• No results found

2.5.1 Startscherm

De ingang analyse is anders dan de ingangen “W

ingang hebben analisten veel vrijheid om zelf verschillende soorten informatie te verzamelen en te gebruiken voor analyses

Door te klikken

aan-/afvoergebied geselecteerd is. Aan de rechterkant is het navigatiescherm met een overzicht van de aan

in subgebieden. Deze subgebieden worden bereikt door het uitklappen van het hoofdgebied (te herkennen aan de folder

/afvoergebieden uitgelicht. Er kan worden in

klikken op de zoomknoppen aan de linkerkant van de kaart Door in het navigatiescherm of op de kaart een aan analysescherm geopend voor het betreffende gebied.

Figuur 2-34: Startscherm voor de ingang analyse

2.5.2 Analysescherm Bij selectie van een aan scherm bestaat uit - Kaartlagen - Workspace - Collage; - Kaart;

- Links naar de modules:

o Ecologische sleutelfactoren, o Waterbalans, o Maatregelen, o Toestand, o Geschikte maatregelen o Analyse Interpretaties Analyse

yse is anders dan de ingangen “Watersysteem” en “Beleid”. Via deze ingang hebben analisten veel vrijheid om zelf verschillende soorten informatie te verzamelen en te gebruiken voor analyses.

op “Analyse” wordt het startscherm geopend, Figuur 2

/afvoergebied geselecteerd is. Aan de rechterkant is het navigatiescherm met een overzicht van de aan-/afvoergebieden. Sommige aan-/afvoergebieden zijn onderverdeeld

ubgebieden. Deze subgebieden worden bereikt door het uitklappen van het hoofdgebied (te herkennen aan de folder ). Op de kaart staan dezelfde aan /afvoergebieden uitgelicht.

Er kan worden in- en uitgezoomd met behulp van het scroll-wiel op de muis of doo klikken op de zoomknoppen aan de linkerkant van de kaart.

Door in het navigatiescherm of op de kaart een aan-/afvoergebied te selecteren, geopend voor het betreffende gebied.

Startscherm voor de ingang analyse

Bij selectie van een aan-/afvoergebied wordt het analysescherm geopend scherm bestaat uit een aantal onderdelen waarmee gewerkt kan worden:

Kaartlagen; orkspace;

Links naar de modules:

Ecologische sleutelfactoren, zie voor een beschrijving Hoofdstuk Waterbalans, zie voor een beschrijving Hoofdstuk 3.2;

Maatregelen, zie voor een beschrijving Hoofdstuk 2.3.4 en 3.3; Toestand, zie voor een beschrijving Hoofdstuk 3.5;

Geschikte maatregelen, zie voor een beschrijving Hoofdstuk 3.3 Analyse Interpretaties, zie voor een beschrijving Hoofdstuk 2.4.2

atersysteem” en “Beleid”. Via deze ingang hebben analisten veel vrijheid om zelf verschillende soorten informatie te

2-34, als er nog geen /afvoergebied geselecteerd is. Aan de rechterkant is het navigatiescherm met een

/afvoergebieden zijn onderverdeeld ubgebieden. Deze subgebieden worden bereikt door het uitklappen van het

). Op de kaart staan dezelfde

aan-wiel op de muis of door te

/afvoergebied te selecteren, wordt het

/afvoergebied wordt het analysescherm geopend, Figuur 2-35. Het een aantal onderdelen waarmee gewerkt kan worden:

zie voor een beschrijving Hoofdstuk 3;

;

3.3; 2.4.2.

Figuur 2-35 :Analysescherm voor het

Navigatiescherm

Hier staan alle beschikbare gegevens in de vorm van te selecteren kaartlagen. Deze kaartlagen staan gesorteerd in ‘apps’. Na het klikken op een a

kaartlagen die aangevinkt kunnen worden door te klikken op Deze kaartlagen worden vervolgens zichtbaar in de kaart

workspace. Op deze manier kan een gebruiker alle relevante apps met informatie doorzoeken en de gewenste kaartl

Figuur 2-36: Door aanvinken in nav

Analysescherm voor het geselecteerde aan-/afvoergebied

Navigatiescherm

Hier staan alle beschikbare gegevens in de vorm van te selecteren kaartlagen. Deze kaartlagen staan gesorteerd in ‘apps’. Na het klikken op een app verschijnt een lijst met kaartlagen die aangevinkt kunnen worden door te klikken op , zie ook

Deze kaartlagen worden vervolgens zichtbaar in de kaart en worden toegevoegd aan de workspace. Op deze manier kan een gebruiker alle relevante apps met informatie doorzoeken en de gewenste kaartlagen combineren in de workspace.

Door aanvinken in navigatiescherm worden kaartlagen aan de workspace toegevoegd

Hier staan alle beschikbare gegevens in de vorm van te selecteren kaartlagen. Deze pp verschijnt een lijst met

, zie ook Figuur 2-36. en worden toegevoegd aan de workspace. Op deze manier kan een gebruiker alle relevante apps met informatie

Workspace

Geselecteerde gegevens

waardoor de workspace feitelijk de verzamelbak is van gewenste informatie. in de workspace kunnen worden aan

zo gepersonaliseerde kaarten genereren. door het vakje “selecteerbaar” aan te vinken selecteerbaar zijn.

De workspace kan worden opgeslagen door op

2-37 verschijnt. De gebruiker geeft een naam op en een tag en om op te sorteren

gebruiker ervoor kiezen om de bestaande workspace te overschrijven of de workspace als nieuw op te slaan.

wordt deze gebruikt bij het openen. Anders wordt bij het weer laden de persoonlijke keuze aangehouden van de ingelogde gebruiker aangehouden.

Door te klikken op

wordt de gehele workspace geleegd.

Figuur 2-37: Bewaar workspace

Opgeslagen workspace Hierna verschijnt de pop opgeslagen workspaces

persoonlijke tag en type. Alle workspaces kunnen worden geope

Alleen kaartlagen van het type “user” kunnen worden aangepast. Een workspace kan worden verwijderd door te klikken op

persoonlijke tags zijn aan te passen door het betreffende veld aan

wijzigen en vervolgens op “Save” te klikken. Door te klikken op “Cancel” worden de wijzigingen ongedaan gemaakt.

Het scherm wordt gesloten door te klikken op het kruisje

Geselecteerde gegevens uit het navigatiescherm worden toegevoegd aan de workspace waardoor de workspace feitelijk de verzamelbak is van gewenste informatie.

workspace kunnen worden aan- of uitgevinkt in de kolom “aan”. Een gebruiker kan gepersonaliseerde kaarten genereren. Een kaartlaag kan selecteerbaar worden gemaakt door het vakje “selecteerbaar” aan te vinken. Er kan slechts één kaartlaag tegelijk

teerbaar zijn.

De workspace kan worden opgeslagen door op te klikken, waarna de pop

verschijnt. De gebruiker geeft een naam op en een tag (een tag is voor het ordenen en om op te sorteren). Als er vanuit een bestaande workspace wordt gewerkt, kan de gebruiker ervoor kiezen om de bestaande workspace te overschrijven of de workspace als nieuw op te slaan. Door de achtergrond mee op te slaan (door aanvinken van de button) wordt deze gebruikt bij het openen. Anders wordt bij het weer laden de persoonlijke keuze aangehouden van de ingelogde gebruiker aangehouden.

Door te klikken op wordt een element uit de workspace verwijderd. Door te klikken op wordt de gehele workspace geleegd.

Bewaar workspace

Opgeslagen workspaces kunnen worden geladen en beheerd door te klikken op Hierna verschijnt de pop-up in Figuur 2-38. In deze pop-up staat een lijst van alle opgeslagen workspaces van de gebruiker en een aantal algemene workspaces

persoonlijke tag en type. Alle workspaces kunnen worden geopend door te klikken op Alleen kaartlagen van het type “user” kunnen worden aangepast. Een workspace kan worden verwijderd door te klikken op en vervolgens op “Save” te klikken. Namen en persoonlijke tags zijn aan te passen door het betreffende veld aan te klikken, het veld te wijzigen en vervolgens op “Save” te klikken. Door te klikken op “Cancel” worden de wijzigingen ongedaan gemaakt.

Het scherm wordt gesloten door te klikken op het kruisje .

worden toegevoegd aan de workspace, waardoor de workspace feitelijk de verzamelbak is van gewenste informatie. Alle kaartlagen

. Een gebruiker kan Een kaartlaag kan selecteerbaar worden gemaakt

. Er kan slechts één kaartlaag tegelijk

, waarna de pop-up in Figuur is voor het ordenen Als er vanuit een bestaande workspace wordt gewerkt, kan de gebruiker ervoor kiezen om de bestaande workspace te overschrijven of de workspace als

nken van de button) wordt deze gebruikt bij het openen. Anders wordt bij het weer laden de persoonlijke keuze

wordt een element uit de workspace verwijderd. Door te klikken op

kunnen worden geladen en beheerd door te klikken op . up staat een lijst van alle van de gebruiker en een aantal algemene workspaces met naam,

nd door te klikken op . Alleen kaartlagen van het type “user” kunnen worden aangepast. Een workspace kan

en vervolgens op “Save” te klikken. Namen en te klikken, het veld te wijzigen en vervolgens op “Save” te klikken. Door te klikken op “Cancel” worden de

Figuur 2-38:

Pop-Kaart

De kaart laat alle

achtergrond. De achtergrondkaart is in te stellen door te klikken op de knop “Achtergrond”. De gebruiker kan kiezen tussen

semi-transparante versies van die kaarten. Dit is met name in de analyse

omdat een gebruiker veel kaartlagen in de workspace kan hebben geselecteerd; door de achtergrond een transparantie te geven wor

kan worden

in-op de zoomknin-oppen aan de linkerkant van de kaart. verschijnt een pop

resultaten van een analyse

van een meting etc., afhankelijk van het type element. Door te klikken op “Zoom op gebied” wordt teruggezoom Collage

In het collage worden tijdreeksen verzameld de workspace. In de pop

toe aan collage”.

aan het collage. Het element kan worden verwijderd door te klikken op

klikken op wordt het collage opgeslagen onder een gekozen naam. Een bestaand collage kan ook worden overschreven. Het col

. Bestaande collages kunnen worden beheerd door te klikken op

verschijnt met een lijst van alle bestaande collages . Een collage kan worden verwijderd door te klikken op

Waar de workspace feitelijk een set gepersonaliseerde kaartlagen is die ruimtelijk kunnen worden gevisualiseerd, is het collage een gepersonaliseerde set van tijdseries. Hiermee kunnen verdere analyses worden uitgevoerd.

Door te klikken op xxx wordt het collagescherm geopend. klikken wordt het collagescherm weer gesloten.

- Grafieken van de verschillende tijdreeksen in het collage. Tijdreeksen van één parameter worden in één figuur get

figuren getoond.

- De verschillende tijdreeksen in een grafiek staan onder de grafiek onder het kopje “Bewerken”. Door bij een tijdreeks te klikken op “Bewerk” kan de grafiek worden geoptimaliseerd door de vol

- Titel;

- Minimale en maximale y

-up beheer workspaces

De kaart laat alle aangevinkte kaartlagen in de workspace zien boven de ingestelde De achtergrondkaart is in te stellen door te klikken op de knop

“Achtergrond”. De gebruiker kan kiezen tussen OpenStreetMap en Top10, alsmede voor transparante versies van die kaarten. Dit is met name in de analyse

omdat een gebruiker veel kaartlagen in de workspace kan hebben geselecteerd; door de achtergrond een transparantie te geven wordt voorkomen dat de kaart te druk wordt.

en uitgezoomd met behulp van het scroll-wiel op de muis of door te klikken op de zoomknoppen aan de linkerkant van de kaart. Door te klikken op ee

pop-up met detailinformatie. Dit kan informatie van een shape

resultaten van een analyse-interpretatie, detailinformatie van een maatregel, een tijdreeks van een meting etc., afhankelijk van het type element.

Door te klikken op “Zoom op gebied” wordt teruggezoomd naar het geselecteerde gebied.

In het collage worden tijdreeksen verzameld van geselecteerde locaties en parameters uit . In de pop-up van de tijdreeks na klikken op de kaart staat de button “Voeg toe aan collage”. Door hierop te klikken wordt de tijdreeks voor die locatie toegevoegd aan het collage. Het element kan worden verwijderd door te klikken op

wordt het collage opgeslagen onder een gekozen naam. Een bestaand collage kan ook worden overschreven. Het collage kan worden geleegd door te klikken op

. Bestaande collages kunnen worden beheerd door te klikken op

verschijnt met een lijst van alle bestaande collages . Een collage kan worden verwijderd door te klikken op . Een collage kan worden geopend door te klikken op

Waar de workspace feitelijk een set gepersonaliseerde kaartlagen is die ruimtelijk kunnen worden gevisualiseerd, is het collage een gepersonaliseerde set van tijdseries. Hiermee kunnen verdere analyses worden uitgevoerd.

e klikken op xxx wordt het collagescherm geopend. Door hier nogmaals op te klikken wordt het collagescherm weer gesloten. In dit scherm staan:

Grafieken van de verschillende tijdreeksen in het collage. Tijdreeksen van één parameter worden in één figuur getoond. Verschillende parameters worden in aparte figuren getoond.

De verschillende tijdreeksen in een grafiek staan onder de grafiek onder het kopje “Bewerken”. Door bij een tijdreeks te klikken op “Bewerk” kan de grafiek worden geoptimaliseerd door de volgende gegevens in te vullen en te klikken op “pas aan”:

Titel;

Minimale en maximale y-waarde;

boven de ingestelde De achtergrondkaart is in te stellen door te klikken op de knop

OpenStreetMap en Top10, alsmede voor transparante versies van die kaarten. Dit is met name in de analyse-applicatie handig, omdat een gebruiker veel kaartlagen in de workspace kan hebben geselecteerd; door de

dt voorkomen dat de kaart te druk wordt. Er wiel op de muis of door te klikken Door te klikken op een kaartelement rmatie. Dit kan informatie van een shape-element zijn, interpretatie, detailinformatie van een maatregel, een tijdreeks

d naar het geselecteerde gebied.

van geselecteerde locaties en parameters uit up van de tijdreeks na klikken op de kaart staat de button “Voeg

kken wordt de tijdreeks voor die locatie toegevoegd aan het collage. Het element kan worden verwijderd door te klikken op . Door te

wordt het collage opgeslagen onder een gekozen naam. Een bestaand lage kan worden geleegd door te klikken op

. Een pop-up verschijnt met een lijst van alle bestaande collages . Een collage kan worden verwijderd

opend door te klikken op . Waar de workspace feitelijk een set gepersonaliseerde kaartlagen is die ruimtelijk kunnen worden gevisualiseerd, is het collage een gepersonaliseerde set van tijdseries. Hiermee

Door hier nogmaals op te

Grafieken van de verschillende tijdreeksen in het collage. Tijdreeksen van één oond. Verschillende parameters worden in aparte

De verschillende tijdreeksen in een grafiek staan onder de grafiek onder het kopje “Bewerken”. Door bij een tijdreeks te klikken op “Bewerk” kan de grafiek worden

- x-- Aggrega

- Grenswaarde (wordt met stippellijn in grafiek getoond); - Percentielgrens (waarde waarop aangegeven hoeveelhe

de grens zit: wordt als stippellijn weergegeven in de grafiek); - Toon minimum, maximum en/of gemiddelde.

Aanpassingen gelden voor de gehele grafiek. klikken, wordt de pop

- Door te klikken op “Toon tabel” worden de waarden van de tijdreeks getoond. - De tijdreeks kan worden geëxporteerd naar csv;

- Onder het kopje statistieken staan voor iedere reeks in de grafiek in tabelvorm: - Naam van d

- Periode: de geselecteerde periode is opgedeeld per aggregatieperiode. Voor elk gegenereerd tijdsinterval staan gegevens. Bijvoorbeeld; aggregatieperiode is gelijk gezet aan één jaar en de geselecteerde periode is 1 januari 2009 tot en met 1 oktobe

- Minimum, maximum en gemiddelde over de periode;

- Aantal meetwaarden onder en boven ingestelde grenswaarde in de periode; - Waarde van het ingestelde percentiel in de periode.

- Door te klikken op “Verberg statistieken”

klikken op “Statistieken tonen” worden de statistieken getoond;

- Door te klikken op “Exporteer alle statistieken” worden alle statistieken van alle grafieken geëxporteerd naar .csv. Het is niet mogelijk om delen v

te exporteren.

Figuur 2-39 Bewerken van een grafiek in het collagescherm.

- of y-label;

Aggregatieperiode voor de statistieken;

Grenswaarde (wordt met stippellijn in grafiek getoond);

Percentielgrens (waarde waarop aangegeven hoeveelheid van de data onder de grens zit: wordt als stippellijn weergegeven in de grafiek);

Toon minimum, maximum en/of gemiddelde.

Aanpassingen gelden voor de gehele grafiek. Door op het kruisje rechts bovenin te klikken, wordt de pop-up gesloten zonder wijzigingen op te slaan.

Door te klikken op “Toon tabel” worden de waarden van de tijdreeks getoond. De tijdreeks kan worden geëxporteerd naar csv;

Onder het kopje statistieken staan voor iedere reeks in de grafiek in tabelvorm: Naam van de reeks;

Periode: de geselecteerde periode is opgedeeld per aggregatieperiode. Voor elk gegenereerd tijdsinterval staan gegevens. Bijvoorbeeld; aggregatieperiode is gelijk gezet aan één jaar en de geselecteerde periode is 1 januari 2009 tot en met 1 oktober 2010 levert de periode 2009 en 2010 op.

Minimum, maximum en gemiddelde over de periode;

Aantal meetwaarden onder en boven ingestelde grenswaarde in de periode; Waarde van het ingestelde percentiel in de periode.

Door te klikken op “Verberg statistieken” worden de statistieken onzichtbaar, door te klikken op “Statistieken tonen” worden de statistieken getoond;

Door te klikken op “Exporteer alle statistieken” worden alle statistieken van alle grafieken geëxporteerd naar .csv. Het is niet mogelijk om delen van de statistieken los te exporteren.

Bewerken van een grafiek in het collagescherm.

id van de data onder de grens zit: wordt als stippellijn weergegeven in de grafiek);

Door op het kruisje rechts bovenin te

Door te klikken op “Toon tabel” worden de waarden van de tijdreeks getoond.

Onder het kopje statistieken staan voor iedere reeks in de grafiek in tabelvorm:

Periode: de geselecteerde periode is opgedeeld per aggregatieperiode. Voor elk gegenereerd tijdsinterval staan gegevens. Bijvoorbeeld; aggregatieperiode is gelijk gezet aan één jaar en de geselecteerde periode is 1 januari 2009 tot

r 2010 levert de periode 2009 en 2010 op.

Aantal meetwaarden onder en boven ingestelde grenswaarde in de periode;

worden de statistieken onzichtbaar, door te

Door te klikken op “Exporteer alle statistieken” worden alle statistieken van alle an de statistieken los