• No results found

METHODE Beschrijving (in vorm formule + toelichting) van methode voor bepalen/berekenen van

indicator op basis van meetvariabelen die worden gebruikt:

Om het recreatief gebruik te kunnen meten, wordt gebruik gemaakt van het Continu Vrije Tijds Onderzoek (CVTO), waarbij een uitsplitsing mogelijk is naar type omgeving en/of afstand waarop de bestemming zich bevindt. Het CVTO is een jaarmeting en biedt inzicht in de deelname aan vrijetijdsactiviteiten over een heel jaar (1 april 2006 t/m 31 maart 2007). Het activiteitenbestand is gebaseerd op 52 wekelijkse metingen (netto steekproef 350 personen per week met een leeftijd tussen 0 en 100 jaar). Bij elke meting wordt gevraagd de activiteiten van de afgelopen 7 dagen te beschrijven. Door te wegen worden de resultaten representatief gemaakt voor en opgehoogd naar de totale Nederlandse bevolking. Bij deze weging wordt rekening gehouden met de regio waaruit de respondent afkomstig is.

Het bestand biedt inzicht in de kenmerken van de vrijetijdsactiviteit die men heeft ondernomen, waaronder type omgeving en afstand tot bestemming. Bij de streefwaarde wordt gesproken over de Randstad versus de rest van Nederland. De Randstad wordt uitgewerkt als de negen G31-gemeenten binnen de Randstad. Dit zijn: Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Haarlem, Leiden, Rotterdam, Schiedam, Utrecht en Zaanstad. Deze negen worden, als groep, vergeleken met de 22 resterende G31-gemeenten en de rest van Nederland. Voor de nulmeting wordt gebruik gemaakt van de editie 2006-2007 van het CVTO. Dus G9, G22 en NL ex G9.

Ter aanvulling, maar niet relevant voor de bepaling van het al dan niet halen van de streefwaarde, worden de G31-gemeenten zelf weer vergeleken met de overige gemeenten in Nederland. NB: gemeenten die binnen de Randstad liggen, maar geen G31-gemeenten zijn, worden hier tot deze overige gemeenten gerekend.

MEET-VARIABELE(N) Beschrijving van de afzonderlijke meetvariabele(n)waaruit de indicator is opgebouwd

Niet alle vrijetijdsactiviteiten worden meegenomen, maar alleen de activiteiten die in een groene of blauwe omgeving hebben plaatsgevonden. Binnen het CVTO worden de volgende soorten omgevingen onderscheiden: 0p of aan zee, op of aan het water\rivier\plas\meer, landelijk\overwegend agrarisch gebied (zoals polders e.d.),

recreatiegebied (bijv. recreatieplassen buiten de bebouwde kom), natte natuurgebied (moerasgebieden, Wetlands e.d.), duingebied, bosgebied, heidegebied\Stuifzandgebied, stadspark, centrum stad\dorp en andere omgeving). Deze vraag is alleen gesteld aan respondenten die aangegeven hebben aan buitenrecreatie, watersport en zelf sporten te doen; de overige activiteiten vallen sowieso af. Niet alle type omgevingen uit het CVTO worden geselecteerd. De omgevingen “centrum” en “overig” worden niet tot groen in en om de stad gerekend. Dus alleen activiteiten die een groene of blauwe omgeving zijn ondernomen, worden geselecteerd. Dit geheel wordt gemakshalve ‘groene activiteiten’ genoemd.

EENHEID De eenheid is het gemiddeld aantal groen/blauwe activiteiten per inwoner in het afgelopen jaar

STREEFWAARDE Beschrijving van streefwaarde zoals beschreven in relevante beleidsdocumenten (niet

altijd beschikbaar)

In 2013 is het gebruik van de recreatieve gebieden in de Randstad op hetzelfde niveau als in de rest van Nederland.

RUIMTELIJKE SCHAAL Beschrijving van de laagste ruimtelijk schaal waarop indicator kan worden gepresenteerd

+ aangeven welke mogelijkheden er zijn tot aggregatie van de indicator naar hogere schaalniveaus.

Combinatie van gemeenten; presentatie per afzonderlijke gemeenten is niet mogelijk i.v.m. onbetrouwbaarheid door kleine aantallen respondenten. Hoeveel gemeenten nodig zijn om tot een betrouwbare uitspraak te komen, is ook afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente.

OPERATIONALITEIT In hoeverre is de methode beschikbaar of al eerde toegepast:

Methode is grotendeels eerder toegepast in opdracht van het MNP (thans PBL); hierbij ging het echter om relaties met het lokale aanbod, ten behoeve waarvan gewerkt is met een ongewogen bestand.

KWALITEIT Beschrijven van algemene kwaliteit (borging van proces van dataverzameling en

bewerking) en specifieke kwaliteit (nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en gevoeligheid)

Het recreatief gebruik van groen binnen de bebouwde kom kan slechts zeer globaal worden aangegeven, als gevolg van beperkte onderzoeksgegevens. Het CVTO hanteert namelijk een ondergrens van 1 uur. Verwacht mag worden dat zeer veel gebruik van groen binnen de bebouwde kom korter dan 1 uur duurt.

Bij de weging en ophoging van de weeksteekproef wordt binnen het CVTO rekening gehouden met de herkomstregio van de respondent. Dit betekent dat een respondent als representant van elders binnen de regio woonachtige mensen wordt gehanteerd (die tot dezelfde bevolkingsgroep, zoals in de weging gehanteerd, behoren). Deze regioindeling is echter vrij grof en sluit niet aan bij de driedeling zoals die hier voorgesteld wordt (Randstandgemeenten die tot de G31 behoren, overige G31-gemeenten, rest van Nederland). Het lokale aanbod kan daarmee in principe binnen de regio nog aanzienlijk verschillen, waardoor de representativiteit in dit opzicht niet optimaal is. Overigens wordt in de weging ook rekening gehouden met de stedelijkheid van de woonomgeving; alhoewel stedelijkheid strikt genomen niet gekoppeld is aan een specifieke ruimtelijke locatie, vermindert dit het genoemde probleem naar verwachting toch enigszins (lokale aanbod ook afhankelijk van stedelijkheid van de woonomgeving).

De uitsplitsing naar type omgeving zoals die in het CVTO gehanteerd wordt sluit niet exact aan bij de formulering van de effectindicatoren. Dit nadeel/probleem vervalt wanneer geen uitsplitsing naar type omgeving wordt gemaakt, zoals hiervoor beschreven.

KOSTEN (€)

/ METING

Uitgegaan wordt van een nulmeting, een mid-term meting en een eindmeting. Als de kosten voor 1 van de metingen afwijkt van de andere graag aangeven.:

€ 25.000,- per meting, waarvan € 15.000,- voor het kopen van de data van stichting CVTO.

MEET-FREQUENTIE Beschrijving van de herhalingsfrequentie van de publicatie van de indicator (gebaseerd

op periodiciteit van gegevensinwinning).

Hert CVTO wordt tweejaarlijks herhaald. DATA-BRON EN

BRONHOUDER

Aangeven wie de bronhouder en leverancier is van de benodigde meetvariabelen voor berekening van de indicator.

Stichting CVTO

REFERENTIES Verwijzing naar literatuur, websites e.d. waar een voorbeeld en/ of achtergrondinformatie

van indicator te vinden is. C.M. Goossen en S. de Vries

Rapportage M-AVP: Nulmeting Recreatie, 2008 C.M. Goossen en F. Langers

Recreatie en groen in en om de stad. Achtergronddocument bij Natuurbalans 2006 CONTACT

DESKUNDIGEN

(VERANTWOORDELIJK VOOR METING)

Naam contactpersoon, organisatie

Drs. C.M. Goossen, Alterra

CONTACT LNV Drs. A.J. van der Velden, Ing. Th. P. Sinnige, directie Platteland

OPMERKINGEN Voordelen/ beperking van de meetmethode

De methode is relatief goedkoop omdat het gaat om secundaire analyse van reeds verzamelde data.