• No results found

on-derzoeksvragen, wordt in de verschillende focusgesprekken gewerkt met een aantal kernvragen:

Hebben jullie vragen of kleine bedenkingen bij jullie opvoeding? (1)

Wat betekent ondersteuning in de opvoe-ding volgens jullie? (2)

Rond welke thema’s en inhouden hebben jongeren nood aan ondersteuning in hun opvoeding? (3)

Hoe moet die opvoedingsondersteuning er dan uit zien? (4)

Door wie moet die ondersteuning geboden worden? (5)

Bij de tweede en vijfde kernvraag horen een aantal fiches die op tafel worden gelegd. Op een fiche staan onderwerpen die we aan jongeren hierover nagedacht en dit neer-geschreven hebben, worden zij gevraagd de thema’s in te delen door elke vraag te kleven op een fiche. Deze fiches weerspie-gelen de thema’s die Jo Hermanns opstelde bij de vragenlijst “Onvervulde behoefte aan opvoedingsondersteuning”1. Hierbij wordt er-voor gekozen om de resultaten van de ou-ders en de jongeren zo vergelijkbaar moge-lijk te maken. Wel wordt de benaming van enkele thema’s aangepast om ze beter te laten aansluiten bij de leefwereld van jonge-ren.

2 Hermanns, J. & Schrijvers, G. & Öry, F. (2005). Hel-pen bij opgroeien en opvoeden.

2

...

Volgende thema’s worden integraal overgenomen:

Volgende thema’s worden aangepast:

Emoties wordt gevoelens

Genotsmiddelen wordt tabak, alcohol, me-dicijnen, drugs

Lichamelijke klachten wordt gezondheid Eigen rol als ouders en het gezin wordt ik bij mij thuis

Volgende thema’s worden toegevoegd:

later / toekomst

blanco thema: Hier kunnen jongeren dingen aanbrengen die ze nergens kwijt kunnen.

In het tweede gesprek wordt terug inge-gaan op het begrip opvoedingsondersteu-ning. Na bij de jongeren te hebben gepeild wat zij eronder verstaan, wordt terug onze

klemtoon geduid: we zijn op zoek naar on-dersteuning specifiek voor jongeren en van-uit een preventieve invalshoek.

Verder wordt benadrukt om niet alleen na te denken over hun eigen situatie, maar dat onze interesse gaat naar de jongeren in het algemeen.

Hierna worden de thema’s er terug bij ge-nomen zoals tijdens het eerste gesprek en wordt bevraagd bij welke thema’s ze onder-steuning nodig hebben. Ook wordt verder ingegaan op welke ondersteuning dit dan moet zijn en wie ze moet bieden. Dit gebeurt terug aan de hand van fiches die de jonge-ren worden voorgelegd. Deze zijn verdeeld in twee groepen (professioneel en niet-pro-fessioneel georganiseerd).

Regels en grenzen huiswerk, uitgaan, hulp in huishouden, gebruik computer, gsm, zakgeld,…

Vriendschap isolement, eenzaamheid, sociale druk, grenzen

School problemen huiswerk, spijbelgedrag, problematisch gedrag op school, faalangst

Communicatie spanningen met één of beide ouders, discussie, ongehoorzaamheid Vrije tijd rondhangen, verveling, werken of niet werken

Identiteit identiteitscrisis, minderwaardigheidsgevoel,

subculturen, wereldbeschouwing, negatieve houding t.a.v. anderen Seksualiteit seksuele identiteit, relatiebekwaamheid, gebruik internet, geaardheid,

lichamelijke veranderingen, seksuele attitude, zwangerschap

Niet professioneel Professioneel

Ouders

Broers en zussen Vrienden School

Jeugdclub, jeugdhuis, jeugdbeweging, sportclub Grootouders

Familie TV Internet

CLB JIP JAC CGG

Jongerentelefoon Folders

DE JONGERENBEVRAGING IN BLANKENBERGE

• 26 •

RESULTATEN

Inleiding

Reeds eerder stelden we dat opvoeding te zien is als een gemeenschappelijke verant-woordelijkheid (cfr. supra). We geven de onderzoeksresultaten dan ook weer aan de hand van verschillende opvoedingsmilieus:

gezin, school en vrienden / omgeving.

GEZIN

De rol die jongeren in hun opvoeding toe-dragen aan hun ouders is groot.

Jongeren halen heel wat elementen aan waar zij in hun opvoeding thuis vragen bij hebben. Heel wat van hun vragen kunnen echter gekaderd worden in de normale groei van kind naar volwassene en dus een toenemende drang naar zelfstandigheid.

Daarnaast duiden de vragen ook sterk op de binding die vele jongeren met hun ouders er-varen. In de weergave van discussies die het streven naar zelfstandigheid met zich mee-brengt, kunnen jongeren namelijk vaak een nuance aanbrengen. Die nuance maakt duidelijk dat ze de aandacht van hun ouders wel weten te plaatsen als zorg.

Die sterke binding met ouders wordt hele-maal duidelijk als het gaat over de ouders als ondersteuners. Jongeren dichten hun ouders namelijk een heel grote rol toe als zij op zoek gaan naar ondersteuning. Zij zien hun ouders als gesprekspartner om hun hart te kunnen luchten en van wie ze weten dat die actie zullen ondernemen als het nodig is.

Een andere belangrijke bemerking is dat er in het thuismilieu veel aandacht gaat naar de andere opvoedingsmilieus zijnde school en vrije tijd.

Ouders hechten veel belang aan de school als belangrijk in de uitbouw van de toekomst van de jongeren. Opmerkingen van de school uit kunnen dan ook de aanleiding zijn van bekommernis.

Hoe een jongere zijn/haar vrije tijd invult, hechten ouders belang aan. Enerzijds stimu-leren ze hun kinderen soms in een bepaalde vrijetijdsactiviteit. Anderzijds maken ze zich ook zorgen over de verdeling tussen de aan-dacht voor de vrije tijd en de aanaan-dacht voor school.

Ook de vriendschappen die jongeren aan-gaan, zijn soms een hekel punt. Jongeren vinden dat ouders in een gesprek met hun kind mogen zeggen waarover ze zich zorgen maken, maar ze mogen de omgang met vrienden niet verbieden. Die beslissing moet bij de jongeren liggen.

SChOOL

Ondersteuning door de school wordt bij de jongeren heel breed gezien.

Jongeren hechten veel belang aan school.

Ze wordt bij hen rechtstreeks gelinkt aan hun professionele toekomst. Helemaal bovenaan prijkt hun zorg voor het kiezen van de juiste studierichting. Hierbij uitvoerig worden inge-licht en begeleid, zowel in de breedte als in de diepte, benoemen jongeren als belangrij-ke ondersteuning die de school kan bieden.

Tevens is duidelijk dat school lopen voor heel wat jongeren een volwaardige opdracht is die niet voor iedereen op wieltjes loopt. Hier gepast mee omgaan als zij het moeilijk heb-ben, houdt ook een belangrijke ondersteu-ning in.

School wordt ook een andere rol toegedicht als het gaat over ondersteuning. School is een plaats waar jongeren over tal van the-ma’s willen geïnformeerd worden. Naast in-formatieoverdracht horen we ook hier terug een vraag naar dialoog, deze keer onder de vorm van groepsgesprekken.

Een aantal jongeren geven ook aan dat zij naar school stappen om individueel onder-steund te worden door leerkracht die ze zelf zorgvuldig uitkiezen. Jongeren moeten zich goed voelen bij de leerkracht. Een algeme-ne bedenking die hier tevens opduikt, is de

garantie dat de informatie niet zomaar rond-verteld wordt.

Jongeren met een minder goede binding met school zien de school nauwelijks als on-dersteunend. Wel halen zij een individuele leerkracht aan. Kritische factor is zich geres-pecteerd voelen. Jongeren voelen zich ge-respecteerd als zij hun mening mogen bren-gen, als de leerkracht ‘echt’ kan luisteren, als de leerkracht niet ‘roddelt’.

Daarnaast horen we een appèl van jonge-ren om betrokken te worden in het schoolge-beuren onder meer voor de geldende regels en afspraken. Tegelijk opmerkelijk is dat geen van de jongeren een verwijzing maakten naar een leerlingenraad als middel om hun stem te laten horen.

Anderzijds merken we op dat sommige jon-geren moeilijk de link leggen tussen bepaal-de vakken die op school aangebobepaal-den wor-den en hun eigen leef- en belevingswereld.

Aan jongeren de vakinhouden kaderen en duiden waarom iets zinvol kan zijn lijkt dus ze-ker aangewezen.

Wederzijdse dialoog staat ook hier dus voor-op.

VRIJE TIJD / MEDIA

We haalden het al aan: vrije tijd is voor jon-geren heel belangrijk en wordt benoemd als grote ondersteuner.

Het is in de eerste plaats een belangrijke uit-laatklep. Als het wat tegenzit op school of thuis, kunnen de jongeren op adem komen in hun vrije tijd. Jongeren uit de lagere graad hebben echter wat bedenkingen bij het hui-dige vrijetijdsaanbod. Ze lijken evenwel over onjuiste en onvolledige informatie te beschik-ken over wat er reeds aanwezig is.

Anderzijds biedt de vrije tijd volop de gele-genheid om hun vrienden te kunnen ont-moeten. Deze vrienden prijken naast ouders voorop als het gaat om steunbieders.

Hier en daar kwam de rol van de media naar voren. Opmerkelijk is dat jongeren van de media vinden dat ze hun ‘verantwoordelijk-heid’ dienen op te nemen. Hiermee bedoe-len ze correcte informatie geven inclusief wijzen op de gevaren van alcohol, drugs en seksualiteit.

Daarnaast kunnen jongerentijdschriften en internet ook voor sommige jongeren onder-steunend zijn.

PROFESSIONELE DIENSTEN

Naast steunbronnen in het gezin, de school of vrienden, peilden we eveneens naar mo-gelijke steunbronnen vanuit professionele diensten. Een belangrijke opmerking hierbij is dat uit de gesprekken blijkt dat de overgrote meerderheid van de jongeren de door ons aangebrachte organisaties nauwelijks ken-nen. De meeste jongeren kennen de jonge-rentelefoon en het CLB. Organisaties als JIP, JAC, CGG zijn echter nauwelijks gekend.

Het CLB is door nogal wat jongeren gekend, maar hun precieze opdracht is niet in detail geweten. Men weet dat het CLB aan de school verbonden is en dat je er terecht kunt voor kwesties over school, maar ook voor an-dere dingen volgens sommige jongeren.

Of men hier effectief naartoe zou stappen, daarover zijn de meningen verdeeld. Een negatieve ervaring of vrees dat informatie zal worden doorverteld lijkt er voor te kunnen zorgen dat men er met wantrouwen naar kijkt. Anderen zeggen er wel naartoe te stap-pen. Iemand was er eerder al geweest en was er tevreden over.

De jongerentelefoon is volgens de jongeren door de meesten gekend. Soms blijkt echter dat zij dit niet altijd even grondig kennen. Zo wordt weleens gedacht dat het een plaats is waar je naartoe kan stappen. Iets wat voor verschillende jongeren ongekend is dat het vrijwilligers zijn die men aan de lijn krijgt.

Voor sommigen is dat een pluspunt, omdat zij vermoeden dat zij gemotiveerder zijn om

DE JONGERENBEVRAGING IN BLANKENBERGE

• 28 • te helpen dan mensen die ervoor betaald worden.

De jongerentelefoon wordt door sommige jongeren genoemd als manier waarop men ondersteuning wil krijgen, doch enkel als het al om echte problemen gaat. Ook wordt het vaak gezien als een goed initiatief dat laag-drempeliger is dan een dienst of centrum.

Het JIP is door de jongeren nauwelijks ge-kend. Enkele jongeren uit de oudste groep van het TSO / BSO kennen het JAC omdat die dienst zich vorig schooljaar eens heeft voorgesteld in de klas. Iemand uit de oudste groep ASO uit de jeugdraad, kent eveneens de verschillende initiatieven. De resterende jongeren hebben er nog niet van gehoord, weten dus ook niet wat ze doen of waar ze het kunnen vinden.

Jongeren vinden dat er iets moet gedaan worden aan het onbekend zijn van al die diensten.

Het niet grondig kennen van een dienst zorgt er ook voor dat men er niet heen zal gaan:

men weet niet wat men kan verwachten, of de dienst ‘te vertrouwen’ is,…

Een veelgestelde en voor jongeren relevante vraag is of de jongerentelefoon en andere diensten gratis zijn. Ruime informatie over en de bekendmaking van die diensten kan vol-gens de jongeren op school gebeuren.

Ook gaven ze tips mee voor de diensten bv.

voor het JAC. “Kan er geen centrum komen voor ouders, een OAC?”

Na toelichting van het aanbod en doelpu-bliek van de diensten komen er toch wat bedenkingen. Het stappen naar dergelijke diensten zien ze zich enkel doen bij de al iets grotere problemen.

Ook rijzen er vragen over de ongekende factoren. De persoon waar je naartoe wil stappen niet kennen, roept wat wantrouwen op. Ook het risico dat wat je daar vertelt kan doorverteld worden, is een reden om niet naar zo een dienst te stappen.

Ook zijn er soms vooroordelen over profes-sionelen. Jongeren vragen zich af of een professioneel wel voldoende kan begrijpen wat iemand meemaakt. Zij hebben volgens sommigen geen levenservaring en kunnen hierdoor geen oprechte empathie tonen.

Over folders tenslotte geeft de jongste groep uit het ASO aan dat zij enkel folders nemen als ze over het betreffende onderwerp pro-blemen of vragen hebben.

De oudste groep uit het TSO/BSO geeft aan dat folders soms worden meegenomen, maar niet worden ingekeken. Folders rond taboethema’s zouden zij niet meenemen uit schrik voor reacties van anderen.

BESLUIT EN AANBEVELINGEN

Hett onderzoek wil het perspectief van jongeren op de ondersteuning in de opvoeding be-lichten. De jongeren behoren tot het tweede jaar en het vijfde jaar secundair onderwijs.

Het in gesprek gaan met jongeren is een heel verrijkende ervaring. Het daagt de onderzoe-kers uit een open houding aan te nemen los van de gekende invalshoek van volwassenen.

Het gebruik van een kwalitatieve onderzoeksmethode is hierin een bewuste keuze. De me-thodiek van de focusgroepen biedt de gelegenheid een grondiger zicht te krijgen op op-voedingsondersteuning en jongeren: men wordt uitgenodigd verder te bouwen op elkaars inbreng wat geleid heeft tot een verdieping van de resultaten.

De aanpak levert ook een genuanceerd en breed beeld op van het thema. Het biedt een kijk op diverse perspectieven van verschillende jongeren, die elkaar soms overlappen, soms een aanvulling of een nuancering geven.

Het gebruik van een kwalitatieve onderzoeksmethode betekent tevens dat we de resultaten van dit onderzoek niet kunnen veralgemenen naar dé groep van jongeren.

Wel geeft het een zicht op de beleving van een groep jongeren over de situatie in Blanken-berge.

De vragen die we stelden aan de jongeren spitsten zich toe op de opvoedingsmilieus: het gezin, de school en de vrije tijd én de professionele diensten. Hun antwoorden én de aanbe-velingen kunnen ook gegroepeerd worden onder die grote noemers.

Het gezin is een duidelijke bron van ondersteuning voor jongeren. In de eerste plaats wordt hier gedacht aan de ouders, maar ook broers, zussen en grootouders worden vermeld. Jon-geren verwachten ook wel het één en ander van hun ouders. Zo zijn ouders een gesprekspart-ner bij heel wat onderwerpen. In het bijzonder wordt er naar ouders verwezen als er actie dient ondernomen te worden. Jongeren dichten de ouders een duidelijke rol toe in hun algemeen opgroeien. Ze appreciëren het van hun ouders dat zij het gesprek aangaan over thema’s en dat ze van hen argumenten krijgen. De jongeren willen evenwel niet dat hun ouders hen een standpunt opdringen. Jongeren willen zich uiteindelijk zelf een mening kunnen vormen.

Ook konden we vaststellen dat de opvoedingsmilieus school en vrije tijd heel veel aan bod komen in het gezin, maar vooral ook de combinatie school - vrije tijd. Duidelijk is dan ook dat school prioritair lijkt voor ouders boven de vrije tijd. Jongeren vinden anderzijds dat de vrije tijd hen ook veel biedt. Het blijkt voor hen een hele klus te zijn om met die tegenstelling om te gaan.

De bevraagde jongeren hebben een ruime opvatting over de ondersteuning die een school kan bieden. Deze bestrijkt een brede waaier en omvat bijvoorbeeld ook taken die tot de reguliere opdrachten van het onderwijs worden beschouwd, bijvoorbeeld informatie-over-dracht over bijzondere thema’s als drugs en seksualiteit, groepsgesprekken of het begelei-den in het maken van een gepaste studiekeuze. Jongeren formuleerbegelei-den ook een aantal extra suggesties.

Wat betreft het informeren en begeleiden in het kiezen van een studierichting en onderwijs-vorm wordt hier door scholen nu al veel aandacht aan besteed. Toch mag dit nog eerder, grondiger en breder georganiseerd worden. In het eerste jaar van een nieuwe graad

kun-DE JONGERENBEVRAGING IN BLANKENBERGE

• 30 •

nen de verschillende studierichtingen bijvoorbeeld al aan bod komen. Ook wil men graag studierichtingen gelinkt zien aan concrete beroepen die men wel of niet meer kan uitoefe-nen. Tot slot gaat de interesse bij de jongeren ruimer dan naar de studierichtingen en onder-wijsvormen die de eigen school of stad aanbieden.

Jongeren hechten belang aan de informatieoverdracht over bijzondere thema’s in verschil-lende lessen. Ook groepsgesprekken worden in deze als heel waardevol beschouwd.

Geregeld komt aan bod dat jongeren de behoefte hebben om naar een leerkracht te stappen met de wens ondersteund te worden. Belangrijk hierbij is dat jongeren daarom niet geneigd zijn alleen te stappen naar de aangeduide ‘groene leerkracht’ of klastitularis.

Jongeren geven namelijk aan graag zelf de keuze te kunnen maken naar wie ze stappen.

Terugkerende argumenten om naar iemand te stappen zijn “zich goed bij voelen bij een leerkracht” en “een leerkracht door wie men zich gerespecteerd voelt”. Ook deze laatste elementen worden door jongeren verduidelijkt. Jongeren voelen zich goed en gerespec-teerd door een leerkracht als er ruimte is voor dialoog en als ze ernstig genomen worden, kortom als er aandacht is voor participatie.

Ook de vrije tijd vormt een belangrijke bron van ondersteuning. Men kan in de vrije tijd de gedachten wat verzetten en het is een moment om vrienden te ontmoeten en te treffen.

Deze vrienden worden beschouwd als grote ondersteuners.

In Blankenberge is er een aanbod om aan sport te doen wat geapprecieerd wordt. Ook de grabbelpas-activiteiten in de vakantie worden als waardevol beschouwd. We kunnen op dat vlak tevens een aantal suggesties weerhouden. Zo is het aanwezige vrijetijdsaanbod vaak onvolledig gekend. Er ligt hier dus een belangrijke opdracht naar betere bekendma-king van het aanwezige aanbod.

Tevens duidt men op een hiaat in het aanbod. De jongeren missen een laagdrempelige, kosteloze ontmoetingsplaats of een jeugdhuis in Blankenberge.

De bevraagde jongeren geven aan naar professionele diensten te stappen als hun proble-men iets groter zijn. Belangrijk vinden zij om eerst goed te weten waarvoor een dienst staat vooraleer zij ernaar toe trekken. Op dit moment zijn de professionele diensten nauwelijks (JIP, JAC) of onvolledig (Jongerentelefoon, CLB) gekend. Dit zorgt er dan weer voor dat zij zich een eerder ongenuanceerd beeld vormen over die diensten en de mensen die er werken.

Mits juiste en voldoende informatie kan zo’n beeld dat eerder negatief is, gecorrigeerd wor-den. Zo leeft bij hen de idee dat informatie wordt doorverteld. Of zo blijkt dat ze geen weet hebben van het beroepsgeheim. In die zin is het moeilijk in te schatten of jongeren die een dienst kennen hier ook sneller zouden naar toe stappen. Ook merkten we dat een leerling die de weg gevonden had naar een dienst (hier CLB) er tevreden over was en er terug zou naartoe gaan.

Jongeren geven tegelijk aan graag geïnformeerd te worden over de bestaande diensten.

Een door hen geuite suggesties is om informatie hierover in de les te geven of folders ter be-schikking te stellen op school.

De verschillende opvoedingsmilieus staan niet als eilanden naast elkaar, maar gaan met elkaar in interactie. Jongeren staan dus voor de uitdaging om de verschillende opvoedings-milieus, die af en toe zelfs met elkaar in strijd gaan, soepel met elkaar te combineren.

Zo gaven we eerder al aan dat school en vrije tijd gepast combineren -beiden erg

Zo gaven we eerder al aan dat school en vrije tijd gepast combineren -beiden erg

GERELATEERDE DOCUMENTEN