• No results found

4 Onderzoeksgeschiedenis van de tumuli van Grimde

6.2 Inhoud

Inhoud betreft de inhoudelijke waarde. Met deze worden monumenten gewaardeerd op basis van vier verschillende criteria: zeldzaamheid, representativiteit, wetenschappelijk potentieel en arche-ologische en/of landschappelijke context. Bij het waarderen van de inhoudelijke waarde is het belangrijk om voor ogen te houden dat het monument niet aan al deze criteria hoeft te voldoen om voor de inhoudelijke waarde een positieve eindbalans te behalen. In principe kan één criterium al doorslaggevend zijn.

Criterium: ZELDZAAMHEID

Zeldzaamheid wordt geëvalueerd aan de hand van vergelijkbare monumenten uit dezelfde peri-ode en dezelfde geografische regio waarvan de aanwezigheid is vastgesteld in de meest recente archeologische inventaris.

VRAAG: In welke mate is de archeologische site uniek voor Vlaanderen, voor een bepaalde

periode en/of binnen een bepaalde geografische regio?

ANTWOORD:

De Gallo-Romeinse tumuli in België liggen voornamelijk op de vruchtbare leemplateaus in Haspen-gouw. Verder kennen ze ook een verspreiding op de Plateaus van de Condroz ten zuiden van de Maas en in de streek tussen Samber en Maas. Ze komen ook nog voor in het oostelijke deel

van Luxemburg en enkele in Henegouwen. De grootste concentraties tumuli bevinden zich op de leem gronden in de Civitas Tungrorum (aantal ca. 340), waartoe ook de vicus Tienen behoort. De tumuli concentreren zich voornamelijk langs de grote uitvalswegen van de vici of aan de grens van grote villadomeinen. Ze liggen ofwel alleen of per 2 en in mindere mate per 3, 4 of zelfs 5. Het grootste deel van deze Gallo-Romeinse tumuli is momenteel volledig genivelleerd, voornamelijk ten behoe ve van de landbouw en de steenbakkersindustrie. Hun ligging is voornamelijk bekend op basis van toponymische gegevens. In enkele gevallen zijn de afgevlakte tumuli nog door een noodopgraving onderzocht en/of gelokaliseerd kunnen worden. Op deze manier zijn in totaal circa 30 tommen in Tienen bekend, waarvan enkele ook per 3 bij elkaar lagen. In dit opzicht zijn de tumuli van Grimde niet echt uniek voor de streek. Wel het feit dat deze 3 tommen, daarenboven in onderlinge samen hang, nog de enige bovengronds bewaarde heuvels in Tienen zijn, maakt hen bijzonder. In Vlaan deren is slechts één andere vindplaats bekend waar 3 tommen bovengronds bewaard zijn geble ven, namelijk in Gingelom-Vorsen/Kortijs (provincie Limburg). Het uitzonderlijk karakter van de tumuli wordt eveneens onderstreept door hun rijke grafinhoud. Onder de vondsten bevinden zich enkele unieke voorwerpen, waaronder de camee van keizer Augustus, een gouden verlovingsring met inscriptie, een verzilverde bronzen fibula en een gouden staafje met de naam

Marcus Probius Burrus.

Het onderzoek van het terrein rondom de drie tommen heeft oudere en jongere sporen van begra-ving aan het licht gebracht. Oudere begrabegra-ving onder of in de onmiddellijke omgebegra-ving van Gallo-Romeinse tumuli is niet zeldzaam. In dit geval gaat het echter om een uitzonderlijk breed langbed van het type Riethoven uit de periode Late Bronstijd-Vroege IJzertijd. Er zijn noch in Vlaanderen, noch in Zuid-Nederland vergelijkbare exemplaren bekend. Verder is ook het graf uit de Vroege Middeleeuwen in de onmiddellijke nabijheid van tumuli zeer uitzonderlijk. Al deze gegevens maken de archeologische site uniek voor Vlaanderen.

Criterium: REPRESENTATIVITEIT

Met representatief wordt bedoeld de site die uit een geheel van gelijkwaardige en gelijkaardige sites net deze is die een voorbeeldfunctie vervult voor de groep. Het is noodzakelijk om na te gaan of er naast de bekende sites in de archeologische inventaris ook andere - meer represen-tatieve sites - redelijkerwijs verwacht mogen worden.

VRAAG: In hoeverre is de site kenmerkend voor een bepaalde geografische regio en/of periode?

ANTWOORD:

Zoals reeds vermeld zijn tumuli, ook in een context van 2 of 3 bij elkaar, representatief voor de vruchtbare leemstreek van de Civitas Tungrorum. Omdat de tumuli van Grimde nog bovengronds bewaard zijn, maakt dat ze representatief zijn voor dit type vindplaats uit deze periode (Romeinse tijd). Met betrekking tot hun specifieke representativiteit kan een afdoend antwoord niet gegeven worden. Van de bekende 340 tumuli uit de Civitas Tungrorum is nauwelijks de helft onderzocht. Daarenboven heeft het merendeel van de onderzoeken plaatsgevonden aan het eind van 19e en het begin van de 20e eeuw. In deze periode ging de aandacht voornamelijk uit naar de inhoud van het graf en niet naar het heuvellichaam zelf. Hiervan is dus nauwelijks iets bekend. Uit de ver

schil-lende onderzoeken is ook af te leiden dat er zeer veel regionale en lokale verschillen zijn in de opbouw van tumuli.

Van het aangetroffen langbed type Riethoven uit de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd zijn nog geen gelijkaardige voorbeelden bekend die zo breed zijn. Dit maakt van de aangetroffen structuur een uitzonderlijk geval, waardoor ze niet als representatief beschouwd kan worden. Ook de ligging van het vroeg-middeleeuwse graf op het domein van de tumuli is zeer uitzonderlijk.

Criterium: WETENSCHAPPELIJK POTENTIEEL

Het wetenschappelijk potentieel wordt bepaald door de mate waarin het monument kan bijdragen tot een nieuwe kennisontwikkeling over het verleden.

VRAAG: Is er recent onderzoek naar vergelijkbare monumenten uit dezelfde periode, al dan niet

binnen dezelfde geografische regio?

ANTWOORD:

Het merendeel van de onderzoeken naar tumuli heeft plaatsgevonden in de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw. In deze periode was de aandacht voornamelijk gericht op de rijke grafinhoud en niet op de opbouw van de heuvellichamen of op de inrichting van het tumulus-domein. Uit het onderzoek aan de tumulus van Gutschoven in de jaren 80 van de 20e eeuw blijkt dat het heuvellichaam uit verschillende lagen is opgebouwd. Aan de hand van de studie naar paleo botanische resten uit de lagen kon bepaald worden dat de oprichting binnen een kort tijds-bestek heeft plaatsgevonden. Uit recentelijk onderzoek in de tumulus van Glimes (in 2003) blijkt eveneens dat het heuvellichaam in verschillende lagen is opgebouwd. Op één van deze lagen zijn resten van rituele deposities aangetroffen. Dit wijst er op dat het oprichten van tumuli waarschijn-lijk een complexe gebeurtenis was waarbij verschillende (rituele?) handelingen plaatsvonden. Een andere belangrijke bijdrage tot de studie naar opbouw en inrichting van tumuli is geleverd door de opgraving van het tumulusgraf te Grijpen in 2002. Hieruit kwam naar voor dat ook de zone boven de grafkist of grafkamer in de grafrituelen betrokken was. Veel bijgaven bevonden zich op het graf-deksel. Daarnaast toonde het onderzoek ook aan dat de schacht die uitgegraven werd voor de bouw van de grafkamer, nadien opgevuld is met resten van funeraire maaltijden en offers.

Aangezien het archeologisch onderzoek aan de tumuli van Grimde in de 19e eeuw ook voorname-lijk gericht was op het inventariseren van de grafinhoud, kan de site nog een belangrijke bijdrage leveren aan de studie naar de opbouw van grafheuvels. Dit geldt voornamelijk voor de westelijke en de oostelijke tumulus. De centrale tumulus zal door de veelvuldige vergravingen in het verleden grotendeels verstoord zijn. Een extra aspect hierin is de context van drie tumuli bij elkaar. Vormen ze een onderlinge samenhang met betrekking tot één begraving of waren ze bestemd voor meer-dere overledenen?

Naast de heuvels zelf herbergt het terrein rondom ook nog veel informatie. Het proefsleuven onderzoek heeft aangetoond dat grote delen onverstoord zijn gebleven. Het domein is vermoede lijk omgeven door een greppel. Van een ommuring zijn geen sporen aangetroffen, maar dit wil niet zeggen dat deze er niet geweest is. Het uitgevoerde onderzoek was te beperkt om betrouw bare uitspraken hieromtrent te doen. Verder is aangetoond dat het deel direct ten noorden van de westelijke tumulus niet verstoord is.

Ook hier kan men bij eventueel toekomstig archeologisch onderzoek de aandacht richten op de inde-ling van het complex, door indien mogelijk het loka liseren van een toegang.

Naast de tumuli heeft de site eveneens wetenschappelijk potentieel met betrekking tot het lang bed. Langbedden zijn geen uitzonderlijk fenomeen, toch is er niet veel van bekend op de löss gronden. Het type sluit voornamelijk aan bij de langbedden van Zuid-Nederland, maar deze zijn veel smaller dan de in het plangebied aangetroffen structuur. Wellicht bevinden zich in het gebied nog meerdere langbedden of andere soorten prehistorische begraving. Ook van het inhumatiegraf uit de Vroege Middeleeuwen kunnen nog meerdere graven aanwezig zijn.

Criterium: CONTEXT

Onder context wordt hier verstaan: de relatie van het monument met andere archeologische sites en/of met landschappelijke elementen in de ruimere omgeving. Met archeologische context wordt dus een relatie boven het ‘site niveau’ bedoeld en niet de relatie spoor-artefact. landschappelijke context verwijst naar de mate waarin het oorspronkelijke landschap nog aanwezig of herkenbaar is.

VRAAG: Heeft het archeologische monument een meerwaarde op grond van de archeologische

en/of landschappelijke context waarin het zich bevindt?

ANTWOORD:

Archeologische context

Tumuli worden vaak geassocieerd met de rijke villa-eigenaren of voorname inwoners van de vicus. Ze vormen als het ware de materiële uitdrukking van de status en het aanzien van de overledene die erin begraven lag. Ze liggen dan ook vaak langs de grote uitvalswegen van de vicus of aan de rand van villadomeinen. De tumuli van Grimde liggen langs het tracé van de Romeinse weg van Tienen naar Tongeren. Ze zijn een op zichzelf staand geheel, aangezien op dit moment niet duide-lijk is aan welke eigenaar ze moeten worden toegeschreven. In de onmiddelduide-lijke omgeving van de tumuli van Grimde is geen Romeinse villa bekend. Mogelijk is deze vernield of simpelweg nog niet ontdekt. Een andere mogelijkheid is dat de overledene een voorname inwoner van de vicus Tienen geweest is. Een specifieke archeologische context is bijgevolg niet bekend. Wel sluiten de tumuli goed aan bij het ruimer archeologisch landschap, aangezien rond de uitvalswegen van de vicus en rond de villadomeinen nog andere tumuli bekend zijn.

Er zijn in de omgeving van het plangebied geen nederzettingsresten uit de Bronstijd of Vroege IJzer-tijd bekend waarmee het langbed geassocieerd zou kunnen worden. Ook zijn er geen aanwijzingen in welke archeologische context het vroeg-middeleeuwse inhumatiegraf gezien moet worden.

Landschappelijke context

Omdat de tumuli de status van de overledene in kwestie moest weergeven, werden ze vaak op natuurlijke hoogten opgericht. Een gelijkaardig gedachtegoed zal gespeeld hebben bij de inplan-ting van het langbed. Verder konden de tumuli zelf nog zeer grote vormen aannemen. Ook de tumuli in Grimde liggen op een hoog punt in het landschap, op de rand van een zwakke helling. Hiervan is echter niets meer zichtbaar. Het natuurlijke landschap is vrijwel volledig vernield als

gevolg van de suikerbietindustrie, de leemafgravingen uit het verleden en de huidige bebouwing langs de Sint-Truidensesteenweg.

6.3 Vorm