Uitgaande van het netto-overschot komen wij in tabel 9 tot de bereke-ning van het totale inkomen gemiddeld per ondernemer. (Tabel 9, zie blz. 27.)

Op grond van deze - op continuïteit gebaseerde - berekening kan wor-den vastgesteld dat het arbeidsinkomen gemiddeld per ondernemer nega-tief was. Dit betekent niet alleen dat de arbeid van de ondernemer geheel onvergoed bleef, maar dat ook nog een bedrag van gemiddeld 640 gulden moest worden bijgepast.

Niet in alle groepen was het arbeidsinkomen negatief. Met name in het zuidwestelijk kleigebied en in de "overige" gebieden werd een gering positief arbeidsinkomen verkregen, in tegenstelling tot het rivierkleige-bied (f. 4 700,- negatief) en de drie naar bedrijfsgrootte onderscheiden

groepen. ' ' Naarmate het bedrijf meer met eigen vermogen wordt gefinancierd,

r e s p . naarmate meer door gezinsleden aan het arbeidsproces wordt deelgenomen is het ondernemers- en het gezinsinkomen hoger. Mede onder invloed hiervan komt het zuidwestelijk kleigebied tot een belangrijk ho-ger gezinsinkomen dan de "overige" gebieden. Het lage bedrag van het 1) Zie ook bijlage 6 en - voor de spreiding van het arbeids- en het

onder-nemersinkomen - bijlage 7.

26

3 fi

rivierkleigebied steekt hier (door de grote verschillen in netto-overschot en in arbeid van gezinsarbeidskrachten) sterk tegen af. Ook p e r grootte-klasse komen lage cijfers uit de bus.

Door deze lage bedrijfsinkomens zijn de min of meer "vaste" inkomens die uit bronnen die buiten het bedrijf zijn gelegen, werden v e r k r e -gen, relatief hoog. De specificatie in de tabel, waarvan de uitkering van de bijstandswet in bescheiden mate deel uitmaakt, spreekt voor zichzelf.

§ 3 . De l i q u i d i t e i t v a n h e t i n k o m e n

Het in tabel 9 berekende gemiddelde inkomen per ondernemer kan (uit hoofde van continuiteitshandhaving) niet geheel voor vertering wor-den aangewend.

In verband met de toenemende vervanging van arbeid door kapitaal moet een deel van het inkomen worden bespaard, ten einde het voordiepte ihvesvoordiepteringen minimaal benodigde eigen vermogen voordiepte kunnen v e r k r i j -gen. Aangezien het totale inkomen echter geringer was dan het loon van een arbeider is e r van besparing weinig of geen sprake geweest. In deze situatie is, te meer daar de rentabiliteit reeds gedurende meerdere ja-ren in successie ongunstig is, behoefte aan inzicht in de mate waarin de ondernemers in de betalingsbehoeften kunnen voorzien. Hoewel hieraan een afzonderlijke publikatie zal worden gewijd, zal op deze plaats - in tabel 10 - ten naaste bij het antwoord worden gegeven op de vraag hoe-veel de exploitatie over 1968 in de sfeer van het inkomen, zo men wil inclusief de afschrijvingen, voor de ondernemer uiteindelijk in contanten heeft opgeleverd.

Tabel 10. De liquide bestanddelen van het inkomen gemiddeld per on-dernemer

Op contin. basis

be-drag w.v. in liquide vorm

Berekening I

be-drag w.v. in liquide vorm

Berekening II drag w.v. in liquide vorm Opbrengstenproduktene.d. 42 630 42 630 42 630 42 630 42 630 42 630 Bet. kosten (incl. ev. invest.

in jonge beplanting) Kasmutaties bedrijf Aanwas jonge plantopstand Inkomen uit bedr. + af sehr.

Inkomen buiten bedrijf Totaal inkomen + af sehr.

af: afschr.volw. beplanting af: af sehr. ov. duurz. prod, m.

Totaal inkomen

32 780 9 850 5 940 1 5 7 9 0 2 970 1 8 7 6 0 3 480 4 910

32 780 9 850 PM 9 850 2 970 12 820 3 480 4 910

3 2 7 8 0 9 850 -9 8 5 0 2 970 12 820 -1 2 3 0

9 850 9 850 2 970 12 820

1 2 3 0

9 850 2 970 12 820 2 970 1 5 7 9 0 1 7 4 0 2 460

9 850 PM 9 850 2 970 12 820 1 7 4 0 2 460 10370 4430 11590 11590 11590 8620 28

~u

© 0 0 C i Tt" •*(<* Up

• * LfJ 0 0

oó" oo" «oi

« 3 rH t >

IN* T I " co

00 Ml H L O " - ^ * CO

<N o mj co LO" ov

o -# coi o f o f oT

05 rH 001 rH CM I - I ,

ai ai oil

«O 05 Oil

v i Al

o co oo

N N O ) Ti" U5 Tt"

O O - ^ O Ï

Tt< CO O i

n t1" i-T

-* i-l o o " co" *#*

rH CO 00 oo" co" co

IC TF 00

oó" CM" C-"

u u cel ni ca ai

' Al oo

<M CO Tt<

co* o " o f

i H CO 0 0 Tt" Tf" uo

i - i o co CNCO* co

CO Cd O

• H " <M" CO'

oo oo co o " co e-"

oo r- co o " co" co*

CO LO 05

i-T i>" o"

oo m m

r H i H CM

es J3

rC O

\ O i >n

- ° i

^ ° o

AI «-; ^

» w " <*-o. cu .2

Elft S

e cu C ai

CO a o

+->

• ai e bD — c o<

t3 c s eu ai co

"S M

S* rt -O J5

cu o bO >

S o.

o ff

co (0 ™

£ >

ai (H

ai „g CU «

-a a "*

> cu

"cu ß

«> S,

10 e

3.3

£ CU

- .o cu cu

*-> £3 CU O

e a>

co I ai Sb |

•g2 S d

cu e

> 3

a> >

•w o

bC"2 -5 w

§ 4 . De s p r e i d i n g v a n h e t i n k o m e n

Voor een indruk van de spreiding van het arbeidsinkomen en onderne-mersinkomen per ondernemer wordt verwezen naar bijlage 7. Overeen-komstig de overige bijlagen zijn deze gegevens voor groepen van gebied en bedrijfsgrootte gegeven.

In onderstaande tabel is de spreiding van het totale inkomen - voor dezelfde groepen - tot uitdrukking gebracht.

Tabel 12. Verdeling van het totale inkomen van de ondernemer (Aantal ondernemers per inkomensklasse) Inkomensklasse

in gld

Negatief

> 5 000 5 000- 0 Totaal negatief Positief

0- 5 000 5 000-10 000 10 000-15 000 15 000-25 000

>25 000 Totaal positief Totaal generaal

Alle bedrij-ven

3 11 14

9 8 11 15 5 48 62

Indeling naar gebied zuidw.

kleige-bied

-2 2

1 1 5 4 3 14 16

rivier- kleige-bied

2 5 7

2 4 4 4 -14 21

overige gebie-den

1 4 5

6 3 2 7 2 20 25

Indeling

< 6 ha

2 3 5

3 3 3 5 1 15 20

naar groottekl.

6-9 ha

-3 3

3 5 5 5 -18 21

a 9ha

1 5 6

3 -3 5 4 15 21

De berekening wijst b.v. uit dat 20 ondernemers een inkomen van f. 15 000,- of meer, 28 een positief inkomen van f. 0,0 tot f. 15 000,- en 14 ondernemers een negatief inkomen verkregen.

De verdeling over de diverse klassen wordt ongunstiger wanneer van het inkomen dat in liquiditeiten ter beschikking kwam, wordt uitgegaan.

De verdeling heeft betrekking op de gemiddelde bedragen welke in de ko-lommen 5, 7 en 9 van tabel 11 voor de naar gebied en bedrijfsgrootte on-derscheiden groepen zijn vermeld. Aangezien deze bedragen nog moeten worden verhoogd met het - niet bekende - liquide deel van de aanwas van jonge beplantingen, is ook de spreiding ongunstiger dan zij in werkelijk-heid zal zijn geweest. (Tabel 13, zie blz. 32.)

Tabel 13. Spreiding van het inkomen 1) dat in liquide vorm werd v e r -kregen (aantal ondernemers p e r inkomensklasse) Inkomensklasse

in gld

Negatief

>15 000 15 000-10 000 10 000- 5 000

5 000- 0 Totaal negatief Positief

0- 5 000 5 000-10 000 10 000-15 000 15 000-25 000

>25 000 Totaal positief Totaal generaal

Inkomen excl. aan-was plant-op stand .

2 5 9 10 26

4 14 10 5 3 36 62

Inkomen /. aanwas + afschrijving beplanting

2 1 7 9 19 7 10 10 13 3 43 62

Inkomen /• aanwas + beplanting alle afschrijvingen

-1 5 3 9

9 8 10 17 9 53 62 1) Exclusief aanwas jonge beplanting.

HOOFDSTUK IV

De besparing op het inkomen

§ 1. D e b e s p a r i n g e n g e m i d d e l d p e r o n d e r n e m e r W o r d t het inkomen van de o n d e r n e m e r v e r m i n d e r d m e t de u i t g a v e n welke d o o r h e m v o o r p r i v é d o e l e i n d e n zijn v e r r i c h t , dan r e s t e e r t n o r m a l i t e r een b e d r a g dat m e t b e s p a r i n g w o r d t a a n g e d u i d . D o o r het lage i n k o m e n s n i v e a u w a s e r in de m e e s t e gevallen e c h t e r geen s p r a k e van b e s p a -ring, m a a r van o n t s p a r i n g , d.w.z. dat m e n op h e t eigen v e r m o g e n had in-g e t e e r d .

T a b e l 14 geeft h i e r v a n , in g e m i d d e l d e c i j f e r s p e r o n d e r n e m e r , v o o r de d i v e r s e g r o e p e n een b e e l d .

T a b e l 14. I n k o m e n s b e s t e d i n g en b e s p a r i n g in gld g e m i d d e l d p e r o n d e r -n e m e r

G r o e p s i n d e l i n g A a n t a l o n d e r -n e m e r s

T o t a a l inkomen

Af:

p r i v é -uitgaven

(Waarvan b e l a s t i n g )

B e s p a r i n g

Gebied

Zuidw. k l e i g e b i e d R i v i e r k l e i g e b i e d Ove ï"ig§_g§bieden

w.v. N o o r d o o s t p . w.v. N o o r d - H o l l a n d w.v. L i m b u r g

16 21 25 9 10 6

15 530 6 870 10 000 11,120

1 9 3 2 0 1 3 1 8 0 14 750 2 0 3 3 0

3 410 2 970 3 670 5 1 7 0

'/•3 790 '/•6 310 '/•4 750 /•3 210 3 160

10 730

9 7 2 0 14 780

2 330 3 650

•/.6 560

"/•4 050 B e d r i j f s g r o o t t e

< 6 h a 6 - 9 ha

> 9 ha

20 21 21

9 040 9370 12 630

1 2 6 7 0 15 030 1 8 3 7 0

2 690 4 580 2 800

/ . 3 630 '/•5 660 '/•5 740 G e m . l e e f t i i d b e p l a n t .

< 8 j a a r 8 - 1 4 j a a r

> 14 j a a r

Saldo a a n w a s p l a n t o p s t . P o s . s a l d o a f. 5 0 0 , - / h a P o s . s a l d o f. 0,0-f. 500,-p e r h a

Negatief s a l d o A l l e o n d e r n e m e r s

12 33 17

21 15 26 62

8 470 12 350 7 850

1 1 6 0 0 7 500 10 900 1 0 3 7 0

12 360 1 5 3 7 0 17 600

14 400 13 500 17 200 1 5 4 0 0

2 390 2 650 5 4 4 0

2 850 1 4 6 0 4 890 3 370

/ . 3 890

*/.3 020 '/•9750

•/2 800 /.6 000 /•6 300 ƒ.5 030

De privé-uitgaven lopen van groep tot groep vrij sterk uiteen. Opval-lend zijn de relatief hoge bedragen in het zuidwestelijk kleigebied en in de Noordoostpolder, als contrast met de ca f. 10 000,- lagere bedragen per ondernemer in de Noordhollandse bedrijven. Doordat evenwel een zekere mate van aanpassing aan de inkomens blijkt te hebben bestaan, bleven de negatieve besparingen in de meeste groepen tot bedragen v a r i -ërend van f. 3 000,- tot f. 6 000,-. beperkt. Opvallend is overigens het ho-ge bedrag aan ontsparinho-gen van ondernemers van bedrijven met oudere beplanting. De oorzaak hiervan ligt zowel bij het lage inkomen als bij de hoge privé-uitgaven (hoge belastingbedragen).

§ 2 . De l i q u i d i t e i t v a n d e b e s p a r i n g e n

In verband met het feit dat het inkomen bestanddelen bevat die niet in liquide vorm t e r beschikking komen, is het liquide deel van de besparin-gen, r e s p . het bedrag dat men aan liquiditeiten minder verkreeg dan men bij besparing = 0 zou hebben verkregen, in tabel 15 tot uitdrukking ge-bracht. In een afzonderlijke kolom zijn de afschrijvingen aan de bespa-ringen toegevoegd (in feite op de negatieve bespabespa-ringen in mindering ge-bracht). (Tabel 15, zie blz.35.)

Uit de betreffende cijfers blijkt dat de ondernemers gemiddeld f. 10 900,-, onder aftrek van het liquide deel van de aanwas jonge beplan-ting (stel f. 2 000,-), aan liquiditeiten hebben ingeboet indien de afschrij-vingen niet worden meegerekend. Doet men dit wel, dan worden de af-schrijvingen op de volwassen plantopstand (gemiddeld f. 3 500,- per on-dernemer) en die op andere duurzame produktiemiddelen (gemiddeld f. 4 900,- per ondernemer) hierop in mindering gebracht.

In het kader van dit rentabiliteitsonderzoek kan hierop niet verder worden ingegaan. Zoals reeds vermeld zal een vollediger beeld van de ontwikkeling van de liquiditeit worden gegeven in een volgende publikatie, waarin'zowel aan de mutaties in kapitaal en vermogen in 1968, als aan de vermogenspositie per 1 januari 1969 aandacht zal worden besteed.

§ 3 . De s p r e i d i n g v a n d e b e s p a r i n g e n

In tabel 16 is tenslotte een verdeling gegeven van de 62 ondernemers over klassen van besparing, waarvan het gemiddelde bedrag in tabel 15 (kolom 3) is vermeld. (Tabel 16, zie blz. 36.)

co" 05" 05"

0 0 c - c o

a

Summary

The unfavourable results of fruit-growing in recent years lead to a re-investigation of the profitability of specialized fruit holdings in the main fruit centres of the Netherlands. This report gives an impression of the costs and the returns of 58 holdings, as well as about the income and the savings of the growers in the crop year 1968/1969.

In the next table an idea is given of the development of profitability in the last 10 y e a r s . The data have been derived from similar investi-gations in the past years, excepted 1965, 1966 and 1967, in which years no investigation took place. The results of these three years have been interpolated with the aid of bookkeepings which have been kept for r e -search purposes.

Table 17. Development of profitability of specialized fruit holdings in the past 10 y e a r s

Y e a r N u m b e r of hold-i n g s hold-in s a m p l e

F r u i t -a r e -a p e r holding

(ha)

C o s t s p e r h e c t a r e

R e t u r n s p e r h e c t a r e

Net profit p e r h e c t a r e

Net p r o f i t p e r holding in Dutch g u i l d e r s

Net profit p e r D f l . 1 0 0 , -c o s t s 1958

1959 1960 1961 x) 1962 1963 1964 1 9 6 5 ] 1966 >

1967 J 1968 x) x) New

4 1 4 1 39 58 57 56 54

58 s a m p l e .

8,00 8,25 8,40 6,50 6,65 6,90 6,70

3 915 4 195 4 392 5 340 5 322 5 783 6 963 e s t i m a t i o n 8,00 7 790

4 175 6 1 6 2 4 074 7 572 5102 5 3 7 7 6 543

6 025

260 1 9 6 7

•/• 282 2 231 '/• 220 '/. 406 /• 420

/. 1 765

2 080 16 230 '/• 2 670

14 500 /• 1 4 6 0 '/• 2 800 '/. 2 810

'/•14120

7 47

•/• 7 42 /• 4 /• 7

•/• 6 /• 3 /• 9

•/•21 '/•23

After a variation of profit and loss in the beginning of the period, fruit growing had been loss of profit without interruption since 1962. The returns rose too little in relation to the costs, which have nearly been doubled since 1958.

The above mentioned figures have been calculated on a base of con-tinuity of the holding. If losses will continue in future the capital value

(orchard and buildings) will decrease and survival of many holdings will no doubt be in danger within a short time.

Accepting loss of capital, the costs of capital (calculated interest, depreciation) and consequently also the loss of running, will decrease.

For an extreme example this loss has been calculated at about D.fl. 7 000 instead of D.fl. 14 000 per holding in case of continuity.

The figures in this report a r e based on continuity. With reference to the costs and the returns they show a great variation between the various holdings. Classifying the holdings into big, medium and small holdings, it appeared that the costs of big holdings were generally lower, the r e -turns often higher per hectare than those of small holdings. Consequently the results of big holdings were relatively less unfavourable than those of small holdings.

There was also difference between the a r e a s .

Table 18. Net result, income and savings per area (1968) in D.fl.

South-west area Middle a r e a Other fruit a r e a s

Number of hold-ings in sample 15 20 23

Number with positive results

Net results per hectare

Total income per grower

Private expenses (taxes included) p. grower

Savings per grower

4 -1190 15 530 19320 - 3 790 0 -2 270 6 870 13 180 -6 310 3 - 1 8 0 0 10 000 14 750 - 4 750 On the average the south-west a r e a suffered a smaller loss than the other a r e a s and savings were less unfavourable. The private expenses of 65% of all investigated holdings appeared to be higher than the income.

This means that - on a base of continuity - 65% of the growers ate into their capital.

Decreasing liquidities were not only a result of this phenomenon, but also of the circumstance that part of the income contained illiquid mat-t e r (invesmat-tmenmat-ts in young orchards). Impressions aboumat-t cash flow and financial position of the 58 holdings will be published in a separate r e -port.

BIJLAGEN

BIJLAGE 1

Grondgebruik (in a r e ) en arbeidsbezetting over 1968 (gemiddeld p e r bedrijf)

Aantal bedrijven Aantal bedrijven in r,

Totaal pit- en steenvrucht W.v. nogniet in volle prod.

Klein fruit

Ov. tuinbouwprodukten Landbouw en veeteelt Iïraak

Totaal b e t e e l b a a r Aan derden verhuurd Erf, blijvende paden enz.

K a d a s t r . oppervlakte Waarvan eigendom Aant. ondern. p. bedrijf

A r b . v.d. o n d e r n e m e r ( s ) Arbeid van gezinsleden Arbeid v. vast p e r s o n e e l Arbeid v. los p e r s o n e e l Totale arbeidsbezetting Aantal ha pit- en s t e e n v r . p e r manjaar

Arbeid door onderne-m e r s en gezinsl. (in'l)

BIJLAGE 2

Bedrijfsresultaten over 1968 (gemiddeld per bedrijf)

A l l e

BIJLAGE 3

Kosten en opbrengsten p e r h e c t a r e pit- en steenvruchten

Alle b e d r i j -ven

Indeling p e r gebied zuidw.

k l e i -gebied

r i v i e r k l e i -gebied

overige gebie-den

Indeling n a a r g r o o t t e k l a s s e 3-<6

ha 6-<9

ha

a 9 ha

A r b e i d s b e z . p . manjaar 0,27 0,24 0,27 0,30 0,33 0L26 °._25_

Kosten Pacht Afschrijving Rente Onderhoud Subtotaal Arbeid Materialen Verkoopkosten Overige kosten Totaal kosten Opbrengsten Produkten e.d.

Aanw. jonge plantopst.

Afschr. volw. plantopst.

Totaal opbrengsten Netto-overschot

230 660 1270 210 2 370 2 860 1100 970 570 7 870

5760 800

•/. 470 6 090 /. 1 780

270 470 1190 200 2130 2 580 850 800 510 6 870

5 000 940 /. 260

5680 /.1190

130 770 1360 190 2450 2 800 1090 870 560 7 770

5180 640 /. 320

5 500 '/2 270

300 710 1250 •

240 2 500 3 150 1330 1220 610 8810

6 960 840 /. 790

7 010 /. 1 800

190 870 1310 220 2 590 3 600 1150 1160 610 9110

6180 690 /. 570

6 300

•/.2 810

210 680 1370 220 2 480 2 850 1100 1040 600 8 070

6 090 700 /. 570

6 220 /. 1 850

250 570 1170 210 2 200 2 550 1090 850 520 7 210

5350 920 '/ 360

5 910 /.1300

BIJLAGE 4

Spreiding van het netto-overschot (aantal bedrijven in procenten)

Klasse van netto-overschot r e s p . rentabiliteit

Aantal bedrijven Netto-overschot in gld Negatief

>30 000 30 000-20 000 20000-15 000 15000-10000 10 000- 5 000

5 000- 0 Totaal verliesgevend Positief

0- 5 000 5 000-10 000 10 000-20 000

>20 000 Totaal winstgevend Totaal generaal

Alle b e d r i j -ven

58

12 19 17 10 23 7 88

7 2 2 1 12 100

Indeling p e r gebied zuidw.

klei-gebied

15

7 20 13 13 13 7 73

27 - -27 100

r i v i e r - klei-gebied

20

15 20 25 5 30 5 100

-- -100

overige gebie-den

23

13 17 13 13 22 9 87

-5 4 4 13 100

Indeling naar bedr 3-<6

ha

19

10 11 21 21 21 5 89

11 - -11 100

6-<9 ha

21

5 19 19 9 38 5 95

-5 -5 100

.grootte

=r9 ha

18

22 28 11 -6 11 78

11 _ 6 5 22 100

BIJLAGE 5.

SPREIDING VAN HET NETTO-OVERSCHOT PER f. 100,- KOSTEN (elk vakje stelt een bedrijf voor)

i Alle bedrijven (58 bedrijven)

770 y.50 /.30 -/.10 j 10 30 Netto-overschot p e r f. 100,-kosten.

i Zuidwest kleigebied (15 bedrijven)

•/.70 -/.50 -/.30 -/10 j 10

i Rivierkleigebied (20 bedrijven)

Overige gebieden (23 bedrijven)

•/.70 /.SO /.30 y.10 ] 10

Q jaarkosten < f. 50 000 p e r bedrijf H jaarkosten f. 50 000 - < f. 75 000 p e r bedrijf H jaarkosten S: f. 75 000 p e r bedrijf

I 1 = Noord-Holland 2 = Noord Oost Polder j 3 = Limburg

I

BIJLAGE 6

Inkomen privé-uitgaven en besparing over 1968 (gemiddeld p e r ondernemer)

Alle b e d r i j -ven

Indeling p e r gebied zuidw.

klei-gebied

r i v i e r - klei-gebied

overige gebie-den

Indeling naar bedr. grootte 3-<6

ha 6-<9

ha 9->9

ha

Aantal bedrijven Aantal ondernemers

58 62

15 16

20 21

23 25

19 20

21 21

18 21

"/. 13 200 12 560 Netto-overschot 1)

p e r ondernemer Handenarbeid ondern.

Arb.ink. v.d. ondern.

Sente m e e r b e r . d . bet.

Ondernemersinkomen Handenarbeid gezinsleden Gezinsinkomen uit bedrijf Gezinsink. buiten bedrijf Totaal gezinsinkomen Belasting en p r e m i e AOW, AWW, AKW Privé-uitgaven

Besparingp. ondernemer '/• 5 030

'/•10 200 /.17 350 / i l 6 5 0 11600 12610 13140

'/.12 870 /.13180 / 1 3 550 640

5 600 4 960 2 440 7 400 2 970 10370 3 370 12 030 5 030

58 300

1400 6 800 8 200 3 950 12150 3 380 15 530 3410 15 910

•/• 3 790

58 720

4 740 6 970 2 230 1610 3 840 3 030 6 870 2 970 10210

"/ 6 310

59400

1490 3 700 5190 2160 7 350 2 650 10000 3 670 11080 /. 4 750

57120

12 370 /• 500

4 000 3 500 2 030 5 530 3 510

12 890

"/. 290 5 000 4 710 2 480 7 190 2180

12 420

"/ 1130 7 740 6 610 2 780 9390 3 240 9 040 9 370 12 630 2 690

9 980

4 580 10450

2 800 15 570 /• 3 630 "/• 5660 / 5 740

1) Specificatie

Kosten 41770 57 420 74 930

Opbrengsten

Produkten e.d. 42640 42700 39580 45150 28360 43320 55540 Aanw. jonge plantopst. 5940 8060 4 910 5460 3150 4 980 9570 Afschr.volw.plantopst."/ 3 480 '/. 2 240 /• 2 440 '/• 5140 '/• 2 610 '/• 4 060 '/• 3 730 Totaal opbrengsten 45100 48520 42 050 45470 28 900 44240 61380 Netto-overschot '/13 200 '/10200 / 1 7 3 5 0 " / i l 650 / 1 2 870 / 1 3 180 / 13 550

BIJLAGE 7

Spreiding van het arbeidsinkomen en het ondernemersinkomen van de ondernemer (aantal o n d e r n e m e r s p e r inkomensklasse)

Inkomensklasse in gld

Alle b e d r i j -ven

Indeling n a a r zuidw.

klei-gebied

r i v i e r k l e i -gebied

gebied overige gebie-den

Indeling n a a r grootteklasse

< 6 ha 6-<9 ha

> 9 h a

Arbeidsinkomen Negatief

>25 000 25 000-15 000 15000-10 000 10 000- 5 000

5 000- 0 Totaal negatief Positief

0- 5 000 5 000-10000 10 000-15 000 15 000-25 000

>25 000 Totaal positief Totaal generaal

9 12 3 2 2 28 62

_ 9 16

_7

21 25

_9 20

13 22 5

16 34

1 4 7

3 5 14

1 7 13

4 5 11

-4 9

1 7 14

1 2 1 2 _6 20

Ondernemersinkomen Negatief

>15 000 15 000-10 000 10 000- 5 000

5 000- 0 Totaal negatief

5 4 10 19 Positief

0- 5 000 5 000-10 000 10 000-15 000 15 000-25 000

>25 000 Totaal positief Totaal generaal

11 15 8 8 1 43 62

12 16

13 21

18 25

13 20

16

21 21

BIJLAGE 8

Algemene toelichting

A. D e k o s t e n e n d e o p b r e n g s t e n 1. Gewaardeerde kosten

De bedrijfsresultaten zoals in de overige bijlagen vastgelegd, zijn bepaald volgens de bij het L.E.I. gebruikelijke methode. Deze houdt in, dat de berekening van rente en af-schrijving van de duurzame produktiemiddelen in hoofdzaak is gebaseerd op de nieuw-waarde en dat kosten welke niet tevens uitgaven zijn (handenarbeid van de ondernemer en zijn gezin, rente van eigen vermogen e.d.) zijn gewaardeerd.

Voor deze kostenwaardering zijn de benodigde gegevens op het bedrijf verzameld. De berekening van de rente had plaats op b a s i s van 6% van het - nader omschreven - in het bedrijf vastgelegde vermogen. De afschrijvingen zijn berekend op grond van bij het L.E.I.

bestaande inzichten met betrekking tot de economische levensduur en het waardeverloop van de onderscheiden duurzame produktiemiddelen. Op de in produktie zijnde boomgaar-den is, afhankelijk van fruitsoort, boomvorm, onderstam en leeftijd, afgeschreven vol-gens opgestelde normen. Voor jonge beplantingen, die nog niet in produktie zijn, is nor-matief een bedrag voor aanwas vastgesteld. Deze mutaties in de waarde van de plantstand zijn, hetzij positief (waardestijging van jonge aanplant en/of uitbreiding van de op-pervlakte), hetzij negatief (afschrijving en/of inkrimping van het areaal)onder de opbreng-sten verantwoord.

Ten aanzien van alle duurzame produktiemiddelen is een degressief dalend waarde-verloop verondersteld (afschrijving tegen een afnemend percentage van de nieuwwaarde).

Zulks met uitzondering van enkele inventarisobjecten waarvoor de afschrijving berekend is op b a s i s van een vast percentage van de nieuwaarde.

Als vergoeding voor de arbeid, welke door de ondernemer en zijn gezinsleden is v e r -richt, is alleen de handenarbeid in rekening gebracht. Voor een waardering van de kos-ten welke voor leiding en toezicht door de ondernemer waren te calculeren, ontbrekennl.

de daartoe benodigde normatieve gegevens.

De kosten van de handenarbeid zijn berekend op b a s i s van een taxatie van de door de ondernemer en zijn gezinsleden v e r r i c h t e hoeveelheid handenarbeid. Deze arbeid is gewaardeerd overeenkomstig het loon (inclusief sociale lasten) volgens de C A . O . v o o r v o l -wassen mannelijke en vrouwelijke a r b e i d e r s en jeugdigen, met dien verstande dat voor overuren geen toeslag op het normale uurtarief is toegepast. Op grond van deze C A . O . zijn voor alle werkenden een p r e s t a t i e t o e s l a g en een vakantietoeslag, alsmede (alleen voor Zuid- en Noord-Holland) een differentiatietoeslag toegepast. Vervolgens is het loon verhoogd met diplomatoeslag voor alle werkenden ouder dan 22 jaar, alsmede een w a a r -deringstoeslag voor hen die ouder zijn dan 20 j a a r .

Het berekende loon voor de ondernemer is inclusief voormanstoeslag.

2. Betaalde en ingehouden kosten

De betaalde kosten werden ontleend aan door administratiekantoren samengestelde v e r l i e s - en winstrekeningen. In verband met het doel waarvoor deze rekeningen in het algemeen zijn samengesteld - t.w. de aangifte voor de inkomstenbelasting - zijn de cij-fers, voor zover nodig en mogelijk, ten behoeve van een zo juist mogelijke bedrijfseco-nomische verantwoording, kritisch bezien en gewijzigd.

Alle kosten, zoals veilingkosten, fusthuur, heffingen, bewaarloon, sorteerloon, eenma-lige emballage en vracht, welke door de veiling in mindering van de opbrengsten (en door de administratiekantoren niet tot uitdrukking) zijn gebracht, zijn aan de hand van specifi-caties welke van de betreffende veilingen werden verkregen, onder de kosten opgenomen.

3 . Opbrengsten

Wat de opbrengsten betreft, de verkopen geschiedden grotendeels via de veilingen. Op grond van een machtiging welke van de fruitkwekers was verkregen, v e r s t r e k t e n deze veilingen desgevraagd een opgave van de veilingomzet p e r deelnemer, gespecificeerd

n a a r bruto en netto. De bruto-omzetten zijn voor de opbrengstbepaling in aanmerking ge-nomen.

De opbrengsten welke niet via de veiling werden verkregen zijn, in samenwerking met de deelnemers, geschat tijdens het bezoek dat aan de bedrijven werd gebracht.

Mutaties in de waarde van de plantopstand zijn, hetzij positief (waardestijging van jonge plantopstanden), hetzij negatief (afschrijving op volwassen plantopstanden), even-eens onder de opbrengsten verantwoord. De normen voor deze berekeningen zijn ontleend aan stichtingskosten- en produktiekostenberekeningen voor goed geleide bedrijven met dien verstande dat 75% van deze waarden voor de berekening van aanwas en afschrijving zijn toegepast. Afschrijving van volwassen boomgaarden had plaats op b a s i s van een d e -gressief dalend percentage van de stichtingskosten.

B. K e n g e t a l l e n

Vele cijfers (kosten, opbrengsten, vermogen, grondgebruik en arbeidsbezetting) zijn voor de onderscheiden groepen in een gemiddelde p e r bedrijf tot uitdrukking gebracht.

Dit gemiddelde is berekend door de totalen van de absolute cijfers te delen door het aan-tal bedrijven. Het gezinsinkomen en de bestanddelen daarvan, zomede de bedragen die daaraan voor privédoeleinden werden onttrokken en de besparingen die daaruit r e s u l -teerden, zijn gemiddeld p e r ondernemer, het arbeidsinkomen tevens in een gemiddelde p e r manjaar weergegeven.

1. Het netto-overschot

Het economische resultaat wordt tot uitdrukking gebracht door middel van het begrip nettooverschot. Het wordt gevormd door het verschil tussen de opbrengsten en de k o s -ten. In de kosten is geen bedrag opgenomen als vergoeding voor de functie van leiding en toezicht van de ondernemer. Daar deze kostenelementen derhalve nog in het netto-over-schot aanwezig zijn, mag dit laatste niet zonder m e e r worden aangezien voor de bedrijfs-economische winst.

2. Netto-overschot gemiddeld p e r bedrijf

De kosten, de opbrengsten en het netto-overschot zijn voor elke onderscheiden groep van bedrijven in een gemiddeld bedrag p e r bedrijf weergegeven. Behalve in absolute be-dragen p e r bedrijf is het netto-overschot - ten behoeve van de vergelijkbaarheid met andere typen en takken van bedrijf - vervolgens door middel van de volgende verhoudings-getallen tot uitdrukking gebracht.

3 . Netto-overschot p e r f. 100,- kosten

Dit kengetal is zowel in een gewogen a l s in een ongewogen gemiddelde tot uitdrukking gebracht. Bij de berekening van het gewogen kengetal is het totale netto-overschot van alle bedrijven van een groep gedeeld door 1% van het totaal van de kosten van die b e d r i j -ven. Voor de berekening van het ongewogen gemiddelde is deze deling voor elk bedrijf afzonderlijk verricht, waarna het gemiddelde van de kengetallen werd vastgesteld.

4 . Netto-overschot p e r f. 100,- geïnvesteerd vermogen p e r 1-1-1968 1)

Het geïnvesteerde vermogen is voorgesteld door het bedrag, dat verkregen wordt

Het geïnvesteerde vermogen is voorgesteld door het bedrag, dat verkregen wordt

GERELATEERDE DOCUMENTEN