• No results found

Hoofdstuk 4: De effecten van de Nederlandse energiesituatie.

4.3 Import van groene stroom certificaten

In 2012 werd in Nederland 30% van alle elektriciteit als groene stroom verkocht, terwijl slechts 9% van de in Nederland geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komt (groenestroomjagraag.nl). Dit is mogelijk door de handel in groene stroom door middel van Garanties van Oorsprong, een systeem waar de meeste Europese landen op zijn

aangesloten. Van alle geïmporteerde GvO's in Nederland komt 67% uit Noorwegen (CertiQ, 2011). Dit is terug te zien in het grote aandeel van waterkracht in figuur 4.1

30

Figuur 4.1 Importcijfers Nederlandse GvO's jan 2012 - 2013. (1 GvO is 1 MWh)

Bron: CertiQ.nl

Nu lijkt Nederland dus groener dan het in werkelijkheid is. De GvO's zijn digitale certificaten. De stroom die mensen nu ontvangen als groen is in werkelijkheid op een grijze manier opgewekt. Dit geeft Nederlandse energieleveranciers een makkelijke manier om te

'vergroenen' zonder daadwerkelijk te vergroenen. In vorige hoofdstukken is getoond dat de overheid maar bar weinig groei van hernieuwbare energiebronnen heeft weten te

realiseren. Nu kunnen consumenten met een keuze voor groene stroom ook nog eens minder invloed uitoefenen omdat simpelweg meer GvO's kunnen worden ingekocht (hoewel leveranciers WindUnie en Greenchoice niet aan GvO's doen). Dit remt dus opnieuw de ontwikkeling van windenergie en andere hernieuwbare energiebronnen.

4.4 Conclusie

Nederland heeft het eigenlijk te makkelijk met de huidige energiesituatie. Er kan nog een periode worden geteerd op aardgas en vergroening van de elektriciteitsector kan simpelweg door digitale certificaten aan te schaffen om vervolgens vastgestelde doelstellingen

betreffende hernieuwbare energieconsumptie te bereiken. Dit is echter tegenstrijdig met de doelstellingen om ook hernieuwbare energieproductie te vergroten. In hoofdstuk 1 werd al vastgesteld dat de groei van windenergievermogen moest versnellen om doelstellingen te

31

halen. Als de overheid door blijft gaan met inconsequent beleid en leveranciers liever certificaten kopen dan productie stimuleren, dan zal het moeilijk worden om de doelstellingen te realiseren.

33

Hoofdstuk 5: Conclusie

De hoofdvraag van dit onderzoek luidde: Wat zijn de oorzaken van de problematiek omtrent de ontwikkeling van de Nederlandse windenergiesector (1990-2013)? Onderverdeeld in de volgende deelvragen:

1. Wat is de problematiek omtrent de huidige ontwikkeling van windenergie? 2. Wat is de invloed van het Nederlandse energiebeleid op de ontwikkeling van

windenergie?

3. Wat is de invloed van de Nederlandse energiesituatie op de ontwikkeling van

windenergie?

4. Welke rol spelen bestaande energieproducenten in de ontwikkeling van windenergie in Nederland?

De problematiek omtrent de huidige ontwikkeling van windenergie is de relatief trage groei waardoor geformuleerde doelstellingen ver weg lijken en Nederland blijft achterlopen in Europa op het gebied van windenergie. Het gebrek aan ontwikkeling is te wijten aan zowel het Nederlandse energiebeleid, de Nederlandse energieproducenten en de Nederlandse energiesituatie.

Het Nederlandse energiebeleid is de afgelopen 20 jaar niet stabiel geweest en heeft geen aantrekkelijk investeringsklimaat kunnen realiseren. Dit is cruciaal voor de ontwikkeling van een nieuwe energiebron. Duitsland zat 20 jaar geleden in een vergelijkbare situatie als Nederland maar heeft door andere beleidsstrategieën wel een sterke ontwikkeling van de windenergiesector bewerkstelligt. De zekerheid die Duitsland investeerders bood met behulp van garanties heeft voor sterke groeispurts gezorgd. Daarnaast is in Nederland nooit een goede mogelijkheid geweest voor niche-actoren om toe te treden tot de energiemarkt. De band tussen EZ en de bestaande energieleveranciers is sterk en veel afspraken worden gemaakt op vrijwillige basis. In Duitsland was wel ruimte voor niche-actoren in de jaren 90 omdat de energieproducenten in eerste instantie geen interesse hadden in windenergie. In Duitsland werd ook succesvol draagvlak onder de bevolking bewerkstelligt voor de

ontwikkeling van windenergie, wat verdergaande maatregelen mogelijk maakte. In Nederland is dit draagvlak relatief laag.

34

Nederlandse energieproducenten hebben in de jaren 90 veel vraag naar groene stroom gerealiseerd. De ecotax (REB) die in 1996 werd ingevoerd heeft ertoe geleid dat de leveranciers zich gingen profileren als groen en duurzaam om zo klanten te werven. Maar het creëren van aanbod was geen prioriteit voor de producenten, ze konden simpelweg groene stroom importeren, want over geïmporteerde groene stroom hoefde ook geen heffing te worden betaald. Zo lekte belastinggeld uit het land en leverde dit in de praktijk niets op voor de ontwikkeling van groene energie, waaronder windenergie. De

energieproducenten boden ook geen ruimte voor niche-actoren om zich te ontwikkelen. Zij gingen zelf duurzame projecten aan en deze mislukten. Nog steeds wordt veel groene energie geïmporteerd, via Garanties van Oorsprong. Het belastingslek is gedicht maar er is geen oplossing geboden voor de achterblijvende ontwikkeling van windenergievermogen. De Nederlandse energiesituatie is enigszins problematisch voor de ontwikkeling van windenergievermogen omdat de urgentie tot een energietransitie wordt verminderd door de aanwezige hoeveelheid aardgas. Dit kan er tot leiden dat politici impopulaire besluiten vooruitschuiven zoals de ontwikkeling van windenergie. Recente ontwikkelingen in Groningen kunnen de urgentie gaan vergroten. De grote aandacht voor de problematiek omtrent de aardgaswinning in zowel de media als de politiek, kan onder de bevolking draagvlak creëren voor alternatieven. Het besef dat de aardgasproductie omlaag zal gaan is sterk gegroeid.

Oorzaken van de problematiek omtrent de ontwikkeling van de Nederlandse windenergiesector zijn er dus in meervoud. De meest duidelijke en belangrijke is die van inconsequent overheidsbeleid wat tot een onzeker investeringsklimaat leidt. Dit blijkt uit de vergelijking met Duitsland, waar dit punt het grote contrast was. Het is belangrijk dat de Nederlandse overheid rekening houdt met aangekaarte problemen wanneer zij beleid maken. Omdat Nederland aan het begin staat van een herstructureringstransitie (fig. 2.1) en vast zit in de 'take off'-fase (fig. 2.2) is het sterk aan te raden om beleid omtrent de

subsidiëring van windenergie voor langere periodes vast te zetten, zodat meer zekerheid wordt geboden aan investeerders. Dit kan de groei van de windenergiesector vergroten en daarmee de versnellingsfase ingaan. Om niche-actoren de ruimte te bieden om het regime te herstructureren kan worden gedenkt aan het geven van investeringssubsidies naast bestaande exploitatiesubsidies of door een groter aantal kleine projecten te organiseren in

35

plaats van een klein aantal grote projecten. Daarbij is het belangrijk dat maatregelen breed gesteund worden in de politieke arena, zodat beleid consistent kan blijven ondanks

wisselingen van regering. De recent ontstane aandacht voor energieproblematiek, te danken aan de aardbevingen in Groningen, moet goed worden benut door regerende partijen. Hier ligt een kans om draagvlak voor alternatieven te creëren en moeilijke keuzes te maken zonder dat regerende partijen zichzelf in de voet schieten met impopulaire besluiten.

Gelukkig kan Nederland veel overnemen van Duitsland op het gebied van beleid en technologie. Nederland kan dus gebruik maken van de leercurve die Duitsland door te tijd heeft doorlopen en van te voren al rekening gaan houden met problematiek die in Duitsland aan bod is gekomen zoals de noodzaak voor een smart grid of energieopslag. Maar er moet worden uitgekeken voor uitstelgedrag. Men zou kunnen redeneren dat zo lang mogelijk uitstellen een efficiënte strategie is omdat de technologie zich constant blijft verbeteren en we uiteindelijk alles van Duitsland kunnen kopiëren. Echter is elk land uniek en zal ieder land een lange periode van verandering moeten ondergaan om een energietransitie te realiseren en dit vereist een proces van reflexief bestuur. Als een energietransitie in de toekomst moet worden gehaast omdat het aanbod van bestaande bronnen verminderd dan kan een

dergelijk reflexief proces niet plaatsvinden wat resulteert in een erg risicovolle en onzekere transitieperiode. Daarom is aan te raden om, volgens de ideeën van EMT , reflexief

zelfbestuur en transitietheorie zo snel mogelijk over te stappen naar hernieuwbare energiebronnen.

37

Literatuurlijst

Boeken

Henneman, P., & Loorbach, D. (2012). Burge(r)meesterboek: Methode voor lokale duurzame

innovatie door radicale participatie..Online versie beschikbaar op

http://screenbook.nl/burgermeesterboek/desktop/index.php Hoeven, van der, D. (2010). Verbreden, verdiepen, opschalen: KSI tussen wetenschap en

transitiepraktijk. Amsterdam: Daedalus.

Wetenschappelijke artikelen

Agnolucci, P. (2006). Renewable electricity policies in the Netherlands. Renewable Energy,

32: 868-883.

Amineh, M.P., & Houweling, H., (2007). Global Energy Security and its Geopolitical

Impediments – The Case of the Caspian Region. Perspectives on Global Development

and Technology, 6 (1- 3): 365-388. Bechberger, M., & Reiche, D. (2004). Renewable energy policy in Germany: pioneering and

exemplary regulations. Energy for Sustainable Development, 8 (1): 47-57. Breukers, S., & Wolsink, M. (2007). Wind Power implementation in changing institutional

landscapes: An international comparison. Energy Policy, 35 (5): 2737-2750. Bruns, E., & Olhorst, D. (2011). Wind power generation in Germany - a transdisciplinary view

on the innovation biography. The Journal of transdisciplinary environmental studies,

10: 45- 67.

Buttel, F.H. (2000). Ecological modernization as social theory. Geoforum, 31: 57-65. Diercks, G.A. (2012). Explaining Dutch Failure and German Success in Renewable Energy

Policymaking. MSc Thesis. Geels, F.W., & Schot, J. (2007). Typology of sociotechnical transition pathways. Research

Policy, 36: 399-417. Jänicke, M. (2008). Ecological modernisation: new perspectives. Journal of Cleaner

Production, 16 (5): 557-565. Kern, F., & Smith, A. (2007). Restructuring energy systems for sustainability? Energy

38

Lauber, V., & Mez, L. (2004). Three Decades of Renewable Electricity Policies in Germany.

Energy and Environment, 15 (4): 599-621.

Robinson, J. A., Torvik, R., & Verdier, T. (2006). Political foundations of the resource curse.

Journal of Development Economics, 79 (2): 447-468. Rotmans, J. (2005). Maatschappelijke Innovatie: tussen droom en werkelijkheid staat

complexiteit. Erasmus Universiteit Rotterdam, Oratie, 3 juni 2005.

Rotmans, J., Loorback, D., & van der Brugge, R. (2005). Transitiemanagement en duurzame ontwikkeling; Co-evolutionaire sturing in het licht van complexiteit.

Beleidswetenschap, 19 (2): 3-23.

Stenzel, T., & Frenzel, A. (2008). Regulating Technological Change - The Strategic Reactions of Utility Companies towards Subsidy Policies in the German, Spanish and UK

Electricity Markets. Energy Policy, 36: 2645-2657.

Voss, J., & Bornemann, B. (2011). Reflexive Governance: Challanges for Designing Adaptive

Management and Transitions Management. Ecology and Society, 16 (2): 9 Voss, J., & Kemp, R. (2005). Reflexive Governance for sustainable development –

Incorporating feedback in social problem solving. Paper for ESEE Conference: Special

session on Transition management.

Yergin, D. (2006). Ensuring Energy Security. Foreign Affairs, 85 (2): 69-82.

Online Artikelen

Groenestroomjagraag (2013). Zo werkt de handel in groene stroom.

Beschikbaar op: http://www.groenestroomjagraag.nl/node/299 [Bekeken op 20-01-

14]

Ruhl, C. (2010) Global Energy After the Crisis. Foreign Affairs essay.

Beschikbaar op: http://www.foreignaffairs.com/articles/66148/christof-ruehl/global- energy-after-the-crisis [Bekeken op 20-01-14] Soest, J.P. van (2011), Klompen in de machinerie: bewuste en onbewuste sabotage van de

transitie naar een duurzame energiehuishouding, Klarenbeek: uitgave de Gemeynt. Beschikbaar op: http://www.gemeynt.nl/nl/downloads

Viertl. C., & Bömer, J. (2006). Development of German policies on offshore wind energy. Beschikbaar op:

39

http://proceedings.ewea.org/ewec2006/allfiles2/522_Ewec2006fullpaper.pdf

[Bekeken op 20-01-14]

Vrijdenker (2009). Dutch Disease en hoe Nederland de gasbaten verkwanselde. Beschikbaar

op: http://wetenschap.infonu.nl/onderzoek/37792-dutch-disease-en-hoe-nederland-

de-gasbaten-verkwanselde.html [Bekeken op 20-01-14] Zoeteman, B. (2011). De remmende voorsprong van leven op een aardgasbel. Me Judice.

Beschikbaar op: http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/de-remmende-voorsprong- van-leven-op-een-aardgasbel [Bekeken op 20-01-14]

Rapporten

Jong, de, J.J. (2005). Dertig Jaar Energiebeleid: Van Bonzen en Polders via Markten naar

Brussel zonder Koolstof. Clingendael International Energy Programme. Beschikbaar

op: http://clingendael.info/publications/2005/20050509_ciep_energy_dejong.pdf Ministerie van Economische Zaken (2002). Investeren in energie, keuzes voor de toekomst.

Beschikbaar op:

http://gasunie.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/2003/2562751/2562751.pdf SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Beschikbaar op:

http://www.ser.nl/nl/publicaties/overige/2010-2019/2013/energieakkoord- duurzame-groei.aspx

Nieuwsartikelen

Redactie Volkskrant (2014). Dit staat er in het kabinetsbesluit over gaswinning in Groningen. Beschikbaar op:

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3579251/2014/01/1 7/Dit-staat-er-in-het-kabinetsbesluit-over-gaswinning-in-Groningen.dhtml

40 Websites http://www.eia.gov http://www.epp.eurostat.ec.europa.eu/ http://www.iea.org http://www.maps.com http://www.statline.cbs.nl/statweb http://www.wetenschap.infonu.nl/