• No results found

Ecologische sleutelfactoren

Vanuit de watersysteemkaart van een geselecteerd gebied kan het overzichtsscherm met de ecologische sleutelfactoren bereikt worden door te klikken op de knop “Ecologische sleutelfactoren”

Ecologische sleutelfactoren zijn grootheden die bepalend zijn voor de ecologische toestand van een gebied. Met de ecologische sleutelfactoren kan worden ingeschat waardoor doelen wel of niet berei

bepalen voor het betreffende gebied. De 9 ecologische sleutelfactoren zijn: - Belasting; - Licht; - Productie; - Habitat; - Verspreiding - Verwijdering - Organische belasting - Toxiciteit; - Beleving.

De ecologische sleutelfactoren zijn onderverdeeld in 3 categorieën. Belasting, licht en productie vormen een categorie. Habitat, verspreiding en verwijdering vormen de tweede categorie, en organische belasting, toxiciteit en beleving vormen de derde catego

algemeen geldt dat als één van de drie factoren in een categorie niet voldoet, dan voldoet de hele categorie niet. Als de eerste categorie niet voldoet, is het zinvol om eerst die problemen op te lossen, voor wordt doorgegaan naar de tweede en

categorieën zelf bevatten dus een prioriteitsinschatting. bepalen van geschikte maatregelen, zie Hoofdstuk

De waarden van sleutelfactoren hangen af van verschillende parameters per sleutelfactor. Een ESF bestaat uit:

- Algemene instellingen: dit zijn de gebruikte instellingen voor de berekening In het VSS wordt via een aantal ingangen verwezen naar modules (zie Figuur hoofdstuk worden deze modules nader beschreven.

:Modules in het VSS.

ologische sleutelfactoren

Vanuit de watersysteemkaart van een geselecteerd gebied kan het overzichtsscherm met de ecologische sleutelfactoren bereikt worden door te klikken op de knop “Ecologische sleutelfactoren”, Figuur 3-2.

Ecologische sleutelfactoren zijn grootheden die bepalend zijn voor de ecologische toestand van een gebied. Met de ecologische sleutelfactoren kan worden ingeschat waardoor doelen wel of niet bereikt worden. Ook kunnen ze gebruikt worden om geschikte maatregelen te bepalen voor het betreffende gebied.

De 9 ecologische sleutelfactoren zijn:

Verspreiding; Verwijdering; Organische belasting;

De ecologische sleutelfactoren zijn onderverdeeld in 3 categorieën. Belasting, licht en productie vormen een categorie. Habitat, verspreiding en verwijdering vormen de tweede categorie, en organische belasting, toxiciteit en beleving vormen de derde catego

algemeen geldt dat als één van de drie factoren in een categorie niet voldoet, dan voldoet de hele categorie niet. Als de eerste categorie niet voldoet, is het zinvol om eerst die problemen op te lossen, voor wordt doorgegaan naar de tweede en derde categorie. De categorieën zelf bevatten dus een prioriteitsinschatting. Dit wordt o.a. gebruikt voor het bepalen van geschikte maatregelen, zie Hoofdstuk 3.3.

De waarden van sleutelfactoren hangen af van verschillende parameters per sleutelfactor. Een ESF bestaat uit:

Algemene instellingen: dit zijn de gebruikte instellingen voor de berekening

Figuur 3-1). In dit

Vanuit de watersysteemkaart van een geselecteerd gebied kan het overzichtsscherm met de ecologische sleutelfactoren bereikt worden door te klikken op de knop “Ecologische

Ecologische sleutelfactoren zijn grootheden die bepalend zijn voor de ecologische toestand van een gebied. Met de ecologische sleutelfactoren kan worden ingeschat waardoor doelen

kt worden. Ook kunnen ze gebruikt worden om geschikte maatregelen te

De ecologische sleutelfactoren zijn onderverdeeld in 3 categorieën. Belasting, licht en productie vormen een categorie. Habitat, verspreiding en verwijdering vormen de tweede categorie, en organische belasting, toxiciteit en beleving vormen de derde categorie. In het algemeen geldt dat als één van de drie factoren in een categorie niet voldoet, dan voldoet de hele categorie niet. Als de eerste categorie niet voldoet, is het zinvol om eerst die

derde categorie. De Dit wordt o.a. gebruikt voor het

De waarden van sleutelfactoren hangen af van verschillende parameters per sleutelfactor.

- Expert inschattingen instellingen: specialist ingeschat

- Hoofd stoplicht:

sleutelfactor belasting staat hier of de N twee kritisch is, dan staat het stoplich informatie;

- Ondersteunende

Het ESF-overzichtsscherm bestaat uit - Opbouw ESF

gebruiker kan de i

Bij alle parameters staat of het ee

handmatig is ingesteld door een specialist. Waar relevant staat ook de waarde van de parameter. De gebrui

. Er verschijnen dan twee extra kolommen, met de bron van de waarde en een omschrijving. De gebruiker kan een omschrijving toevoegen of aanpassen door het omschrijvingsveld van het betreffend

mouse-over met de voornaamste informatie over de waarde. - Grafieken: de

grafieken zijn voorgeprogrammeerd en niet instelbaar voor de ge

kan de grafieken wel (on)zichtbaar maken door in de werkbalk van het grafiekenscherm de (on)gewenste grafieken aan

Het totaalresultaat van alle sleutelfactoren staat als matrixoverzicht in de watersysteemkaart

Figuur 3-2:Overzichtssch

Expert inschattingen instellingen: een aantal instellingen worden expliciet door e specialist ingeschat.;

Hoofd stoplicht: hier staan de resultaten voor de sleutelfactoren: bijvoorbeeld voor sleutelfactor belasting staat hier of de N- en P-belasting kritisch zijn. Als één van de twee kritisch is, dan staat het stoplicht op rood. Daarnaast staat er ondersteunende

Ondersteunende stoplichten, zoals de norm voor de belasting. overzichtsscherm bestaat uit

Opbouw ESF-en: in dit scherm staan de verschillende onderdelen van iedere ESF. gebruiker kan de informatie in een ESF in- en uitklappen door te klikken op de pijltjes. Bij alle parameters staat of het een berekende waarde betreft of een

handmatig is ingesteld door een specialist. Waar relevant staat ook de waarde van de De gebruiker kan het scherm ‘opbouw ESF-en’ verbreden door te klikken op Er verschijnen dan twee extra kolommen, met de bron van de waarde en een omschrijving. De gebruiker kan een omschrijving toevoegen of aanpassen door het omschrijvingsveld van het betreffende onderdeel aan te klikken. Bij waarden zit een

over met de voornaamste informatie over de waarde.

Grafieken: de grafieken van de belangrijkste parameters voor de sleutelfactoren. grafieken zijn voorgeprogrammeerd en niet instelbaar voor de gebruiker. De gebruiker kan de grafieken wel (on)zichtbaar maken door in de werkbalk van het grafiekenscherm de (on)gewenste grafieken aan- of uit te klikken.

Het totaalresultaat van alle sleutelfactoren staat als matrixoverzicht in de watersysteemkaart en het toestandsscherm, Figuur 3-3.

Overzichtsscherm ecologische sleutelfactoren

expliciet door een

hier staan de resultaten voor de sleutelfactoren: bijvoorbeeld voor belasting kritisch zijn. Als één van de t op rood. Daarnaast staat er ondersteunende

en: in dit scherm staan de verschillende onderdelen van iedere ESF. De en uitklappen door te klikken op de pijltjes.

n waarde die handmatig is ingesteld door een specialist. Waar relevant staat ook de waarde van de

en’ verbreden door te klikken op Er verschijnen dan twee extra kolommen, met de bron van de waarde en een omschrijving. De gebruiker kan een omschrijving toevoegen of aanpassen door het

e onderdeel aan te klikken. Bij waarden zit een

grafieken van de belangrijkste parameters voor de sleutelfactoren. Deze bruiker. De gebruiker kan de grafieken wel (on)zichtbaar maken door in de werkbalk van het grafiekenscherm

Figuur 3-3:Overzicht ESF

Onder de grafieken staan drie knoppen, door te klikken op die knoppen verschijnt een pop up met een kaart,

- AqMad metingen (laatst gemeten waarden) - Per meetlocatie P score

- Per meetlocatie PO4 score

- Per meetlocatie een aanduiding of de waarde kritisch is (rood) De grafiek kan worden weggeklikt door op het kruisje te klikken.

Figuur 3-4: Pop-up met kaart voor Aqm

3.2 Waterbalans

Figuur 3-5geeft een schematische weergave van de waterstromen in het oppervlaktewater, neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, gemaaldebiet, inlaatdebiet, grondwaterinteractie met en oppervlakkige afstr

alle waterstromen in een afgebakend gebied in een specifieke tijdsperiode, bijvoorbeeld een hydrologisch jaar, een zomer

VSS is een model dat op basis van neerslag en verdampingsgegevens, gebiedskenmerken en in te stellen parameters alle waterstromen afleidt per dag voor een aan

oftewel hydrologische eenheid

met beschikbare meetgegevens over dezelfde periode in het betreffende gebied. De module geeft grafieken van:

Overzicht ESF-en zoals zichtbaar in de watersysteemkaart en het toestandsscherm

de grafieken staan drie knoppen, door te klikken op die knoppen verschijnt een pop up met een kaart, Figuur 3-4. Op deze kaart staan aangegeven:

AqMad metingen (laatst gemeten waarden); Per meetlocatie P score;

Per meetlocatie PO4 score;

Per meetlocatie een aanduiding of de waarde kritisch is (rood) of niet (groen). De grafiek kan worden weggeklikt door op het kruisje te klikken.

up met kaart voor Aqmad meetwaarden, PO4 en P scores

geeft een schematische weergave van de waterstromen in het oppervlaktewater, neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, gemaaldebiet, inlaatdebiet, grondwaterinteractie met en oppervlakkige afstroming vanuit de omgeving. De waterbalans is de optelsom van alle waterstromen in een afgebakend gebied in een specifieke tijdsperiode, bijvoorbeeld een hydrologisch jaar, een zomer- of winterhalfjaar , een dag etc. De waterbalansmodule in het

del dat op basis van neerslag en verdampingsgegevens, gebiedskenmerken en in te stellen parameters alle waterstromen afleidt per dag voor een aan

oftewel hydrologische eenheid. Vervolgens kunnen deze waterstromen vergeleken worden kbare meetgegevens over dezelfde periode in het betreffende gebied.

De module geeft grafieken van:

eemkaart en het toestandsscherm

de grafieken staan drie knoppen, door te klikken op die knoppen verschijnt een

pop-of niet (groen).

geeft een schematische weergave van de waterstromen in het oppervlaktewater, neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, gemaaldebiet, inlaatdebiet, grondwaterinteractie

oming vanuit de omgeving. De waterbalans is de optelsom van alle waterstromen in een afgebakend gebied in een specifieke tijdsperiode, bijvoorbeeld een

De waterbalansmodule in het del dat op basis van neerslag en verdampingsgegevens, gebiedskenmerken en in te stellen parameters alle waterstromen afleidt per dag voor een aan-/afvoergebied,

. Vervolgens kunnen deze waterstromen vergeleken worden kbare meetgegevens over dezelfde periode in het betreffende gebied.

- Berekende balans op basis van het model of e een ander model)

- Fracties van de verschillende waterstromen - Stoffenbelasting

De werking van de module en de in staan technische details.

Figuur 3-5: Schematische weergave van de in

3.2.1 Werking waterbalans

Figuur 3-6 geeft een schematisch overzicht van de werking van de waterbalansmodule. Het gebied waarover de waterbalans wordt berekend wordt gerepresenteerd door een set bakjes. De basis wordt gevormd d

oppervlaktewater in het aan

gegevens over neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, bodemeigenschappen en metingen bij pompen en inlaatkunstwerke

en ondergrens. Mocht het peil buiten deze grenzen berekend worden, dan wordt er binnen gespecificeerde maxima bepaald hoeveel water er extra moet worden verpompt of ingelaten om binnen de peilgrenzen t

Als er een maximum pomp

waterstand buiten de grenzen komt er dus sprake is van peilstijging of uitzakking. Deze gegevens kunnen vervolgens vergel

Let op dat het model geen rekening houdt met doorspoeling! In praktijk wijst het voorkomen van zowel een inlaatdebiet als een pompdebiet op doorspoeling. Uitspraken over doorspoeling kunnen dus alleen op basis van een

gedaan.

Berekende balans op basis van het model of externe input (meetreeks of resultaten van ander model) ;

van de verschillende waterstromen; elasting.

De werking van de module en de in- en uitvoer wordt hieronder beschreven. staan technische details.

Schematische weergave van de in- en uitgaande waterstromen in het

Werking waterbalansmodel

geeft een schematisch overzicht van de werking van de waterbalansmodule. Het gebied waarover de waterbalans wordt berekend wordt gerepresenteerd door een set bakjes. De basis wordt gevormd door een bakje open water dat het totale oppervlak aan oppervlaktewater in het aan-/afvoergebied representeert. De waterbalansmodule gebruikt gegevens over neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, bodemeigenschappen en metingen bij pompen en inlaatkunstwerken om de peilverandering te berekenen binnen een boven en ondergrens. Mocht het peil buiten deze grenzen berekend worden, dan wordt er binnen gespecificeerde maxima bepaald hoeveel water er extra moet worden verpompt of ingelaten om binnen de peilgrenzen te blijven. Dit extra water is de sluitfout in de balans. Als er een maximum pomp- of inlaatdebiet is gegeven, kan dit betekenen dat de waterstand buiten de grenzen komt er dus sprake is van peilstijging of uitzakking. Deze gegevens kunnen vervolgens vergeleken worden met waterstandsmetingen.

Let op dat het model geen rekening houdt met doorspoeling! In praktijk wijst het voorkomen van zowel een inlaatdebiet als een pompdebiet op doorspoeling. Uitspraken over doorspoeling kunnen dus alleen op basis van een vergelijking met metingen worden

‘ ‘ ‘ ‘‘‘

xterne input (meetreeks of resultaten van

en uitvoer wordt hieronder beschreven. In bijlage I

stromen in het oppervlaktewater

geeft een schematisch overzicht van de werking van de waterbalansmodule. Het gebied waarover de waterbalans wordt berekend wordt gerepresenteerd door een set

oor een bakje open water dat het totale oppervlak aan De waterbalansmodule gebruikt gegevens over neerslag, verdamping, kwel, wegzijging, bodemeigenschappen en metingen

n om de peilverandering te berekenen binnen een boven- en ondergrens. Mocht het peil buiten deze grenzen berekend worden, dan wordt er binnen gespecificeerde maxima bepaald hoeveel water er extra moet worden verpompt of

e blijven. Dit extra water is de sluitfout in de balans. of inlaatdebiet is gegeven, kan dit betekenen dat de waterstand buiten de grenzen komt er dus sprake is van peilstijging of uitzakking. Deze

eken worden met waterstandsmetingen. Let op dat het model geen rekening houdt met doorspoeling! In praktijk wijst het voorkomen van zowel een inlaatdebiet als een pompdebiet op doorspoeling. Uitspraken

vergelijking met metingen worden

‘ ‘ ‘ ‘‘‘

Figuur 3-6: Schematisch overzicht waterbalansbereken

Wisselwerking open water met omgeving

In het model is het oppervlak wat vanuit het omringende gebied afstro water in het gebied opgedeeld in 4 soorten bakjes

onverhard ongedraineerd, verhard gebied en stedelijk. De berging in de riolering kan in het bakje worden verwerkt. Er wordt geen rekening gehouden met de hoe

die naar de RWZI wordt verpompt. De interacties tussen

en de bakjes voor het omringende gebied gaan via oppervlakkige afstroming, drainage of intrek, afhankelijk van de grondwaterstanden

Onderstaande figuren geven de wisselwerking weer tussen de bakjes met het open water in de waterbalansmodu

hoeveel drainage er is richting het open water, dan wel intrek vanuit het open water. Dit hangt samen met de grondwaterstand via de porositeit.

kwel en neerslag. Het bakje raakt water kwijt

debieten bij elkaar opgeteld geven een netto instroom of uitstroom uit het bakje; op basis hiervan wordt de nieuwe hoeveelheid geborgen water bepaald. Als de maximale

hoeveelheid berging is bereikt, stroomt het ove oppervlak.

Alle soorten bakjes werken volgens dezelfde principes,

de bakjes wordt rekening gehouden door te variëren met de drainageweerstand porositeit. Zo is de drainageweerst

weerstand van het gedraineerde bakje.

Het onverharde, gedraineerde bakje en het verharde bakje zijn opgebouwd uit 2 bakjes elk. Voor het onverharde, gedraineerde bakje geldt dat het bovenste bakje de drainage

vormt. De uitstroom uit het bovenste bakje vormt de invoer voor het onderste bakje, 3-8. De wisselwerking van het bovenste bakje met het open water is bepe

Voor het verharde bakje

representeert en het onderste bakje de bodem onder de verharding. In he

Neerslag

Wegzijging

Pomp

Inlaat

Schematisch overzicht waterbalansberekening

Wisselwerking open water met omgeving

In het model is het oppervlak wat vanuit het omringende gebied afstroomt op het open ter in het gebied opgedeeld in 4 soorten bakjes, namelijk onverhard gedraineerd, onverhard ongedraineerd, verhard gebied en stedelijk. De berging in de riolering kan in het bakje worden verwerkt. Er wordt geen rekening gehouden met de hoeveelheid regenwater die naar de RWZI wordt verpompt. De interacties tussen de bakjes met oppervlaktewater en de bakjes voor het omringende gebied gaan via oppervlakkige afstroming, drainage of intrek, afhankelijk van de grondwaterstanden, Figuur 3-7.

Onderstaande figuren geven de wisselwerking weer tussen de bakjes met het open water in de waterbalansmodule. Op basis van de hoeveelheidwater in het bakje wordt berekend hoeveel drainage er is richting het open water, dan wel intrek vanuit het open water. Dit hangt samen met de grondwaterstand via de porositeit. Het bakje ontvangt

kwel en neerslag. Het bakje raakt water kwijt door wegzijging en/of verdamping. Al deze debieten bij elkaar opgeteld geven een netto instroom of uitstroom uit het bakje; op basis hiervan wordt de nieuwe hoeveelheid geborgen water bepaald. Als de maximale

hoeveelheid berging is bereikt, stroomt het overschot af richting open water via het

bakjes werken volgens dezelfde principes, met de verschillende kenmerken van de bakjes wordt rekening gehouden door te variëren met de drainageweerstand

. Zo is de drainageweerstand van het ongedraineerde bakje groter dan de weerstand van het gedraineerde bakje.

Het onverharde, gedraineerde bakje en het verharde bakje zijn opgebouwd uit 2 bakjes elk. Voor het onverharde, gedraineerde bakje geldt dat het bovenste bakje de drainage

vormt. De uitstroom uit het bovenste bakje vormt de invoer voor het onderste bakje, . De wisselwerking van het bovenste bakje met het open water is bepe

Voor het verharde bakje, Figuur 3-9, geldt dat het bovenste bakje de verharding representeert en het onderste bakje de bodem onder de verharding. In he

Neerslag Verdamping

Afstroming

Drainage

Intrek

Kwel

Wegzijging

bovengrens