• No results found

Individuele beantwoording zienswijzen

nr vak ontwerpbesluiten 1 1 08a Indieners willen dat de stoep

aan de rechterkant van het huis blijft. Het perceel is zo ingericht dat aan de rechterkant van de woning auto’s en fietsen kunnen worden geparkeerd. Aan de linkerkant is de leeftuin met vrij uitzicht. Dit willen indieners graag zo houden.

De oprit blijft aan de rechterkant van de woning liggen. De oprit van Waaldijk 45 en Waaldijk 47 zijn aan elkaar gerelateerd. De wensen van de bewoners van beide

woningen zijn moeilijk verenigbaar gebleken. Omdat er geen oplossing is waar de bewoners van beide woningen achter kunnen staan, wordt de huidige situatie qua richting van de opritten (parallel aan elkaar) gehandhaafd. De stoep blijft dan aan de rechterkant van het huis. Door de richting van de opritten gelijk te houden ontstaat voor beide woningen een situatie die gelijkwaardig is aan de huidige situatie. Dit is aangepast in het definitieve Projectplan Waterwet.

Ja, aanpassing kaart 'ontwerp dijk' kaartenatlas Projectplan Waterwet

2 1 07l Indieners geven aan dat de talud van de nieuwe dijk op het perceel van Molenstraat 11-B (nr. 859) aan de achterzijde komt. Verzoek is een redelijke afstand tot het perceel te houden

(bijvoorbeeld 1 meter) zodat er geen overlast ontstaat door mogelijke afwatering en werkzaamheden.

De situatie is hier voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerp Projectplan Waterwet al ten gunste van de indiener aangepast. Eerder lag het talud namelijk

gedeeltelijk over het perceel van indiener. Deze aanpassing heeft plaats gevonden naar aanleiding van de

informatieavonden in februari. Verder optimaliseren is hier niet haalbaar.

In het Uitvoeringsontwerp wordt verder bepaald of en zo ja welke voorzieningen benodigd zijn om wateroverlast te beperken. Het uitgangspunt hierbij is dat de nieuwe situatie geen verslechtering ten opzichte van de huidige situatie mag zijn.

Geen

2 2 07l Indieners verzoeken een aansluiting van de inrit van het perceel van Molenstraat 11-B in te tekenen.

Per abuis is deze inrit niet in het ontwerp Projectplan Waterwet opgenomen. Deze blijft echter behouden en is daarom in het definitieve Projectplan Waterwet wel ingetekend.

Ja, aanpassing kaart 'ontwerp dijk' kaartenatlas Projectplan Waterwet

nr vak ontwerpbesluiten 3 1 05d Indiener verwijst naar een

eerder ingediend bezwaarschrift met betrekking tot de huur van grond van het Waterschap en met betrekking tot een verzoek tot aankoop van grond. Dit bezwaarschrift wordt herhaald.

Dit bezwaarschrift is in het kader van een andere procedure behandeld (omschreven in brief d.d. 27 februari 2020 met kenmerk: 2020022391/2020025419) en door WSRL niet ontvankelijk verklaard.

Het waterschap zal alle overeenkomsten binnen het projectgebied voor de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk opzeggen. Dit geldt tevens voor de

gebruikersovereenkomst van het perceel van het waterschap dat indiener nu in gebruik heeft. Vanaf dat moment bestaan er geen verplichtingen meer tussen de bewoners van de woningen en het waterschap en is de betreffende grond vrij van welk recht dan ook (bruikleen vervalt daarmee). Na afronding van de werkzaamheden stelt het waterschap een nieuw uitgifteplan op. Dit gebeurt door Team grondzaken van het waterschap in overleg met de dijkbeheerder. Op dat moment wordt opnieuw bekeken of grond weer in bruikleen kan worden genomen of

aangekocht kan worden.

Het in gebruik geven van gronden geschiedt op basis van afwegingen en mogelijkheden. Belangrijk daarbij is dat het de taakuitoefening van het waterschap niet mag

belemmeren. Voordat de grond wordt uitgegeven moet eerst zijn bepaald of de grond door het waterschap zelf benodigd is. Als dit niet het geval is, kan de grond aan derden in (mede-)gebruik worden gegeven.

In dit uitgifteplan wordt vastgesteld waar openbare en niet-openbare waterschapseigendommen liggen en welk gebruik op de niet-openbare eigendommen kan plaatsvinden.

Bij het gebruik van openbare ruimte (voor eenieder toegankelijk) is geen overeenkomst noodzakelijk. Er wordt dan geen overeenkomst gesloten met de individuele gebruikers.

Onder niet-openbare ruimte wordt de grond verstaan die niet voor eenieder toegankelijk is. Dit kan bijvoorbeeld blijken doordat er een heg, hek of afrastering is geplaatst. In het geval van indiener betreft dit het deel van het perceel waar in de huidige situatie een tuin gelegen is. Voor het gebruik zal door de gebruiker een vergoeding betaald moeten worden, vanwege het individueel genot dat ontstaat, conform de door het waterschap vastgestelde tarievenlijst.

Mocht na de dijkversterking blijken dat het waterschap percelen grond in bezit heeft die niet (meer) van primair belang zijn voor de uitoefening van de taken van het waterschap dan kan tot verkoop worden overgegaan via een in beginsel openbaar proces. Overtollige eigendommen van het waterschap worden in beginsel tegen marktconforme waarde afgestoten. Mede om staatssteun te voorkomen.

Geen

nr vak ontwerpbesluiten 3 2 05d Indiener verzoekt om voor de

adressen Waalbandijk 143, 143a en 143b drie

afzonderlijke opritten aan te leggen. Eerder is aangegeven dat bewoners dit kunnen aanvragen. Naar de mening van de indiener zijn de eventuele extra kosten beperkt en vormen deze een vergoeding voor de enorme overlast van dit project.

Helaas is het niet mogelijk om drie afzonderlijke opritten te realiseren voor de woningen. Verzoeken voor nieuwe opritten naar de dijkweg worden getoetst aan het beleid van zowel de gemeente West Betuwe als aan het beleid van het waterschap.

Het beleid van West Betuwe is vastgelegd in de beleidsregels van het "Inrittenbeleid. Beleidsregels voor de behandeling van aanvragen gemeente West Betuwe." Volgens de toetsingscriteria in deze beleidsregels is per woning maximaal één toerit toegestaan. Aangezien de woningen 143a en 143b momenteel nog geen eigen inrit hebben zou het volgens dit beleid dus mogelijk zijn om elke woning van een eigen inrit te voorzien.

Het beleid van het waterschap omtrent opritten is vastgelegd in beleidsregels 5.21 en 5.22 van de Keur Waterschap Rivierenland 2014. Hierin is onder bijzondere toetsingscriteria 3 en 4 opgenomen:

"3. Bij splitsing van percelen moet naar behoud van de bestaande ontsluiting worden gestreefd. Een vergunning voor een nieuwe ontsluiting wordt alleen verleend bij een aangetoond zwaarwegend belang.

4. Als redelijkerwijs gebruik gemaakt kan worden van bestaande aanbermingen, op- en afritten en/of trappen, al dan niet met een kleine aanpassing daarvan, verdient gebruik daarvan de voorkeur."

In het verleden zijn ten behoeve van twee van de woningen van indieners percelen gesplitst. Er is echter geen

zwaarwegend belang (vergoeding voor overlast door de dijkversterking wordt niet tot zwaarwegende belangen gerekend) en kan er gebruik gemaakt worden van een bestaande oprit naar de dijk.

Daarom is het volgens de beleidsregels van het waterschap niet mogelijk om drie afzonderlijke opritten naar de woningen te realiseren.

Geen

4 1 03d Op de Waalbandijk in Haaften ter hoogte van huisnummer 315, heerst een hoge parkeerdruk. Hierdoor worden auto's zelfs aan de voet van de dijktalud geparkeerd. Door de verlegging van de dijk in de richting van de rivier ontstaat er ruimte. Indiener stelt voor deze ruimte te gebruiken om een aantal parkeerplaatsen te realiseren.

Op het gehele dijktraject van Waardenburg tot Gorinchem kan men langs de dijk parkeren. Binnen de gemeente West Betuwe is er geen specifiek beleid over parkeren aan of op de dijk. Dit betreft voor iedere situatie maatwerk. Op de Waalbandijk staan inderdaad vaak auto's geparkeerd. De parkeerdruk is hier volgens de maatstaven van de gemeente echter niet te hoog. Er is op de Waalbandijk voldoende ruimte om alle aanwezige auto's aan de zijkant van de weg te kunnen parkeren (langsparkeren). De gemeente West Betuwe wil bovendien op straat geparkeerde auto's behouden, omdat dit past bij het dijkbeeld en het beeld van een plek zoals de oude kern van Haaften. Er ontstaat hierdoor een straatbeeld van een dicht bebouwd gebied.

Tevens passen bestuurders hun gedrag en snelheid hierop aan.

In de nieuwe situatie wordt de weg met klinkerstroken als een 30 km/u zone ingericht, net als in de huidige situatie. Op de klinkerstrook kan geparkeerd worden. Deze inrichting wordt wel verder naar het noorden doorgetrokken, om zo

Geen

nr vak ontwerpbesluiten meer ruimte voor langsparkeren te creëren en dus de

geparkeerde auto's meer te spreiden. Hierbij wordt er aandacht aan besteed dat deze strook geen onderdeel wordt van de rijbaan als deze parkeervakken leeg zijn. Om ook in de breedte meer ruimte voor parkeren op de weg te creëren, en daarmee de verkeersveiligheid te verhogen, wordt de weg verbreed naar de dijk toe. De exacte

weginrichting vindt plaats in de detailuitwerking van de dijk ten behoeve van het Uitvoeringsontwerp. Hierover voert de Graaf Reinaldalliantie overleg met de gemeente West Betuwe. Hier zal indiener bij worden betrokken.

5 1 08a Indiener heeft nu geen afrit, maar een parkeerhaven voor 3 auto’s en heeft vernomen dat deze in het nieuwe ontwerp gaat vervallen. In het nieuwe ontwerp staat een stoep ingetekend die op deze manier niet gewenst is.

Indiener heeft vijf jaar geleden een vergunning voor een stoep op een andere plaats gekregen

(zaaknummer 201417680), maar er is met de aanleg tot na de dijkverzwaring

gewacht. Indiener wil de oprit nog steeds op de eerder vergunde plaats.

Het klopt dat er een eerder afgegeven vergunning is voor de aanleg van een oprit naar het perceel van indiener. Per abuis is dit ontwerp niet ingetekend in het ontwerp Projectplan Waterwet. In het definitieve Projectplan Waterwet is de oprit wel op de vergunde locatie ingetekend. De

parkeerhaven boven aan de dijk komt te vervallen omdat het na de dijkversterking mogelijk is om op de berm van de dijk te parkeren. zorgen uitgesproken te hebben over het feit dat in de toekomst betaald moet worden voor kleine stukjes grond die al 30 jaar in bruikleen zijn. Het gaat om twee percelen (ingetekend op kaart met A en B), waarvan perceel A voor een gedeelte niet openbaar is en hier in de huidige situatie een

bloementuin en kippenren gelegen zijn. Indiener begreep dat er wellicht mogelijkheden zijn om perceel A, of een gedeelte daarvan, alsnog aan te kopen en verzoekt hier naar te kijken.

Het waterschap zal alle overeenkomsten binnen het projectgebied voor de uitvoering van de werkzaamheden schriftelijk opzeggen. Dit geldt tevens voor twee percelen (A en B) van indiener. Vanaf dat moment bestaan er geen verplichtingen meer tussen de bewoners van de woningen en het waterschap en is de betreffende grond vrij van welk recht dan ook (bruikleen vervalt daarmee). Na afronding van de werkzaamheden stelt het waterschap een nieuw

uitgifteplan op. Dit gebeurt door Team grondzaken van het waterschap in overleg met de dijkbeheerder. Op dat

moment wordt opnieuw bekeken of grond weer in bruikleen kan worden genomen of aangekocht kan worden.

Het in gebruik geven van gronden geschiedt op basis van afwegingen en mogelijkheden. Belangrijk daarbij is dat het de taakuitoefening van het waterschap niet mag

belemmeren. Voordat de grond wordt uitgegeven moet eerst zijn bepaald of de grond door het waterschap zelf benodigd is. Als dit niet het geval is, kan de grond aan derden in (mede-)gebruik worden gegeven.

In dit uitgifteplan wordt vastgesteld waar openbare en niet-openbare waterschapseigendommen liggen en welk gebruik op de niet-openbare eigendommen kan plaatsvinden.

Bij het gebruik van openbare ruimte (voor eenieder toegankelijk) is geen overeenkomst noodzakelijk. Er wordt dan geen overeenkomst gesloten met de individuele

Geen

nr vak ontwerpbesluiten gebruikers.

Onder niet-openbare ruimte wordt de grond verstaan die niet voor eenieder toegankelijk is. Dit kan bijvoorbeeld blijken doordat er een heg, hek of afrastering is geplaatst. In het geval van indiener betreft dit het deel van het perceel waar in de huidige situatie een bloementuin en kippenren gelegen zijn. Voor het gebruik zal door de gebruiker een vergoeding betaald moeten worden, vanwege het individueel genot dat ontstaat, conform de door het waterschap vastgestelde tarievenlijst.

Mocht na de dijkversterking blijken dat het waterschap percelen grond in bezit heeft die niet (meer) van primair belang zijn voor de uitoefening van de taken van het waterschap dan kan tot verkoop worden overgegaan via een in beginsel openbaar proces. Overtollige eigendommen van het waterschap worden in beginsel tegen marktconforme waarde afgestoten. Mede om staatssteun te voorkomen.

6 1 08d Indiener vraagt om de dijk minder ver naar de rivier te verschuiven zodat de zichtlijnen vanuit hun woningen beter blijven.

Geotechnische berekeningen hebben aangetoond dat op deze locatie een optimalisatie mogelijk is in de ligging van de dijk, waardoor de dijk ca 5 à 10 m minder ver naar de rivier kan verschuiven. Hierdoor wordt ook het rivierkundige effect van de verlegging verkleind. Daarnaast is het landschappelijk gezien wenselijk om de huidige lijn van de dijk zoveel mogelijk te volgen. Bijkomend voordeel is het behoud van de zichtlijnen vanuit de woningen van indiener. In het

definitieve Projectplan Waterwet is het ontwerp dan ook aangepast.

Ja, aanpassing kaart 'ontwerp dijk' kaartenatlas Projectplan Waterwet

6 2 08d Indiener vraagt om het parkeren aan de dijk in de nieuwe situatie te handhaven en hun woningen en die van de buren toegankelijk te houden met een trap op het talud en een wandelpad op de binnenberm van de nieuwe dijk.

Het parkeren voor indiener en zijn buren blijft gehandhaafd aan de dijk, zoals in de bestaande situatie het geval is. Er komt een wandelpad en trap voor de woningen van indiener en voor de buren aan oostzijde van indiener conform de tekening in het plan.

Geen

6 3 08d Indiener geeft aan voorkeur te hebben voor veldbloemen met gras en geen fruitbomen op de nieuwe binnenberm voor hun woningen.

De begroeiing van de binnenberm wordt, in overleg met bewoners, waterschap en gemeente, in de volgende fase uitgewerkt. De alliantie neemt het voorstel om veldbloemen met gras zonder fruitbomen hierbij mee.

Geen

6b 4 08d Indiener wenst dat het werkverkeer door de uiterwaard zal rijden en niet over de dijk.

Het werkverkeer zal zowel over de dijk als door de

uiterwaard rijden. Bij buitenwaartse versterkingen gebruikt het werkverkeer de dijk als eenrichtingsweg. De volle wagens rijden over de dijk en lossen van bovenaf hun grond/klei op de dijk. Vervolgens rijden ze via een

buitendijkse platenbaan onderlangs terug. Op deze manier wordt de veiligheid voor het (bestemmings)verkeer op de dijk én voor het werkverkeer en aanwonenden

gewaarborgd. Het werkverkeer hoeft elkaar immers niet te passeren. Tijdens de realisatie wordt de dijk bovendien afgesloten voor doorgaand verkeer. Toegang tot de dijk voor bestemmingsverkeer wordt geregeld door

verkeersregelaars.

Geen

nr vak ontwerpbesluiten 7 1 09b Binnen de grenzen van

betreffend bestemmingsplan liggen twee belangrijke regionale

watertransportleidingen van Dunea. Deze leidinginfra is onderdeel van de vitale infrastructuur van Nederland.

Indiener ziet de ligging van deze

rivierwatertransportleiding graag geborgd door middel van het bestemmen van de leidingstroken (9 meter aan weerszijde van de

drinkwatertransportleidingen ), vermelding op de plankaart en vermelding van de door de leidingbeheerder gestelde voorwaarden. Binnen deze strookbreedte dient bij de uitvoering van

werkzaamheden rekening gehouden te worden met de aanwezige

transportleidingen.

Bij het maken het ontwerp-bestemmingsplan is het stuk leidingstrook voor Dunea inderdaad niet correct overgenomen. Voor wat betreft de leidingen zal een dubbelbestemming ‘Leiding – Water’ worden opgenomen, vergelijkbaar met de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’

uit het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Lingewaal van West Betuwe. Uitgangspunt nu is twee leidingen met een belemmeringenstrook van 9 m aan weerszijden. Beide worden afzonderlijk opgenomen, ook al is deels sprake van overlap. Om te voorkomen dat op de belemmeringenstroken bebouwing of andere belemmeringen aanwezig zijn of mogen komen is artikel 14.3 geschrapt, zodat er geen bebouwing (anders dan ten behoeve van de waterleiding) is toegestaan. De toelichting wordt aangevuld met de volgende zinsnede: 'Leiding - Water'. Binnen het plangebied is een waterleiding gelegen. Deze leiding is gelegen op het bedrijventerrein Lingewaal, nabij Vuren en heeft de dubbelbestemming "Leiding – Water" gekregen. De dubbelbestemming beschermt de leiding in die zin dat voor onder andere graafwerkzaamheden een

omgevingsvergunning vereist is en dat er verder niet zonder ontheffing van burgemeester en wethouders gebouwd mag worden binnen deze dubbelbestemming.

Ja, aanpassing regels en plankaart voor wat betreft Dunea leiding in het

bestemmingplan West Betuwe

8 1 12a Indiener geeft aan meermaals te hebben aangegeven dat zijn woning door de dijkversterking en

bijbehorende onzekerheid voor lange tijd

onverkoopbaar/veel minder waard is geworden.

Burgers die geen grond verliezen kunnen financiële schade lijden als gevolg van de dijkversterking. Een woning kan inderdaad in waarde dalen door het verlies van uitzicht. In dit soort gevallen ontstaat schade als gevolg van rechtmatig handelen door de overheid. Burgers en bedrijven kunnen dan aanspraak maken op planschade- of nadeelcompensatie.

Anders dan bij onteigening van gronden wordt deze schade niet geheel vergoed. Welke schade wordt uitgekeerd, wordt bepaald aan de hand van de Verordening schadevergoeding Waterschap Rivierenland 2014. Hierin staat bijvoorbeeld dat schade niet vergoed wordt als deze redelijkerwijs was te voorzien of dat de schade binnen het ‘normaal

maatschappelijk risico’ valt. Dit laatste wil zeggen dat het gaat om maatschappelijke ontwikkelingen en nadelen waarmee men rekening kan houden, ook al is vooraf niet duidelijk in welke vorm, omvang of op welk moment ze zich voor zullen doen. Afhankelijk van de specifieke

omstandigheden komt de schade die wordt geleden dan geheel of gedeeltelijk voor rekening van de bewoner.

Voor het in behandeling nemen en afhandelen van

planschade- of nadeelcompensatieclaims is de Verordening schadevergoeding Waterschap Rivierenland van toepassing:

https://www.waterschaprivierenland.nl/vergoeding-van-nadeel/.

Indiener kan een aanvraag voor nadeelcompensatie indienen bij het dagelijks bestuur van het waterschap. Dit kan zodra het Projectplan Waterwet onherroepelijk is. De claims zullen op een eenduidige wijze worden beoordeeld door een onafhankelijke deskundigencommissie en zullen

Geen

nr vak ontwerpbesluiten zoveel mogelijk naar dezelfde maatstaven worden

beoordeeld. Op voorhand zijn hierover nog geen uitspraken te doen.

Burgers die wel betrokken zijn bij de grondverwerving maar die daarnaast ook een nadeelcompensatieclaim willen indienen, kunnen kiezen voor een gelijktijdige afwikkeling van deze schadeclaim met de grondverwerving. Deze gecombineerde behandeling kan dus alleen plaatsvinden op basis van vrijwilligheid. Wanneer burger daarna nogmaals een beroep doet op de Verordening schadevergoeding Waterschap Rivierenland zal dit verzoek worden afgewezen omdat de schade dan reeds is vergoed in het kader van de grondverwerving.

8 2 12a Indiener vindt dat er te weinig geluisterd is naar oplossingen die aangedragen zijn om het woongenot te waarborgen, maar dat er alleen

meegedacht kon worden over een leefbare dijk voor recreanten.

Het is vervelend dat indiener het gevoel heeft gekregen dat er onvoldoende naar zijn wensen is geluisterd. Deels is dat te verklaren doordat ten aanzien van persoonlijke belangen (bijvoorbeeld tuinen, opritten en woongenot) pas in detail toezeggingen gedaan kunnen worden op het moment dat het ontwerp op is uitgewerkt tot een Uitvoeringsontwerp en de haalbaarheid van deze wensen beschouwd kan worden.

Dat Uitvoeringsontwerp moet nog gemaakt worden. Aan de andere kant is het ook zo dat het waterschap een afweging moet maken tussen persoonlijk belang en maatschappelijk belang. Deze belangen zijn nog wel eens tegenstrijdig. Het waterschap is verantwoordelijk voor de uiteindelijke keuze, die die altijd zeer zorgvuldig (en consequent) is gemaakt door alle belangen in de afweging mee te nemen.

Geen

8 3 12a Indiener stelt dat het talud van de dijk bij zijn perceel niet

8 3 12a Indiener stelt dat het talud van de dijk bij zijn perceel niet