• No results found

Identificeren van risico’s van blootstelling

11.3.1 Identificatie van de

schadedragers

De risico’s van blootstelling worden bepaald voor de verschillende types van schadedragers. De eerste stap is dus de identificatie van alle potentië- le schadedragers.

Alle werknemers die betrokken zijn bij de uitvoe- ring van routinematige taken waarbij gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen zijn potentiële schade- dragers.

Gebouwen waarin gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, bieden een verhoogd risico op blootstelling en de aanwezigen worden best als een afzonderlijke groep van schadedragers gedefinieerd. Eventueel kan men een onderscheid maken tussen verschil- lende lokalen, indien de risico’s van blootstelling in voldoende mate verschillen tussen lokalen.

In open lucht kan men een onderscheid maken tussen enerzijds zones in installaties waar gevaar- lijke stoffen aanwezig zijn en waar beperkte vrijzettingen plaatselijk een risico van blootstelling kunnen veroorzaken, en anderzijds zones die verder gelegen zijn van de installaties en slechts bedreigd worden door grotere schadelijke wolken (afkomstig van de eigen installaties of installaties in de omgeving).

Tenslotte is het zinvol om de aanwezigen in elk gebouw waar geen gevaarlijke stoffen aanwezig zijn maar waar de aanwezigen kunnen blootgesteld kunnen worden door schadelijke wolken die van buiten het gebouw binnendringen, te weerhouden als een aparte groep van schadedragers. Het betreft hier bijvoorbeeld de administratieve ge- bouwen, werkplaatsen voor mechanisch onderhoud, opslagmagazijnen voor niet-gevaarlijke goederen.

11.3.2 Identificatie van de

gevarenbronnen

De volgende stap in de analyse is het identificeren van de gevarenbronnen voor elk van de schade- dragers. De gevarenbronnen met betrekking tot de risico’s van blootstelling zijn de installatie- onderdelen die gevaarlijke stoffen bevatten die bij vrijzetting de schadedrager kunnen bedreigen. We kunnen een onderscheid maken al naar gelang het type van schadedrager. Voor de uitvoerders van operationele handelingen zijn de gevarenbron- nen de onderdelen waaraan gewerkt wordt. Voor de aanwezigen in een gebouw of een lokaal zijn de gevarenbronnen enerzijds de onderdelen van gevaarlijke stoffen die in het gebouw zijn opgesteld en anderzijds onderdelen met gevaarlijke stoffen in de omgeving van het gebouw. Voor installatieon- derdelen buiten een gebouw zal het sterk afhangen

van de aard van de stoffen, de hoeveelheden, de procescondities en de afstand tot het gebouw of het installatieonderdeel effectief als gevarenbron moet weerhouden worden.

Voor een zone in open lucht kunnen zal men een selectie moeten maken van de installatie- onderdelen opgesteld in de zone zelf en van de onderdelen die opgesteld zijn op grotere afstand en die eventueel aanleiding kunnen geven tot schade- lijke wolken die naar de betrokken zone kunnen afdrijven.

Andere mogelijke gevarenbronnen zijn open systemen waar ten gevolge van een ongewenste reactie gevaarlijke gassen of dampen kunnen vrijgezet worden. Denk hierbij aan inkuipingen, riolen, open baden, atmosferische tanks en andere procesvaten die in verbinding staan met de atmos- feer.

11.3.3 Identificatie van

representatieve

blootstellingscenario’s

Voor elke schadedrager kunnen nu representatieve blootstellingscenario’s worden opgesteld.

Bij het opstellen van een dergelijk scenario vertrekt men van een aanname omtrent representatieve vrijzettingen uit de geïdentificeerde gevarenbron- nen. Voor elke vrijzetting kan men dan onderzoeken wat de mogelijke blootstelling is voor de schadedragers.

Wanneer bij de uitvoering van bepaalde taken gevaarlijke stoffen worden vrijgezet zullen de uitvoerders door hun nabijheid bij de bron aan hoge concentraties worden blootgesteld. Een taakanalyse kan gebruikt worden om de specifieke oorzaken van accidentele blootstelling te identifice- ren. Het is doorgaans zeer moeilijk om op korte afstanden van een emissiebron de concentraties precies in te schatten. Het daarom aangewezen om met conservatief aannames te werken en rekening te houden met zeer grote concentraties.

Om de blootstelling te onderzoeken in een bepaal- de zone in open lucht kan men een beroep doen op dispersiemodellen.

Dispersiemodellen zijn echter veel minder geschikt om de verspreiding van gassen en dampen in een gesloten ruimte te bepalen. Daartegenover staat dat in vele gevallen dergelijke modellen niet nodig zijn om vast te stellen dat bij een lek in een geslo- ten ruimte gevaarlijke concentraties kunnen ontstaan. Dat is uiteraard afhankelijk van de grootte van het gebouw (of de lokalen), de hoe- veelheden vrijgekomen stoffen en de verluchting. De ventilatie in gebouwen is in de meeste gevallen echter niet ontworpen om in geval van accidentele vrijzettingen de concentratie aan gevaarlijke stoffen beneden de grenswaarden voor acute intoxicatie te houden.

Bescherming tegen blootstelling aan vrijgezette stoffen

103

11.4 Evalueren van risico’s en

specificeren van

maatregelen

11.4.1 Op basis van codes van

goede praktijk

Voor een aantal courant gebruikte toxische stoffen zoals waterstoffluoride, chloor en ammoniak zijn aanbevelingen beschikbaar omtrent de plaatsing van detectie en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De Seveso- inspectiediensten verwachten dat deze standaarden worden toegepast in de mate waarin ze van toe- passing zijn op de installatie in kwestie.

Eén algemeen principe werd hierboven reeds aangehaald, met name dat in gesloten lokalen waarin een schadelijke atmosfeer kan ontstaan, detectie voorzien wordt met alarmering aan de ingangen van het lokaal.

11.4.2 Op basis van de gevolgen

De vaststelling dat bepaalde plausibel geachte scenario’s aanleiding kunnen geven tot zeer ernsti- ge gevolgen, kan een voldoende basis zijn voor het nemen van maatregelen.

Indien er twijfel is over de impact van een schade- lijke wolk (of contact met een vloeistof), is het aangewezen om advies te vragen aan een arbeids- geneesheer of toxicoloog.

11.4.3 Op basis van het risico

In de praktijk zal over de toepassing van de mees- te, zo niet over alle maatregelen die hier besproken werden een beslissing kunnen genomen worden op basis van codes van goede praktijk of op basis van de gevolgen.

Voor die gevallen waar deze criteria echter geen oplossing bieden, kan een evaluatie uitgevoerd worden op basis van het risico, zoals uitgedrukt in het individueel risico, het groepsrisico of in risico- klassen.

Analyse van enkele typische maatregelen

105

12

Analyse van enkele typische

maatregelen