• No results found

6. Conclusies

6.5. Implicaties voor vervolgonderzoek

Wanneer er uit deze thesis een kennisdelingsbeleid volgt, is het interessant om te weten welke instrumenten of interventies uit het beleid aanslaan en welke niet. Daarom is het wellicht goed om een beleidsevaluatie uit te voeren, waarbij wordt geanalyseerd welke interventies van kennisdeling effect hebben op kennisdelingsgedrag en welke niet. Zo'n onderzoek zou voor een deel lijken op dit onderzoek, omdat het ook gaat over onafhankelijke variabelen die kennisdeling wel of niet verklaren. Het verschil zit echter in het abstractieniveau van de onafhankelijke variabelen. In deze thesis zijn de factoren van kennisdeling nog relatief abstract, omdat er nog niets bekend was over welke factoren kennisdeling zou beïnvloeden in de gemeente Arnhem. Als er kennisdelingsbeleid is in de gemeente Arnhem, kan pragmatischer onderzoek worden gedaan. Bij een beleidsevaluatie zouden er hele concrete interventies kunnen worden onderzocht op effect op kennisdeling. Er zou dan kunnen worden gekeken naar de vraag wat werkt voor kennisdeling binnen de gemeente Arnhem (of in andere gemeenten of organisaties) en wat niet. In dit onderzoek was een dergelijk praktisch onderzoek niet mogelijk, omdat er nog geen beleid en dus nog geen instrumenten voor kennisdeling voor handen waren. Daarnaast zou het interessant zijn om het conceptuele model van deze thesis nogmaals te toetsen in andere gemeenten of in andere overheidsorganisaties. Daarmee kan worden getoetst of het model bij andere organisaties dezelfde of soortgelijke

resultaten oplevert. Dat zou ervoor kunnen zorgen dat de theorie over kennisdeling in gemeenten en overheidsorganisaties nog verder kan worden verrijkt.

Literatuurlijst

Documentatie

Allers, A., Steiner, B., Hoeben, C. & Geertsema, J. (2013). De gemeenten in perspectief. Groningen/Almere: COELO/Bruosteiner advies.

Baas, de, J. H. (1995). Bestuurskunde in hoofdlijnen: invloed op beleid. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Bakker, M., Leenders, R. T. A., Gabbay, S. M., Kratzer, J., & Van Engelen, J. M. (2006). Is trust really social capital? Knowledge sharing in product development projects. The Learning Organization, 13(6), p. 594-605.

Beal, D. J., Cohen, R. R., Burke, M. J., & McLendon, C. L. (2003). Cohesion and performance in groups: A meta-analytic clarification of construct relations. Journal of Applied Psychology, 88(6), p. 989-1004.

Bertrams, J. (1999). De kennisdelende organisatie. Schiedam: Scriptum.

Bertrams, J. (2003). De 49 basisregels voor het delen, benutten en belonen van kennis. Schiedam: Scriptum.

Bordia, P., Irmer, B. E., & Abusah, D. (2006). Differences in sharing knowledge interpersonally and via databases: The role of evaluation apprehension and perceived benefits. European Journal of Work and Organizational Psychology, 15(3), p. 262-280.

Boutellier, J. C. J. (2014). Nieuwe tijden, nieuw bestuur. De Wmo in de improvisatiemaatschappij. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Büchel, B., & Raub, S. (2002). Building knowledge-creating value networks. European Management Journal, 20(6), 587-596. Londen: Pergamon.

Cabrera, A., Collins, W. C., & Salgado, J. F. (2006). Determinants of individual engagement in knowledge sharing. The International Journal of Human Resource Management, 17(2), p. 245-264.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014). Demografische kerncijfers per gemeente.

Beschikbaar vanaf: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/68092452-2D41-416C-B5D5- C77737DBDE80/0/demografischekerncijfers2014.pdf

Laatst geraadpleegd: 5-6-2015.

Chiu, C. M., Hsu, M. H., & Wang, E. T. (2006). Understanding knowledge sharing in virtual communities: An integration of social capital and social cognitive theories. Decision support systems, 42(3), p. 1872-1888.

Connelly, C. E., & Kevin Kelloway, E. (2003). Predictors of employees' perceptions of knowledge sharing cultures. Leadership & Organization Development Journal, 24(5), p. 294-301.

Constant, D., Kiesler, S., & Sproull, L. (1994). What's mine is ours, or is it? A study of attitudes about information sharing. Information systems research, 5(4), p. 400-421.

Cummings, J. N. (2004). Work groups, structural diversity, and knowledge sharing in a global organization. Management Science, 50(3), p. 352−364.

Davenport, T.H. & Prusak, L. (1998). Kennismanagement in de praktijk. Amsterdam/Antwerpen: Contact.

Dawes, S., Cresswell, A.M. & Pardo, T.A. (2009). From need to know to need to share: tangled problems, information boundaries, and the building of public sector knowledge networks. Public Administration Review, 69(3), p. 392-402. Depassé, D. (2014). Kennismanagement. Artikelen en praktijkverhalen. Beschikbaar vanaf: http://www.depasse.nl/category/publicaties. Laatst geraadpleegd: 13-4-2015.

Diepeveen, A. (2005). Leren, Kennis en Organisatiecultuur. Intellectueel Kapitaal, (1), 18-23. Rotterdam: Essentials.

Ferrin, D. L., & Dirks, K. T. (2003). The use of rewards to increase and decrease trust: Mediating processes and differential effects. Organization science, 14(1), p. 18-31.

Frowein, C. (1998). Kennismanagement: de hype voorbij. Informatie Professional; [2] 7/8, p. 27-31.

Geerling-Eiff, F.A., Hubeek, F.B. & Baalen, van, P.J. (2005). Naar nieuwe kennisarrangementen: aanbevelingen voor de inrichting van kennisnetwerken. Rapportage onderdeel E van het project Kennis over Netwerken. Den Haag: LEI. Geijp, B. (2001). Van digit tot dialoog: Kennismanagement als competentie in de netwerkorganisatie. Beschikbaar vanaf:

http://www.uvt.nl/faculteiten/fsw/departementen/tranzo/leergangen/scripties/Gei jp.pdf. Laatst geraadpleegd: 13-4-2015.

Gemeente Arnhem (2013). Organisatiebesluit gemeente Arnhem 2013. Nieuwe tijden, anders werken! Arnhem: Gemeente Arnhem, team verandermanagement reorganisatie.

Gemeente Arnhem (2015a). Strategische visie op Personeel. Vertrouwen in Talent. Arnhem: Gemeente Arnhem, afdeling P&O.

Gemeente Arnhem (2015b). Proceslandschap Arnhem. Arnhem: Gemeente Arnhem, afdeling procesgericht werken.

Gemeente Arnhem (2015c). Overzicht directie, cluster-& programmamanagers, afdelingshoofden per 9-3-2015. Gemeente Arnhem, directie.

Gemeente Arnhem (2015d). HRM jaarverslag. Arnhem: Gemeente Arnhem, afdeling gegevensmanagement.

Gemeente Arnhem (2015e). Leerbeleid 2015-2017. Arnhem: Gemeente Arnhem, afdeling P&O.

Gemeente Arnhem (2015f). Perspectiefnota 2016-2019. Arnhem: Gemeente Arnhem.

Gerritsen, E. (2011). De slimme gemeente nader beschouwd. Hoe de lokale overheid kan bijdragen aan het oplossen van ongetemde problemen. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Hara, N., & Foon Hew, K. (2007). Knowledge-sharing in an online community of health-care professionals. Information Technology & People, 20(3), p. 235-261. Hiemstra, J. (2015). Smart Government: de noodzakelijke stap in organisatievernieuwing van de publieke sector. Utrecht: Hiemstra & de Vries. Beschikbaar vanaf: http://www.hiemstraendevries.nl/nieuws/117-smart- government-de-noodzakelijke-stap-in-organisatievernieuwing-van-de-publieke- sector. Laatst geraadpleegd: 17-3-2015.

Hospers, G. J. (2005). De creatieve stad: concurreren in de kenniseconomie. Tijdschrift voor Economie en Management, 50(3), pp.389-418. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit der Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen.

Huysman, M. H., & de Wit, D. (2000). Kennis delen in de praktijk. Assen: Van Gorcum.

IJzerman, L. D. (2009). Kennisdeling tussen inspecteurs. Utrecht: Universiteit Utrecht.

Jones, M. C. (2005). Tacit knowledge sharing during ERP implementation: A multi-site case study. Information Resources Management Journal, 18(2), p. 1−23.

Kankanhalli, A., Tan, B. C., & Wei, K. K. (2005). Contributing knowledge to electronic knowledge repositories: an empirical investigation. MIS quarterly, p. 113-143.

Karré, P. M., & van Twist, M. (2009). Kwaliteit door verbinding in de publieke sector. SIGMA–Tijdschrift voor Kwaliteitsmanagement, (34-39). Deventer: Wolters Kluwer.

Kessels, J. (1999). Het verwerven van competenties: kennis als bekwaamheid. Opleiding & Ontwikkeling, 12(1-2), pp.7-11.

Kim, S., & Lee, H. (2006). The impact of organizational context and information technology on employee knowledge-sharing capabilities. Public Administration

Review, 66(3), 370−385.

Kim, W., & Mauborgne, R. (1998). Procedural justice, strategic decision making, and the knowledge economy. Strategic management journal, 19(4), p. 323-338. Van der Knaap, P. (1997). Lerende overheid, intelligent beleid. Den Haag: Phaedrus.

Kankanhalli, A., Tan, B. C., & Wei, K. K. (2005). Contributing knowledge to electronic knowledge repositories: an empirical investigation. MIS quarterly, p. 113-143.

Kroes, W., Dekker, F., & Stavenuiter, M. (2012). Over de schutting kijken. Intergemeentelijk leren rond de Wmo en armoedebestrijding. Utrecht: Verwey- Jonker Instituut, Wmo Kenniscahier 15.

Kuijpers, M. (2006). Een kenniskring is geen kennissenkring. Succesfactoren voor kenniscreatie en

-ontwikkeling. Deventer: Management Executives.

Kulkarni, U. R., Ravindran, S., & Freeze, R. (2006). A knowledge management success model: Theoretical development and empirical validation. Journal of management information systems, 23(3), p. 309-347.

Landridge, D & Hagger-Johnson, G. (2009). Introduction to Research Methods and Data Analysis in Psychology. Essex: Pearson Education Unlimited.

Lee, J. H., Kim, Y. G., & Kim, M. Y. (2006). Effects of managerial drivers and climate maturity on knowledge management performance: Empirical validation. Information Resources Management Journal, 19 (3), p. 48-60.

Liebowitz, J. (2003). A knowledge management strategy for the Jason organization: a case study. Journal of Computer Information Systems, 44(2), p. 1- 5.

Lin, H. F. (2007a). Effects of extrinsic and intrinsic motivation on employee knowledge sharing intentions. Journal of information science, 33 (2), p. 135-149. Lin, H. F. (2007b). Knowledge sharing and firm innovation capability: an empirical study. International Journal of Manpower, 28(3/4), p. 315-332.

Mackenzie Owen, J. (2001). Kennismanagement. Handboek Informatiewetenschap; (I 560), p. 1-27. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Mintzberg, H. (1992). Organisatiestructuren. Pearson Education Benelux.

Mintzberg, H. (1994). Rise and fall of strategic planning. New York: Simon and Schuster.

Nelson, A., Sabatier, R., & Nelson, W. (2006). Toward an understanding of global entrepreneurial knowledge management (EKM) practices: A preliminary investigation of EKM in France and the US. Journal of Aplied Management and Entrepreneurship, 11(2), p. 70-89.

Nooteboom, B. (2000). Learning and Innovation in Organizations and Economies. Oxford: Oxford University Press.

Ojha, A. K. (2005). Impact of team demography on knowledge sharing in software project teams. South Asian Journal of Management, 12(3), p. 67.

Perry-Smith, J. E. (2006). Social yet creative: The role of social relationships in facilitating individual creativity. Academy of Management Journal, 49(1), p. 85- 101.

Pulakos, E. D., Dorsey, D. W., & Borman, W. C. (2003). Hiring for knowledge- based competition. In S. E. Jackson, M. A. Hitt & A.S. Denisi (Eds.), Managing

knowledgefor sustained competitive advantage: Designing strategies for effective human resource management (pp. 155−176). San Francisco: Jossey-

Bass.

Raub, W. (1997). Samenwerking in duurzame relaties en sociale cohesie. Amsterdam: University Press.

Schepers, P., & Van den Berg, P. T. (2007). Social factors of work-environment creativity. Journal of Business and Psychology, 21(3), p. 407-428.

Stedelijk Netwerk Arnhem-Nijmegen (2015). Integrale MIRT-agenda Stedelijk Netwerk Arnhem-Nijmegen. Samen bouwen aan een gezond en energiek stedelijk netwerk.

Storme, A. (1997). Beleidsnetwerken: van eigen belangen naar gedeelde belangen? Opbouwwerk Brussel (1), p. 24-31.

Suijs, S. (1999). De magie van (interorganisationele) netwerken.Gids sociaal- cultureel en educatief werk (24) p. 119-141.

Szulanski, G. (1996). Exploring internal stickiness: Impediments to the transfer of best practice within the firm. Strategic management journal, 17(S2), p. 27-43. Szulanski, G. (2003). Sticky Knowledge. Barriers to knowing in the firm. London, Thousand Oaks, New Delhi: Sage Publications.

Taylor, W. A., & Wright, G. H. (2004). Organizational readiness for successful knowledge sharing: Challenges for public sector managers. Information Resources Management Journal, 17(2), p. 22-37.

Thomas-Hunt, M. C., Ogden, T. Y., & Neale, M. A. (2003). Who's really sharing? Effects of social and expert status on knowledge exchange within groups. Management science, 49(4), p. 464-477.

Van Berlo, D. (2012). Wij, de overheid: Cocreatie in de netwerksamenleving. Beschikbaar vanaf: http://www.ambtenaar20.nl/. Laatst geraadpleegd: 17-3- 2015.

Van Muijen, J. J. (1994). Organisatiecultuur en Organisatieklimaat: de ontwikkeling van een meetinstrument op basis. Amsterdam: Vrije Universiteit. Van Thiel, S. (2007). Bestuurskundig onderzoek: een methodologische inleiding. Bussum: Coutinho.

Van Wijk, R., & Van Den Bosch, F. (1999). Interne netwerken en intraorganisationele kennisdeling. Bedrijfskunde: tijdschrift voor modern management. 71(1), p. 54-60.

VNG (2013). Drie decentralisaties. Den Haag: De Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Wang, C. C. (2004). The influence of ethical and self-interest concerns on knowledge sharing intentions among managers: An empirical study. International Journal of Management, 21(3), p. 370.

Wang, S. & Noe, R. A. (2010). Knowledge sharing: A review and directions for future research. Human Resource Management Review, 20(2), p. 115-131.

Weber, E.P. & Khademian, A.M. (2008). Wicked Problems, Knowledge Challenges, and Collaborative Capacity Builders in Network Settings. Public Administration Review: Vol.68(2), p.334-349.

Weggeman, M. (1997). Kennismanagement, inrichting en besturing van kennisintensieve organisaties. Schiedam: Scriptum.

Weggeman, M. (2000), Kennismanagement; de praktijk. Schiedam: Scriptum. Wenger, E., McDermott, R. A., & Snyder, W. (2002). Cultivating communities of practice: A guide to managing knowledge. Boston: Harvard Business Press. Wenger, E. & Snyder W. (2000). Communities of practice: the organizational frontier. Harvard Business Review (Jan-Feb), p. 139-145.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2006). Lerende overheid. Een pleidooi voor probleemgerichte politiek. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Wierdsma, A.F.M. & Swieringa, J. (2002). Lerend Organiseren. Als Meer Van Hetzelfde Niet Helpt. Groningen: Stenfert Kroese.

Willem, A., & Scarbrough, H. (2006). Social capital and political bias in knowledge sharing: An exploratory study. Human relations, 59(10), p. 1343- 1370.

Yin, R. K. (1981). The case study crisis: Some answers. Administrative science quarterly, p. 58-65.

Websites

Website G32. Beschikbaar vanaf: http://www.g32.nl/. Laatst geraadpleegd: 4-8- 2015.

Bijlagen

A. Survey

1. E-mail

Titel e-mail: Afstudeeronderzoek Kennisdeling

Beste collega,

Via deze e-mail wil ik je vragen of je mee wilt werken aan mijn afstudeeronderzoek door een enquête in te vullen. Dit onderzoek gaat over kennisdeling binnen de gemeente Arnhem. Aanleiding voor het onderzoek is de strategische personeelsvisie 'Vertrouwen in Talent', waarin kennisdeling een van de pijlers vormt. Het onderzoek vormt voor mij de afsluiting van de Master Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit. In mijn onderzoek kijk ik naar factoren die van invloed zijn op kennisdeling.

Een definitie van kennisdeling is: "Het delen van kennis, taak informatie en andere werkervaring om anderen te helpen, samen te werken of nieuwe ideeën te ontwikkelen".

De enquête duurt 10 tot maximaal 15 minuten om in te vullen. In de enquête vind je vooral gesloten, maar ook enkele open vragen. Bij de gesloten vragen is het de bedoeling dat je maximaal één antwoord aanvinkt, tenzij anders wordt aangegeven.

De resultaten van de enquête zijn uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek bedoeld en zullen alleen inzichtelijk zijn voor ondergetekende. Daarnaast zijn de resultaten anoniem, dus schroom niet om eerlijk en openhartig te zijn.

Bij voorbaat wil ik je hartelijk bedanken voor het invullen van de enquête!

Vriendelijke groeten,

Lotte Barink Afdeling P&O

2. Type organisatie

Als eerst volgen er 6 stellingen en 2 open vragen. Deze gaan over het type organisatie dat de gemeente Arnhem is. Probeer de vragen daarom te beantwoorden vanuit jouw beeld van de organisatie als geheel. En niet vanuit een specifiek cluster of je eigen afdeling.

2.1. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"De gemeente Arnhem is een hiërarchische organisatie".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

2.2. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"In de gemeente Arnhem wordt het aandragen van nieuwe ideeën gestimuleerd".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

2.3. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"In de gemeente Arnhem geldt dat fouten maken mag".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

2.4. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Kennisdeling krijgt prioriteit binnen de gemeente Arnhem".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

2.5. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Binnen de gemeente Arnhem zijn gedrag en werkprocessen vastgelegd".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

2.6. Geef (kort) een voorbeeld waaruit blijkt dat je werkproces wel of niet vast gelegd is.

2.7. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Er wordt in de gemeente Arnhem over het algemeen geleerd van de fouten die worden gemaakt".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

2.8. Geef een (kort) voorbeeld waaruit blijkt of er wel of niet wordt geleerd van gemaakte fouten.

3. Type medewerkers

Nu volgen 4 stellingen over het type medewerkers dat werkt in de gemeente Arnhem. Dit gaat dus over het beeld dat jij over het algemeen hebt van medewerkers in de gemeente Arnhem. Dit gaat niet over jou als medewerker.

3.1. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"In de gemeente Arnhem speelt de status van medewerkers een rol".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

3.2. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"In de gemeente Arnhem zijn medewerkers over het algemeen competitief ingesteld".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

3.3. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Ik durf mij kwetsbaar op te stellen naar andere medewerkers".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

3.4. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Samenwerking wordt door medewerkers van de gemeente Arnhem belangrijk gevonden".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

4. De rol van de leidinggevende

De volgende 3 vragen gaan over de rol van leidinggevenden in kennisdeling. Als er wordt gevraagd naar je leidinggevende, dan wordt daarmee gedoeld op jouw

directe leidinggevende. Dat is in de meeste gevallen het afdelingshoofd. Voor

afdelingshoofden zelf wordt er gedoeld op de clustermanager. Voor clustermanagers wordt er gedoeld op de directie.

4.1. Hoe spreekt jouw leidinggevende zich uit over kennisdeling?

1 zeer negatief 2 negatief

3 neutraal

4 positief 5 zeer positief

6 mijn leidinggevende spreekt zich niet uit over kennisdeling

4.2. Krijg je genoeg tijd en middelen om kennis te delen van je leidinggevende?

1 zeer weinig tijd en middelen 2 weinig tijd en middelen

3 neutraal

4 veel tijd en middelen 5 zeer veel tijd en middelen

4.3. Ontvang je van je leidinggevende prikkels, zoals bijvoorbeeld beloning of waardering, om kennis te delen?

1 zeer weinig prikkels 2 weinig prikkels 3 neutraal

4 veel prikkels 5 zeer veel prikkels

5. Binnen de afdeling

De volgende 4 vragen gaan over een aantal kenmerken van de afdeling waarin je werkt. Probeer deze vragen dus ook te beantwoorden vanuit jouw beeld van je afdeling.

5.1. Hoe lang bestaat de afdeling waarin je werkt in zijn huidige samenstelling?

1 0-1 jaar 2 1-2 jaar 3 2-3 jaar 4 3-4 jaar

5 4 jaar of langer

5.2. Heeft u het gevoel een minderheid te vormen in uw afdeling (bijvoorbeeld qua gender, afkomst of opleidingsniveau)?

1 helemaal niet

2 weinig

3 neutraal

4 best wel

5 zeer sterk

5.3. In hoeverre gebruik je kennis en expertise van andere collega's?

1 zeer weinig

2 weinig

3 neutraal

4 veel

5.4. In hoeverre wordt jouw kennis en expertise door collega's binnen je afdeling gewaardeerd?

1 zeer weinig waardering 2 weinig waardering

3 neutraal

4 veel waardering 5 zeer veel waardering

Ter aanvulling op de voorgaande vraag ben ik ook benieuwd naar de waardering voor jouw kennis buiten de afdeling.

5.4. In hoeverre wordt jouw kennis en expertise door collega's buiten je afdeling gewaardeerd?

1 zeer weinig waardering 2 weinig waardering

3 neutraal

4 veel waardering 5 zeer veel waardering

6. Individuele medewerker

De volgende 10 vragen en stellingen gaan over jouw persoonlijke kenmerken en opvattingen. Er wordt ook ingegaan op redenen waarom jij wel of geen kennis deelt of zou delen.

6.1. Hoe veel werkervaring heb je die relevant is voor je huidige functie?

1 zeer weinig 2 weinig/junior 3 gemiddeld/medior 4 veel/senior

5 zeer veel

1 zeer weinig

2 weinig

3 neutraal

4 veel

5 zeer veel

6.3. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Ik beheers de kennis en expertise die hoort bij mijn functie".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.4. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Als ik kennis deel, vertrouw ik dat collega's goed met deze kennis omgaan".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.5. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Als ik kennis deel, krijg ik daar ook kennis voor terug".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.6. In hoeverre ben je het eens met de stelling: "Als ik kennis deel, voel ik mij daarna tevreden".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.7. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Als ik kennis deel, verbetert mijn professionele reputatie"

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.8. In hoeverre ben je het eens met de stelling:

"Als ik kennis deel, dan heb ik het gevoel dat ik mijn positie binnen de organisatie verlies".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

6.9. In hoeverre ben je het eens met de stelling: "Als ik kennis deel, wil ik overtuigd zijn van de kennis en expertise die ik deel".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

6.10. In hoeverre ben je het eens met de stelling: "Als ik kennis heb gedeeld, dan vind ik het belangrijk hoe anderen mijn kennis beoordelen".

1 helemaal niet mee eens 2 niet mee eens

3 neutraal

4 mee eens

5 helemaal mee eens

7. Kennisdeling algemeen

In deze categorie worden 5 vragen gesteld. Deze vragen gaan over kennisdeling in het algemeen. Let op: er worden zowel vragen gesteld over de manier waarop

jij kennis deelt, als over de manier waarop er binnen jouw afdeling kennis

wordt gedeeld.

7.1. Hoe veel kennis wordt er gedeeld door collega's binnen jouw afdeling?

1 zeer weinig

2 weinig

3 neutraal

4 veel

5 zeer veel

7.2. Hoe vaak deel je zelf kennis binnen jouw afdeling?

1 nooit

2 jaarlijks 3 maandelijks

4 wekelijks

5 dagelijks

7.3. Hoe vaak deel je zelf kennis met collega's buiten jouw afdeling?

1 nooit

2 jaarlijks 3 maandelijks

4 wekelijks 5 dagelijks

7.4. Waarover deel je kennis? Er mogen meerdere antwoorden worden aangevinkt.

1 kennis over zaken in mijn vakgebied 2 kennis over zaken buiten mijn vakgebied

3 kennis over persoonlijke interesses (niet werkgerelateerd) 4 anders, namelijk:

7.5. Zijn er nog zaken die cruciaal zijn voor kennisdeling, maar nog niet bevraagd zijn?

8. Overige kenmerken

Ter afsluiting stel ik nog 3 algemene vragen over leeftijd, geslacht en