• No results found

Impact van wijzigende functionele biodiversiteit op de pollinatie

De impact van de pollinatie op de landbouwproductie is potentieel zeer groot. Bestuiving enkel door wilde soorten volstaat in de meeste gevallen niet, omdat hun actieradius kleiner is dan die van honingbijen en hun aantaldensiteit lager ligt. Om de pollinatie van de commerciële gewassen te kunnen verzekeren, worden honingbijen en hommels com-mercieel gehouden en ingezet in land- en tuinbouw. Het betreft hier vooral de gedomesticeerde bijen Apis mellifera (Europese honingbij) en Apis mellifera mellifera (zwarte bij). Zelfs bij wilde planten werden reeds aanwijzingen

gevon-den voor een achteruitgang van bestuivingsafhankelijke plantensoorten die gelijke tred houdt met de achteruitgang van de bestuivers, wat te wijten zou zijn aan een verminderde zaadzetting en verjonging van deze populaties door het falen van het proces van succesvolle bestuiving.

[ 97 ] Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten > Pollinatie

4

Huidige trend

De laatste decennia staan veel insecten, waaronder ook veel functi-onele bestuiversgemeenschappen, onder druk. Nochtans ontbreken gecoördineerde monitoringprogramma’s om deze toestand nauwkeu-rig in te schatten. Veel soorten vlinders, solitaire en sociale bijen en zweefvliegen echter zijn verdwenen of bijna verdwenen. De Neder-landse Rode Lijst van bijen (2004) vermeldt 187 soorten wilde bijen, waarvan 17 gevoelig, 52 kwetsbaar, 52 bedreigd, 31 ernstig bedreigd en 35 soorten verdwenen in Nederland.

Naast de achteruitgang van wilde populaties en soorten bestuivende insecten gaan ook de aantallen honingbijenvolken achteruit.

Oorzaken:

n Directe impact:

o Tekort aan geschikt voedsel: bestuivende insecten hebben als voedselbron nectar en stuif-meel. Deze moeten steeds voldoende ter beschikking zijn, ook buiten de periode van eco-nomisch belangrijke bestuiving.

o Ziektes worden vooral bij gedomesticeerde bijen waargenomen, zoals de varroamijt (Varroa destructor) die zelf ook vaak drager is van allerlei ziekten, zoals virussen. Er is een daling te merken van het aantal wilde bestuivers, maar er kan vandaag nog geen ziektetoe-stand aan wilde bijen worden toegewezen.

[ 98 ] Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten > Pollinatie

n Indirecte impact:

o Ongeschikte habitat door wijzigend landgebruik:

- Verarming van het landbouwlandschap met verminderde diversiteit van het voedselaan-bod tot gevolg (drachtplanten)

- Verlies van habitat en versnippering

- Ongebreidelde kap, ook van exoten, wat aanleiding kan geven tot een plotse, sterke da-ling van het aanbod aan stuifmeel en nectar

- Onaangepast maaibeheer - Intensivering van de landbouw - Gebruik van meststoffen

- Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij rijzen nu zeer sterke verdenkingen tegen de systemische insecticiden neonicotinoïden, waardoor bijen paralyseverschijnse-len, desoriëntatie en gedragsveranderingen vertonen.

- Achteruitgang van het areaal vlinderbloemigen zoals luzerne, rode en witte klaver

o Klimaatverandering: bij een heel goede bloei in het voorjaar maar een beperkt zomeraan-bod bijvoorbeeld, worden solitaire bijen pas geboren na de bloei van hun waardplanten.

[ 99 ] Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten > Pollinatie

5

Maatregelen om de relatie tussen biodiversiteit en

ecosysteemdienst te versterken

Herstelmaatregelen

n Verhogen van het voedselaanbod:

o Aanleg van ecologische akkerrand en inzaai van akkerran-den met specifieke bloemenmengsels

o Inzaai van groenbemester na hoofdteelt

o Onderhoud en instandhouding van natuurlijke en semi-natuurlijke habitats en kleine landschapselementen, zoals bloemenrijke akkerranden, heggen, houtkanten, etc. Deze bevorderen een doorlopende stuifmeelvoorziening en zo de overleving van vele bestuivende insecten.

n Aanpassen van de habitat:

o Het verschaffen van nestgelegenheid die specifiek is afgestemd op de beoogde soorten voor een bepaald gewas. Door bijvoorbeeld stukken onbeplant te laten, nabijgelegen bossen te behouden en dode takken en stengels te laten liggen. Maar ook nestkasten voor solitaire bijen, zogenaamde bijenhotels, kunnen een belangrijke rol spelen.

o Het bevorderen van de kolonisatie van bestuivers door verschillende habitats met elkaar te verbinden aan de hand van bloemenstroken en hagenrijen.

Bronnen

Aizen MA, Garibaldi LA, Cunningham SA & Klein AM (2009). How much does agri-culture depend on pollinators? Lessons from long – term trends in crop production. Annals of Botany 103: 1579 – 1588.

Biesmeijer J.C., Roberts S. P. M., Reemer M., Ohlemüller R., Edwards M., Peeters T., Schaffers A. P., Potts S. G., Kleukers R., Thomas C. D., Settele J. & Kunin W.E. (2006). Parallel Declines in Pollinators and Insect-Pollinated Plants in Britain and the Nether-lands. Science 21: 351-354.

Blacquière T. (2009). Visie bijenhouderij en insectenbestuiving. Analyse van bedreigin-gen en knelpunten. Plant Research International. Wabedreigin-geninbedreigin-gen UR. Rapport 227. Brys, R., De Crop, E., Hoffmann, M. & Jacquemyn, H. (2011). Importance of autono-mous selfing is inversely related to population size and pollinator availability in a mono-carpic plant. American Journal of Botany, 98: 1834-1840.

D’Haene K., Laurijssens G., Van Gils B., De Blust G. & Turkelboom F. (2010). Agrobiodi-versiteit. Een steunpilaar voor de 3de generatie agromilieumaatregelen? Rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) i.s.m. het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). I.o.v. het Departement Landbouw en Visserij, afdeling Mo-nitoring en Studie. INBO.R.2010.38.

Fenster C., Armbruster W., Wilson P., Dudash M. & Thomson J. (2004). Pollination syn-dromes and floral specialization. Annu. Rev. Evol. Syst. 35, 375-403.

Garibaldi L.A., Steffan-Dewenter I., Kremen C., Morales J.M., Bommarco R., Cunning-ham S.A., Carvalheiro L.G., Chacoff N.P., Dudenhöffer J.H., Greenleaf S.S., Holzschuh A., Isaacs R., Krewenka K., Mandelik Y., Mayfield M.M., Morandin L.A., Potts S.G., Ricketts T.H., Szentgyörgyi H., Viana B.F., Westphal C., Winfree R. & Klein A.M. (2011). Stability of pollination services decreases with isolation from natural areas despite honey bee visits. Ecology Letters,14: 1062–1072.

Jacobs S., Staes J., De Meulenaer B., Schneiders A., Vrebos D., Stragier F., Vande-venne F., Simoens I., Van Der Biest K., Lettens S., De Vos B., Van der Aa B., Turkelboom F., Van Daele T., Genar O., Van Ballaer B., Temmerman S. & Meire, P. (2010). Ecosys-teemdiensten in Vlaanderen: een verkennende inventarisatie van ecosysEcosys-teemdiensten en potentiële ecosysteemwinsten. University of Antwerp, Ecosystem Management Research Group, ECOBE 010-R127.

Liekens I., Schaafsma M., Staes J., De Nocker L., Brouwer R. & Meire, P. (2009). Eco-nomische waarderingsstudie van ecosysteemdiensten voor MKBA. Studie in opdracht van LNE, afdeling milieu-, natuur- en energiebeleid, VITO, 2009/RMA/R308.

Liekens I., Schaafsma M., Staes J., Brouwer R., De Nocker L. & Meire P. (2010). Econo-mische waardering van ecosysteemdiensten, een handleiding. Studie in opdracht van LNE, afdeling milieu-, natuur- en energiebeleid.

Ollerton J., Winfree R. & Tarrant, S. (2011). How many flowering plants are pollinated by animals? Oikos 120, 321-326.

Platteau J., Van Gijseghem D. & Van Bogaert T. (reds.) (2010). Landbouwrapport 2010. Departement Landbouw en Visserij, Brussel.

Potschin M. & Haines-Young R. (2011). Ecosystem services: Exploring a geographical perspective. Progress in Physical Geography 35(5) 575–594.

Potts S., Biesmeijer J., Kremen C., Neumann P., Schweiger O. & Kunin W. (2010). Global pollinator declines: trends, impacts and drivers. Trends in Ecology and Evolution Vol.25 No.6, 345-353.

http://www.natuurlexicon.be/Bijen.htm

Review

Francis Turkelboom Expertise in Vlaanderen

• Instituut voor Landbouw en Visserij

On-derzoek (ILVO): Eenheid Plant

• Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

(INBO): Onderzoeksgroep

Soortendiver-siteit • INAGRO

• UGent: Informatiecentrum voor Bijenteelt • KATHO

• Natuurpunt: Wilde Bijenwerkgroep • Koninklijke Vlaamse Imkersbond

(KonVIB)

Fotoverantwoording Y. Adams/Vildaphoto

Rollin Verlinde/Vildaphoto pag 97,99.

Deze fiche is onderdeel van de publicatie

Meiresonne L. & Turkelboom F. (2012). Biodiversiteit als basis voor ecosysteem-diensten in regio Vlaanderen. Medede-lingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2012 (1). Instituut voor Na-tuur- en Bosonderzoek, Brussel.

Voor suggesties en aanvullingen

linda.meiresonne@inbo.be [ 100 ] Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten > Pollinatie

Biodiversiteit als basis voor ecosysteemdiensten