• No results found

De indeling van Buevijn van Austoen

In document Tussen vernieuwing en traditie (pagina 11-123)

Hoofdstuk 2: De indeling van Buevijn van Austoen.

§1 Inleiding

Voordat op microniveau allerlei verschillende verhaaltechnische elementen onderzocht worden, wordt in dit stuk eerst de macrostructuur van de tekst geschetst. Een verhaal kan uiteraard op verschillende manieren verteld worden. Om de structuur van het verhaal duidelijk te maken, is het relevant om hier een onderscheid te maken tussen fabel en sujet. Met de fabel wordt het verhaal in haar chronologische volgorde bedoeld. Het sujet is de ordening van het verhaal zoals die in de tekst, in dit geval in Buevijn van Austoen, gepresenteerd wordt.23 In dit hoofdstuk zal het dus gaan om hoe de fabel wordt omgezet naar het sujet. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de hoofdstukken. Zij vertegenwoordigen immers min of meer afgeronde componenten die gezamenlijk het sujet vormen.

Buevijn van Austoen bevat 26 genummerde hoofdstukken. De presentatie van deze

delen is telkens gelijk: eerst is een soort paragraaftekentje afgebeeld (een omgekeerde letter „d‟), waarna de titel van het hoofdstuk vermeld wordt. Overigens komen deze tekentjes ook op ander plaatsen voor. Hetzelfde geldt voor lombarden. Daar waar de hoofdstuktitels een structurerende functie hebben, lijken de andere typografische elementen tamelijk arbitrair geplaatst te zijn.24 Een kapittelopschrift blikt altijd vooruit op wat in het komende hoofdstuk behandeld wordt. Hierna volgt de nummering van het hoofdstuk. Wanneer er houtsneden aanwezig zijn worden deze altijd direct na de hoofdstuktitel afgedrukt. De functie van dergelijke kapittelopschriften lijkt aan te sluiten op wat Pleij constateerde naar aanleiding van onderzoek naar de leesinstructies in de proza-Reynaert van 1479. In deze incunabel staat een inhoudstabel afgedrukt (die in Buevijn overigens ontbreekt) waarover Pleij zegt dat deze het lezen en herlezen van de tekst vergemakkelijkte.25 Dit lijkt mij echter niet exclusief van toepassing op de inhoudstabel, maar ook op de afzonderlijke kapittelopschriften. Daar zij een inhoudsindicatie bevatten (die Pleij overigens ook signaleert) bereiden zij de lezer voor op wat gaat komen, waardoor de lezer de stof beter tot zich kan nemen. Op deze wijze hebben de kapittelopschriften ook een instruerende functie. Ook Schlusemann besteedt in haar proefschrift aandacht aan de kapittelopschriften in de proza-Reynaert. Volgens haar hebben de kapitteltitels een structurerende functie.26 Hoewel dit misschien een open deur lijkt, is het inderdaad van belang de structurerende functie van kapittelopschriften te onderkennen. Meer nog dan de paragraaftekens uit de handschriftelijke traditie, verdelen zij de tekst in componenten die door de drukker als eenheid beschouwd worden. De genummerde kapittelopschriften van Buevijn van Austoen zijn uitgegeven door J. Bolte.27

Zoals gezegd bevat Buevijn van Austoen 26 genummerde hoofdstukken. Opvallend genoeg worden meerdere van deze hoofdstukken onderverdeeld in kortere eenheden, die op precies dezelfde wijze gepresenteerd worden als „reguliere‟ hoofdstukken, ware het niet dat de hoofdstuknummering ontbreekt. Deze kortere eenheden, die ik vanaf hier paragrafen zal noemen, lijken bedoeld te zijn om de langere hoofdstukken op te delen in kleinere stukken, waardoor het mogelijk is de consumptie van de tekst op meerdere momenten stop te zetten. Op deze hypothese is een belangrijke uitzondering waar ik later op terugkom. De kapittelopschriften bevatten zoals gezegd een inhoudsindicatie. Wanneer in het hoofdstuk

23

Van Boven en Dorleijn 2003, 241.

24 Schlusemann 1991, 77.

25 Pleij 2004, 215.

26

Schlusemann 1991, 77.

echter meer verteld wordt dan in de hoofdstuktitel vermeld wordt, zou dat kunnen duiden op een bepaalde hiërarchie. Blijkbaar vindt de verteller bepaalde dingen belangrijker dan andere.

Bij de reconstructie van de macrostructuur van de tekst zal ook het voorkomen van houtsneden vermeld worden. Dit zal gebeuren in een schema dat als appendix aan dit hoofdstuk is toegevoegd. In dit schema is ook het voorkomen van passages in verzen opgenomen.

§2 Verdeling

De tekst begint met een proloog. Deze proloog bevat een gebed tot Maria, en een oproep tot de al te wellustige mensen om zich toch vooral een beetje in te houden. De proloog eindigt met een vooruitblik op de komende tekst. Dan begint het eigenlijke verhaal. De verdeling van het verhaal loopt vrij onproblematisch. Elk hoofdstuk bevat een duidelijk afgeronde handeling. Op een enkele plaats is sprake van een kleine cliffhanger. Een voorbeeld hiervan is te vinden in hoofdstuk 2, waarin de moord op Guwijdt wordt voorbereid en uitgevoerd. In hetzelfde hoofdstuk wordt Buevijn door Segebald in veiligheid gebracht. Al met al een keurig afgerond geheel. Dan moet Segebald de boze gravin echter beloven Buevijn om te brengen. Het hoofdstuk eindigt als volgt: „Ende Seghebalt heeft orlof aen haer genomen ende heeft met groter droefheit sijnder vrouwen vertelt alle tgene dat hi Buevijns moeder beloeft hadde te doene‟.28

Op deze manier wordt spanning opgewekt; de problematische situatie overschrijdt de hoofdstukgrens en kan enkel opgelost worden wanneer men verder leest. Overigens is dit eerder uitzondering dan regel. Over het algemeen bevatten de hoofdstukken een afgeronde handeling en wordt er weinig aandacht besteedt aan spanningsopbouw. Is er al sprake van spanningsopbouw, zoals hier aan het einde van hoofdstuk 2, dan wordt deze in het kapittelopschrift van het volgende hoofdstuk onmiddellijk ongedaan gemaakt. Zo luidt het deze:

Hoe Segebalt doer den raet van sijnre huysvrouwen Buevijn sijn leven behielt werpende een wassen kint int watere met Buevijns cleeder gecleet so dat sijn moeder ende Doyoen anders niet en wisten. ten was Buevijn selve.29

De spanning wordt volledig opgelost; in het kapittelopschrift wordt al duidelijk hoe Segebald zich uit zijn hachelijke situatie zal redden.

Vanaf hoofdstuk 8 krijgen we te maken met de zogenaamde paragrafen. Zij vertonen zoals gezegd alle eigenschappen van de „reguliere‟ hoofdstukken, maar ontberen de nummering. Hoofdstuk 8 heeft het kapittelopschrift: „Hoe Buevijn gevangen was vanden soudaen Brandimant‟.30 Vervolgens wordt in dit hoofdstuk inderdaad beschreven hoe Buevijn gevangen wordt genomen. Wanneer deze handeling is afgesloten volgt een paragraaf die gezien kan worden als een soort intermezzo tijdens Buevijns verblijf in de gevangenis. Met een formulering die sterk lijkt op de overgangsformules zoals die functioneren in de entrelacementstructuur die Frank Brandsma zo verdienstelijk onderzocht31 laten we onze held achter in de kerker en verplaatsen ons naar Susiane. De paragraaf behandelt het huwelijk van Susiane en Yvorijn en sluit af met een vergelijkbare overgangsformule, die de lezer weer terugbrengt bij Buevijn. Vervolgens volgt nog een paragraaf waarin beschreven wordt hoe het Buevijn verder vergaat. Ook in het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 9, komt een paragraaf voor. Hier functioneert deze echter niet zo duidelijk als intermezzo, maar bevat het gewoon een afgeronde handeling die chronologisch op de handeling uit het voorgaande hoofdstuk

28 Buevijn fol. A6 Recto.

29 Ibidem.

30

Buevijn fol. C5 Recto.

aansluit. De eerste paragraaf in hoofdstuk 10 lijkt wel als onderbreking te dienen.32 In dit geval reikt de inhoudsindicatie van het kapittelopschrift van hoofdstuk 10 ook verder dan de handeling van de eerste paragraaf. Bij de hoofdstuktitel van hoofdstuk 8 werd enkel vooruitgewezen naar de handeling die beschreven zou worden in de tekst tot aan de eerste paragraaf. Bij hoofdstuk 10 zien we dat de eerste paragraaf de in het kapittelopschrift beschreven handeling als het ware onderbreekt. Het opschrift luidt: „Hoe Buevijn doer die maniere die hem sijn wert seide ter spraken quam der schoonre Susianen ende hoe dat sy malcanderen kennende werden‟.33 In het stuk tot de eerste paragraaf wordt echter alleen beschreven hoe Buevijn van de waard van de herberg te horen krijgt hoe hij met Susiane in contact kan komen. De refreinen van de eerste paragraaf, die ook als zodanig worden aangekondigd, vormen dus een onderbreking van de verhaalhandeling die in het kapittelopschrift van hoofdstuk 10 wordt aangekondigd. Na de refreinen, waarin Buevijn en Susiane los van elkaar verzuchten hoe zeer zij elkaar missen, volgen nog twee paragrafen die de in het kapittelopschrift aangekondigde handeling voltooien.

De paragrafen uit hoofdstuk 13 vormen geen onderbreking op de handeling zoals die in het kapittelopschrift worden aangekondigd. Ze lijken hiermee dus meer op de paragrafen van hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9. De frequentie van de paragrafen neemt na hoofdstuk 13 af, om vanaf hoofdstuk 22 nog even toe te nemen. Ook de latere paragrafen lijken eerder een aanvulling op dan een onderbreking van de reguliere hoofdstukken.

Samengevat kan dus gezegd worden dat er twee soorten paragrafen zijn. Aan de ene kant zijn er de paragrafen die een onderbreking vormen van de handeling waar het in het reguliere hoofdstuk om draait, zoals de refreinen in hoofdstuk 10 of het intermezzo in hoofdstuk 8. Aan de andere kant zijn er de afgeronde handelingen die, chronologisch gezien, een logisch vervolg zijn op het reguliere hoofdstuk. Meer dan de onderbrekende paragrafen lijken zij de reguliere hoofdstukken te verdelen in kleinere, afgeronde componenten. Naast dit onderscheid is het nog interessant te wijzen op het gegeven dat in sommige gevallen de inhoudsindicatie van het kapittelopschrift van het reguliere hoofdstuk de paragrafen overschrijdt. Dit is overigens het meest van toepassing op het die van hoofdstuk 10.

De paragrafen lijken vooral voor te komen in langere hoofdstukken. De grote uitzondering hierop is hoofdstuk 16.34 Dit hoofdstuk is bijzonder lang, maar bevat geen paragrafen. Wellicht is hiervoor een verklaring te vinden in het gegeven dat dit hoofdstuk eigenlijk de inleiding vormt voor een compleet nieuwe cyclus van avonturen. Met hoofdstuk 15 wordt het eerste deel van Buevijn van Austoen afgesloten: Doyoen is verslagen, Buevijn heeft zijn kroon terug en het huwelijk met Susiane is voltrokken. Een mooi moment om de roman af te sluiten. In hoofdstuk 16 wordt de rustige situatie echter volledig geproblematiseerd, waarna het volgende deel van de roman kan beginnen. Zo bezien vormt hoofdstuk 16 een schakelmoment van de eerste handelingscyclus naar de tweede. Overigens sluit het tweede deel thematisch gezien wel aan op het eerste deel. De rampspoed die Buevijn ten deel valt wordt ook in het tweede deel geïnitieerd door verraad.

32 Het is echter lastig te bepalen of hier inderdaad sprake is van een paragraaf zoals dat eerder gedefinieerd werd. De kapittelopschriften en titels van de paragrafen zijn niet de enige plaatsen waar paragraftekens voorkomen. Het gaat bij paragrafen om de combinatie van een paragraafteken en een zinsconstructie die zo sterk aan de genummerde kapittelopschriften verwant is, dat de constructie als een hoofdstuktitel te interpreteren is. In dit geval betreft het een aankondiging van twee refreinen. De aankondiging begint weliswaar niet met “Hoe…” zoals de rest van de kapittelopschriften, maar vormt ook geen onderdeel van de gewone tekst. De aankondiging wordt dientengevolge als kapittelopschrift van een paragraaf behandeld.

33 Buevijn fol. E1 Verso.

34 Er zijn overigens ook andere lange hoofdstukken waar geen paragrafen in voorkomen. Een duidelijk patroon lijkt hier niet aanwijsbaar. Hoofdstuk 16 is echter wel met afstand het omvangrijkste hoofdstuk (het loopt van fol. H4 Verso tot fol. I1 Verso) zonder paragrafen.

§3 Dekking van de kapittelopschriften

Zoals al eerder vermeld werd bevatten de kapittelopschriften indicaties van de inhoud van het volgende hoofdstuk. De kapittelopschriften dekken echter niet altijd de gehele inhoud van dat hoofdstuk. In deze paragraaf zal gekeken wordt hoe de kapittelopschriften zich verhouden tot de inhoud van de hoofdstukken. Daarbij zal getracht worden patronen te ontdekken in de zaken die wel of juist niet vermeld worden. Eerst worden de kapittelopschriften van de genummerde hoofdstukken besproken. Daarna zal aandacht besteed worden aan de kapittelopschriften van de paragrafen. Alle hoofdstuktitels zijn achteraan dit hoofdstuk opgenomen in appendix II.

Wanneer de kapittelopschriften bezien worden, valt het opschrift van hoofdstuk 1 gelijk op:

Hier beghint een schone historie vanden Grave van Austoen wt Enghelant. die Gwydo gehieten was ende wert vermoort vanden hertoge Doyoen bi toedoen van sijnder valscher vrouwen dien hem leverde. ende van sinen sone Buevijn Ende hoe dese verraetscap yerst toe quam. 35

Dit kapittelopschrift verwijst niet zozeer naar de inhoud van het volgende hoofdstuk, maar eerder naar de inhoud van het complete verhaal. Enkel de laatste opmerking over hoe het verraad begon slaat op het volgende hoofdstuk. De andere kapittelopschriften hebben duidelijk meer betrekking op de inhoud van de hoofdstukken.

In de hoofdstuktitels ligt de nadruk op de gevechtshandelingen. Dat wil zeggen dat in alle genummerde hoofdstukken de gevechten in het kapittelopschrift worden vermeld. Enige uitzonderingen daarop zijn de klap die Buevijn aan Doyoen uitdeelt op diens bruiloft in hoofdstuk 3 en Buevijns gevecht met de leeuw in hoofdstuk 10. In alle andere gevallen worden de gevechten in de kapittelopschriften genoemd. Daarvoor moet dus andere informatie wijken. Gegevens van amoureuze aard worden opvallend vaak weggelaten. Zo laten de kapittelopschriften van de genummerde hoofdstukken maar liefst vier huwelijken onvermeld.36 Alleen het huwelijk tussen de zoon van Buevijn (die ook Buevijn heet) en de dochter van Yvorijn, in hoofdstuk 24, wordt aangekondigd. Ook de ontmoeting van Buevijn en Susiane wordt niet in het kapittelopschrift genoemd. Zelfs wanneer Susiane bevalt van twee zoons en Buevijn de beide jongens tamelijk onhandig kwijtraakt (hoofdstuk 16) wordt hier in de kapittelopschriften niets over gezegd. Andere dingen die in de kapittelopschriften onvermeld blijven zijn onder meer Buevijns ridderslag (hoofdstuk 6), Buevijn die koning van Sivilien wordt (hoofdstuk 18) en het terugvinden van de verloren zoons (hoofdstuk 22 en hoofdstuk 24). Wanneer de dekking van de kapittelopschriften van de genummerde hoofdstukken zo bezien wordt, valt op dat de nadruk ligt op het spectaculaire karakter van de tekst. De gevechtshandelingen staan centraal en andere informatie moet daarvoor wijken. Daarbij wordt opvallend vaak gekort op de aankondiging van amoureuze gebeurtenissen.

Is deze lijn door te trekken naar de kapittelopschriften van de zogenaamde paragrafen? Wanneer we het kapittelopschrift van het eerste paragraaf (voorkomend in hoofdstuk 8) bezien, valt op dat zelfs hier het huwelijk van Susiane en Yvorijn niet genoemd wordt. Ook het huwelijk van Buevijn en Makadose (in hoofdstuk 18) komt niet in het kapittelopschrift van de betreffende paragraaf voor. Hier wordt overigens wel de eerder verzwegen kroning van Buevijn tot koning van Sivilien aangekondigd. Ook het terugvinden van de verloren zoons wordt in de kapittelopschriften van de paragrafen wel vermeld. Toch ligt ook hier duidelijk de nadruk op strijd. Blijkbaar vond de drukker het belangrijk om dit

35 Buevijn, fol. A3 Recto.

36

Het gaat om de volgende huwelijken: Doyoen en de gravin in hoofdstuk 3; Susiane en Yvorijn in hoofdstuk 8; Buevijn en Makadose in hoofdstuk 18 en tot slot Diederik en Makadose in hoofdstuk 21.

aspect van de tekst het duidelijkst naar voren te laten komen in de kapittelopschriften. Wanneer we de verhouding tussen kapittelopschriften en de inhoud van de tekst bezien, lijkt deze voorkeur voor gevechtshandeling door te werken in de rest van de tekst. Er wordt enorm veel gevochten in Buevijn van Austoen De Saracenen zijn daarbij de meest geliefde tegenstanders (zowel Yvorijn, Brandimand en Brudiland zijn aanvoerders van Saraceense legers). Vanuit dat gegeven is het begrijpelijk dat in de kapittelopschriften (en ook op de houtsneden, zoals later zal blijken) zoveel nadruk wordt gelegd op de gewelddadige kant van het ridderschap. Toch is het opvallend welke belangrijke zaken buiten de vermelding van de kapittelopschriften vallen. Over de thematische consequenties van de inhoudelijke voorkeur van de bewerker spreek ik uitgebreid in hoofdstuk 4.

Een belangrijk deel van de hoofdstuktitels heeft dus betrekking op strijd. Wanneer we nu appendix II bekijken en proberen een generalisatie te maken over de andere kapittelopschriften, dan valt op dat in veel gevallen de nadruk ligt op list, bedrog en verraad. Dit heeft niet altijd een negatieve connotatie. In de opschriften zien we menig vermomming langskomen, en ook de listen die gesmeed worden om eerst Guwijdt en later Buevijn van het leven te beroven, passeren de revue. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, zijn er enkele hoofdthema‟s aan te wijzen in Buevijn van Austoen. Al deze thema´s worden in meer of mindere mate aangekondigd in de hoofdstuktitels. Daarbij is een bepaalde hiërarchie aanwijsbaar. De meeste nadruk komt te liggen op strijd. Een goede tweede plaats is weggelegd voor verraad. Dan volgt liefde, maar deze komt slechts een enkele keer ter sprake. Overigens kan opgemerkt worden dat verraad als structurerend element functioneert. De list van Doyoen en de gravin vormen het begin van de handelingsspiraal. Deze handeling wordt onderweg gaande gehouden door talloze bedriegingen, vermommingen en andere listigheden. Wanneer het verraad is opgelost, vormt dit tevens het einde van het eerste gedeelte van het verhaal. Het tweede gedeelte wordt eveneens in werking gezet door een list.

§4 Fabel en sujet

Nu de verdeling van het verhaal over de hoofdstukken en de kapittelopschriften van die hoofdstukken besproken, zijn kan een concluderend beeld van de verhouding tussen fabel en

sujet geschetst worden. Zoals we zagen valt de fabel uiteen in twee cycli van avonturen. In de

ene cyclus staat het verraad van Doyoen en Buevijns moeder centraal. Dit verraad dient gewroken te worden en wanneer dat gerealiseerd is kan de eerste cyclus als afgerond beschouwd worden. De eerste cyclus neemt bijna tweederde van de complete tekst in beslag. De tweede cyclus wordt geïnitieerd door een geïsoleerd geval van verraad: Alewijn, een familielied van Doyoen, is jaloers op de prestaties van Buevijns paard Arondeel en zet de zoon van de koning van Engeland aan tot verraad. Hierdoor belandt Buevijn in een serie avonturen die elkaar opvolgen. Het sujet dat in Buevijn van Austoen gepresenteerd wordt, kent in principe de zelfde volgorde als de fabel. Er is dus sprake van een chronologische volgorde van de verschillende verhaalhandelingen. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat bepaalde verhaalelementen ook gepresenteerd worden alsof zij gelijktijdig plaatsvinden. Deze verteltechniek doet sterk denken aan entrelacement. Een voorbeeld hiervan werd aangetroffen bij het eerste paragraaf van hoofstuk 8. Hoewel dit voorkomen van entrelacement in Buevijn van Austoen elders uitvoerig ter sprake zal komen, is het wellicht toch relevant hier al een enkele opmerking te plaatsen. Deze structuur komt namelijk niet gedurende de gehele tekst voor, maar slechts op enkele plaatsen. Hierdoor ontstaat een tekst waarin twee ordeningsprincipes gelden. Het grootste deel van het sujet kent een chronologische presentatiewijze, waarin de verschillende gebeurtenissen elkaar opvolgen. Daarnaast zijn er tekstgedeelten waarin de gebeurtenissen gepresenteerd wordt alsof ze

tegelijkertijd plaatsvinden. Hoe dit precies functioneert, bespreek ik wanneer de entrelacementstructuur uitgebreider behandeld wordt.

Al met al hebben we bij Buevijn van Austoen dus te maken met een verhaal dat in twee delen te verdelen valt. Het verhaal wordt in principe chronologisch verteld, en in de kapittelhoofdstukken van de verschillende genummerde hoofdstukken, maar ook in de kapittelopschriften van de paragrafen, ligt de nadruk op de gevechtshandeling die in de hoofdstukken plaatsvindt. Andere belangrijke zaken, zoals huwelijken of zoek geraakte kinderen, moeten daarvoor wijken. Nu de macrostructuur van Buevijn van Austoen in grote lijnen bekend is, is het zaak om de concentratie te verleggen naar losse verteltechnische elementen en hun functioneren in de tekst.

§5 Entrelacement

Bij de bestudering van de Lancelotcompilatie, is veel aandacht gegaan naar het fenomeen entrelacement. Frank Brandsma schreef een uitgebreide studie over het begrip.37 Opvallend genoeg blijft de bestudering van dit verschijnsel binnen de Medioneerlandistiek beperkt tot de

In document Tussen vernieuwing en traditie (pagina 11-123)