• No results found

3 Sectoraal beleid, ontwikkelingen, prognoses, ambities

3.7. Infrastructuur en mobiliteit

Mobiliteitsplan Geertruidenberg (2010)

Het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid is vertaald in een Mobiliteitsplan. Dit is het toetsingskader voor de periode tot 2015 met een doorkijk naar 2020.

Ruimtelijk relevante beleidslijnen Bereikbaarheid

 Verbetering verkeersafwikkeling knooppunt Hooipolder.

 Verbeteren bereikbaarheid lokaal verkeer.

 Bereikbaarheid als toets meenemen (met kencijfers CROW de verkeerstoename berekenen bij nieuwe initiatieven).

Verkeersveiligheid

 Aanpakken verkeeronveilige situaties, volgend uit 2jaarlijkse ongevallenanalyse.

Leefkwaliteit

 Verbeteren looproutes voor ouderen (naar de centra) door aanleg op/afritjes en goede trottoirs.

 Oversteekbaarheid doorgaande wegen verbeteren.

 Overlast (doorgaand) vrachtverkeer beperken.

Agrarisch verkeer

 Routes landbouwverkeer goed berijdbaar houden.

Fiets

 Streven naar toename fietsritten korte afstand.

 Aanvullen ontbrekende fietsbewegwijzering van en naar omliggende kernen.

 Realisatie goede en veilige fietsroutes heeft voorrang op het opwaarderen van bestaande fietsroutes (veiligheid voor confort).

 Fietsroutes naar de middelbare school hebben prioriteit.

 Inzet op het doortrekken van het fietspad Halvezolenpad naar de kern Geertruidenberg, in overleg met Rijkswaterstaat (in relatie tot aanpassing Hooipolder/A27).

Voetganger

 Aanleg/verbetering voetpaden op aangegeven looproutes: openbare

voorzieningen, centra en basisscholen goed te voet bereikbaar houden/maken.

 Realisatie ontbrekende voetgangersverbindingen.

 Hanteren CROW richtlijnen integrale toegankelijkheid voor inrichting openbare ruimte.

 Realisatie op- en afritten op looproutes en bij kruisingen.

 Laag houden openbaar groen bij kruisingen voor goed zicht.

 Ontbrekende verlichting op wensroutes aanbrengen.

 Onderzoek ligging en uitvoering oversteekvoorzieningen.

Openbaar vervoer

 Huidig aanbod OV als minimum handhaven.

 Lobby voor extra busroute via Dombosch en Raamsdonksveer-zuid.

 Inzetten op dynamisch reis- en informatiesysteem als comfort voor de reiziger.

Parkeren

 Uitgaan van parkeerrichtlijnen CROW voor bepalen aantal parkeerplaatsen bij nieuwe ontwikkelingen.

 Bij onveilige situaties door hoge parkeerdruk in wijken, bekijken of extra parkeerplaatsen mogelijk zijn.

 Huidig aantal parkeerplaatsen voor groot verkeer handhaven, muv de Statenlaan waar vrachtwagenparkeren niet wenselijk is.

Vrachtverkeer

 Toekomstige bedrijfsontwikkelingen situeren op locaties die goed bereikbaar zijn of gemaakt kunnen worden.

 Transport van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk afwikkelen via het hoofdwegennet.

 Bedrijventerreinen en bedrijvenlocaties goed bereikbaar houden, via de hoofdontsluitingswegen.

Communicatie, educatie en handhaving

 Blijven inzetten op het verbeteren van de verkeerssituatie rond het halen en brengen bij scholen, met behulp van mensgerichte maatregelen.

 Overbodige informatie en verkeersborden verwijderen.

Toekomstige Wegcategorisering

Wegcategorisering

In de wegcategorisering van Geertruidenberg zijn alleen de hoofdwegen aangeduid.

De overige wegen zijn ETW type ll (60km/uur) in het buitengebied en ETW (30km/uur) binnen de bebouwde kom.

Uitvoering

In het uitvoeringsprogramma zijn de beleidslijnen vertaald naar maatregelen en voor-zien van een kostenindicatie. Onderscheid is gemaakt naar infrastructurele en flanke-rende maatregelen. Voor de ruimtelijk relevante maatregelen wordt een koppeling opgenomen met het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie.

Diversen

 Er is aandacht nodig voor parkeergelegenheid in het centrum van Geertruidenberg.

 Ontwikkelingen knooppunt Hooipolder en A27. De gemeente heeft hierop geen grip maar stuurt wel aan op een volwaardig knooppunt Hooipolder. De

ontsluitingsstructuur is onderwerp van discussie. Er is in de planvorming rekening gehouden met de verbreding van de A27. De verbreding van de A27 heeft invloed op het buitenzwembad.

Conclusie

 Er is een recente nota mobiliteit: Essentie overnemen. Koppeling uitvoeringsprogramma – sv.

 Uitbreiding snelwegen en Hooipolder in sv opnemen, voornamelijk gunstig vanwege bannen sluipverkeer.

 Nieuwe (te verplaatsen) aansluiting op snelweg opnemen in sv.

 Aanpassing aansluiting Pontonnier.

 Ontbrekende fiets en wandelverbindingen opnemen.

3.8. Duurzaamheid

Gemeentelijk klimaatbeleid

Geertruidenberg heeft in regionaal verband de Verklaring van Dussen getekend. Daar-naast onderschrijft de gemeente ook het manifest Duurzaam Dongemond. De doel-stellingen in deze plannen vormen de uitgangspunten van ons gemeentelijk klimaatbe-leid.

Verklaring van Dussen

Op 31 oktober 2007 hebben de portefeuillehouders Milieu van de 18 West-Brabantse gemeenten en de gemeente Tholen, in Kasteel Dussen overleg gevoerd over een duurzaam energiebeleid. De bijeenkomst werd afgesloten met de Verklaring van Dus-sen. De verklaring sluit aan bij het tussen het Rijk en VNG gesloten klimaatakkoord en doelstellingen. In de Verklaring zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

 CO2-reductie van 30% in 2020

 Duurzame energieproductie van 20% in 2020

 Tot 2020 elk jaar een energiebesparing van 2%

De gemeenten willen bij het halen van de doelstellingen en activiteiten uitdrukkelijk samenwerken.

Manifest Duurzaam Dongemond

Doel van dit manifest is de best mogelijke kwaliteit in de woningbouw te realiseren, zowel voor de nieuwbouw als voor de bestaande bouw.

Een ander doel is ook om door samenwerking die kwaliteit efficiënter en effectiever te realiseren. Kennisuitwisseling en uniformiteit in beleid en afspraken zijn daarbij be-langrijke elementen.

Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLoK) De SLoK-regeling geldt voor de volgende activiteiten:

 De kosten voor de inzet van menskracht, onderzoek, communicatie en educatie, die worden gemaakt ten behoeve van de uitvoering van gemeentelijk

klimaatbeleid.

 Projecten die voldoen aan de Prestatiekaart lokaal klimaatbeleid.

De SLoK-regeling gaat uit van 50% cofinanciering. De hoogte van de SLoK subsidie is gebaseerd op het inwoneraantal en de oppervlakte van de gemeente en het ambitie-niveau van de klimaatdoelstellingen.

SLoK is een decentrale uitkering via het Gemeentefonds. De uitkering is nadrukkelijk gekoppeld aan uit te voeren projecten of activiteiten gericht op de reductie van broei-kasgassen. Om te kunnen beoordelen of de uitkering beantwoordt aan zijn doelstel-ling, worden enkele hoofdzaken gemonitoord door SenterNovem (agentschap van het ministerie van Economische Zaken).

Regionaal projectenprogramma

De uit de Verklaring van Dussen voortvloeiende activiteiten zijn vrijwel allemaal terug te vinden in de SLoK regeling. Door de deelnemende gemeenten van de MARB (Milieu en Afval Regio Breda) is gekozen voor een praktische insteek voor het concretiseren van de verklaring van Dussen. De MARB heeft in samenspraak met de gemeenten een projectenprogramma opgesteld. Daarmee wordt gezamenlijk gewerkt aan het realise-ren van de ambities op West-Brabants niveau.

In het programma zijn projecten gedefinieerd die gezamenlijk aangepakt en uitge-voerd zouden kunnen worden. De projecten worden over een periode van 4 jaar uit-gevoerd. Het gaat onder meer om projecten als de aanpak van de grootschalige opties wind en biomassa, de aanpak van de bestaande woonvoorraad en het handhaven van de EPC op de bouwplaats.

Elke gemeente levert een bijdrage (in de vorm van menskracht en/of financiële midde-len) aan de uitvoering van dit gezamenlijke regionale projectenprogramma.

Beleidsvisie externe veiligheid (2009)

Het bieden van een veilige leefomgeving voor de burgers is één van de kerntaken van de overheid. De gemeente wil zorgen voor een blijvend maatschappelijk aanvaardbare

risicosituatie voor burgers in relatie tot activiteiten met gevaarlijke stoffen in de om-geving.

De acceptatie van risico’s wordt gestuurd door:

 de ambitie om een veilige woonomgeving te creëren voor de inwoners;

 de ambitie om vanuit een economisch en sociaal perspectief bedrijven voldoende kansen te bieden om zich in Geertruidenberg te vestigen, een gezonde

bedrijfsvoering te ontwikkelen en werkgelegenheid te creëren.

Om zowel ruimte te bieden voor de ontwikkeling van bedrijvigheid, de ruimtelijke ontwikkeling van de woonkernen en er voor te zorgen dat de veiligheidsrisico’s be-perkt en beheersbaar blijven is het wenselijk om sturing te geven aan de situering van bedrijven met een risicocontour en aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen risicocon-touren.

Gebiedsindeling

Omdat de acceptatie van risico’s mede afhangt van de gebruiksfuncties van het grondgebied worden in de gemeente Geertruidenberg de volgende gebiedstypen on-derscheiden: Woonwijken, Buitengebied, Bedrijventerreinen en Gemengde gebieden.

In de visie zijn de ambities per deelgebied nader uitgewerkt voor bestaande en nieuwe Bevi bedrijven, overige risicovolle bedrijven, kwetsbare objecten en beperkt kwetsba-re objecten.

Duurzaam gebruik ondergrond

Door toenemende schaarste van de bovengrondse ruimte en de aandacht voor verbe-tering van de kwaliteit van de leefomgeving, wordt het gebruiken van de ondergrond steeds aantrekkelijker. Ook kan de ondergrond bijdragen aan het realiseren van kli-maatdoelstellingen en vermindering van de CO2-uitstoot. Met het toenemende ge-bruik ontstaat er behoefte om het gege-bruik van de ondergrond te ordenen en mogelij-ke conflicten over het gebruik van de ondergrond te vermijden. Bovendien mogelij-kent de ondergrond een groot aantal functies die bescherming behoeven, zoals het leveren van schoon drinkwater. Het rijk streeft daarom naar een duurzaam gebruik van de on-dergrond.

Rijksvisie

Het Rijk heeft een beleidsvisie duurzaam gebruik op de ondergrond opgesteld (2010).

De beleidvisie is enerzijds bedoeld voor het maken van keuzes met betrekking tot be-leid voor de ondergrond op landelijk niveau. Anderzijds wordt aangegeven welke rol het Rijk ziet weggelegd voor de andere overheden. De beleidsvisie gaat in op: de maatschappelijke opgaven, duurzaam gebruik van de ondergrond, de sturingsfilosofie voor de ondergrond en kennis en informatie over de ondergrond.

Bodemvisie

Een bodemvisie is een beleidsvisie van provincie of gemeente op het toekomstig ge-bruik en beheer van het systeem bodem, (grond)water en ondergrond. De visie is sa-mengesteld op grond van de vele aspecten, die met bodem, (grond)water en onder-grond te maken hebben: van bodemsanering tot en met onderonder-gronds bouwen, van drinkwaterwinning tot bescherming van archeologische en aardkundige waarden. De visie beschrijft de ambities van het beleidsveld bodem en de aanpak hoe deze te reali-seren.

Diversen

 De gemeente wil een duurzame gemeente zijn maar heeft hieraan (nog) geen concrete invulling gegeven.

 De bodemverontreiniging is landelijk in beeld gebracht en er lopen saneringstrajecten. De gemeente moet nog een visie ontwikkelen op

bodemenergie. Hiervoor moet in regionaal verband een aanzet gemaakt worden.

Hierbij wordt rekening gehouden met kabels en leidingen in de ondergrond. Er is voor de gemeente nog geen zicht op warmte-koudeopslag.

 Het college is tegen horizonvervuiling en wenst daarom geen windenergie. Er zal wel aandacht geschonken worden aan bovengenoemde punten in de

Structuurvisie aangezien het ook een onderwerp voor de toekomst betreft.

Conclusie

 De gemeente vervult geen voortrekkersrol, praktisch insteken, gericht op (veelal) particuliere projecten.

 Opstellen bodemvisie: warmte-koudeopslag en bodemenergie zijn mogelijk onderwerp; de gemeente begint met beleidsdenken in 2012. Relatie met kabels en leidingen en ondergronds bouwen.

 Geen windturbines in verband mat horizonvervuiling.