• No results found

Evalueren van de risico’s en het specificeren van maatregelen

maatregelen

6.4.1 Algemeen

In de vorige sectie hebben we beschreven welke informatie een belangrijke rol speelt bij het beslis- sen over lekbeperkende maatregelen. In deze sectie gaan we dieper in op de beslissingscriteria die hierbij gehanteerd kunnen worden.

In de eerste plaats kan men te rade gaan in codes van goede praktijk en gelijkaardige publicaties die aanbevelingen formuleren rond het nemen van lekbeperkende maatregelen.

Courant gebruikte stoffen maken het voorwerp uit van specifieke aanbevelingen rond opslag en verlading. Over de opslag en verlading van licht ontvlambare vloeistoffen hebben de Belgische Seveso-inspectiediensten een publicatie opgesteld waarin onder meer de plaatsing van noodafsluiters behandeld wordt. Meer algemene aanbevelingen kan men bijvoorbeeld vinden in:

• het referentiewerk “Lees’ Loss Prevention in the Process Industries”

• “Guidelines for Fire Protection in Chemical, Petrochemical, and Hydrocarbon Processing Facilities”, een uitgave van het Center for Chemical Process Safety (CCPS).

Sommige ondernemingen hebben interne beslis- singscriteria voor het plaatsen van noodafsluiters. In bepaalde gevallen zijn er beslissingsdiagrammen per type van uitrusting (procesvaten, pompen, compressoren, vaten, fornuizen, enz.). De parame- ters waarmee rekening wordt gehouden, kunnen sterk variëren van bedrijf tot bedrijf. Typische paramaters zijn:

• de hoeveelheden en de aard van de aanwe- zige stoffen

• de druk en temperatuur waarbij de stoffen aanwezig zijn

• de positie van afsluiters in de aangesloten leidingen

• de plaats van de handbediende afsluiters (op het gelijkvloers of op hoogte, afstand tot het onderdeel)

• drukklassen van leidingen.

Het voordeel van dergelijke criteria is dat ze toelaten relatief snel een evaluatie uit te voeren. Bovendien levert de toepassing van criteria erg consistente resultaten op.

Andere lekbeperkende maatregelen, zoals de transfer naar een noodopvangsysteem of de verlaging van de druk, maken meestal niet het voorwerp uit van dergelijke interne criteria. Bedrij- ven die interne criteria hanteren voor de plaatsing van noodafsluiters mogen niet vergeten om de nood aan dit type van maatregelen, die ook de

62

Beperking van accidentele vrijzettingen lekken in het onderdeel zelf beperken, te evalue-

ren.

Het is mogelijk dat een bedrijf, zeker bij het ontbreken van interne criteria, niet voor elk onder- deel een duidelijke beslissing kan nemen op basis van gepubliceerde aanbevelingen. Het verdient echter aanbeveling om voor elk onderdeel de overwegingen om lekbeperkende maatregelen al dan niet te nemen, te documenteren. Door ook expliciet de beslissing te documenteren om geen lekbeperkende maatregelen te nemen, toont een bedrijf aan dat de afwezigheid van lekbeperkende maatregelen niet het gevolg is van het ontbreken van enig denkwerk, maar daarentegen een bewus- te keuze is. Het documenteren van deze beslissingen laat ook toe om deze op een later ogenblik opnieuw te evalueren.

6.4.2 Een selectie van

aanbevelingen

Hieronder geven we een selectie van aanbevelin- gen met betrekking tot lekbeperkende maatregelen. Deze selectie is in de eerste plaats bedoeld als illustratie van wat in de literatuur te vinden is en heeft zeker niet de pretentie om volledig te zijn. Ook is het niet de bedoeling om de geciteerde werken te vervangen. Wij nodigen de bedrijven uit om zelf de geciteerde bronnen te raadplegen en op zoek te gaan naar andere infor- matie over dit onderwerp.

A. Atmosferische opslagtanks en

verlaadplaatsen

Voor de opslag en verlading van licht ontvlambare vloeistoffen hebben de Belgische Seveso- inspectiediensten een publicatie opgesteld met een aantal vereisten om het hoge beschermingsniveau te bereiken dat in het samenwerkingsakkoord wordt gevraagd.

Met betrekking tot het beperken van een vloeistof- lek wordt in deze publicatie het volgende gevraagd:

• afstandsgestuurde kleppen op alle vloeistof- leidingen, zo dicht mogelijk tegen de tank geplaatst, die bediend kunnen worden van op een veilige plaats

• afwezigheid van niet-brandbestendige in- stallatieonderdelen (bv. manuele klep) tussen de tank en deze klep

• “fail safe” uitvoering van de kleppen, zodat bij het wegvallen van de energie (in de meeste gevallen perslucht naar de kleppen en elektrische voeding naar de magneetven- tielen) de kleppen sluiten

• brandbestendige uitvoering van deze klep- pen, wat aangetoond wordt via een certificaat

• brandbestendige inbouwwijze van de klep • brandbestendige flenspakking tussen de

tank en de klep.

De “Guidelines for Fire Protection in Chemical, Petrochemical and Hydrocarbon Processing Facili- ties” van CCPS geven de volgende aanbevelingen

met betrekking tot de opslag en verlading van ontvlambare vloeistoffen:

• De automatische stopzetting van het lossen of laden in geval van een breuk van de ver- laadarm of de verlaadflexibel is sterk aan te raden. Manuele stopzetting (via een nood- stop) door een operator die de verlaad- operatie bewaakt, is ook aanvaardbaar, mits goede signalisatie en toegankelijkheid van de noodstop.

• Bij de verlading van ontvlambare vloeistof- fen via een bodemaansluiting zou de verlaadklep op afstand gestuurd moeten kunnen worden en uitgerust moeten zijn met een smeltverbinding.

B. Pompen en compressoren

In het referentiewerk “Lees’ Loss Prevention in the Process Industries” vinden we de volgende criteria waarvoor de plaatsing van afstandsgestuurde noodafsluiters in de aanzuigleiding van de pomp aanbevolen is:

• pompen voor vloeistof boven de zelfontste- kingstemperatuur

• pompen voor vloeibare brandbare gassen en vloeistoffen bij temperaturen boven het vlampunt en met een relatief hoge kans op lekken; dat laatste is het geval indien:

o uit ervaring is gebleken dat de be- trokken pomp reeds gelekt heeft o de pompen werken bij zeer hoge

(hoger dan 180°C) of zeer lage temperaturen (lager dan - 30°C) o men andere indicaties heeft dat

lekken verwacht kunnen worden • pompen voor vloeibare brandbare gassen

waar een lek weinig waarschijnlijk is, maar waar in geval van een lek een grote hoeveelheid kan vrijgezet worden.

Wanneer controlekleppen aanwezig zijn, kunnen deze ook in aanmerking genomen worden als afstandsgestuurde noodafsluiters.

Indien in de aanzuigleiding van de pomp stroom- opwaarts al een afstandsgestuurde noodafsluiter staat om andere redenen (bijvoorbeeld om een opslagtank in te blokken), dan kan de plaatsing van een extra afsluiter overbodig zijn, op voor- waarde dat de hoeveelheid in de leiding tussen de pomp en de afstandsgestuurde noodafsluiter beperkt is.

In het geval dat compressoren zijn opgesteld in een meertrapsopstelling met tussenvaten, wordt aanbevolen om deze tussenvaten ook te voorzien van afstandsgestuurde noodafsluiters (vanaf een volume van enkele kubieke meters).

De “Guidelines for Fire Protection in Chemical, Petrochemical and Hydrocarbon Processing Facili- ties” van CCPS geven de volgende aanbevelingen voor compressoren:

• noodafsluiters voor compressoren voor ont- vlambare gassen met een vermogen van meer dan 150 kW, waarbij de compressor automatisch gestopt moet worden voor de sluiting van de kleppen

• gasdetectie in gebouwen of lokalen waar compressoren voor ontvlambare gassen zijn

Beperking van accidentele vrijzettingen

63

opgesteld. Bij 40 à 50% van de onderste

explosiegrens wordt de compressor stopge- zet en worden alle aangesloten leidingen (zowel in de aanzuigzijde als in de perszij- de) gesloten.

API Standaard 2510 “Design and Construction of Liquefied Petroluem Gas (LPG) Installations” beveelt de installatie aan van terugslagkleppen in de perszijde van alle centrifugale pompen.

C. Procesvaten

In de “Guidelines for Fire Protection in Chemical, Petrochemical and Hydrocarbon Processing Facili- ties” van CCPS vinden we de aanbeveling om noodafsluiters te overwegen voor de volgende onderdelen:

• kolommen en reactoren met een vloeibare fractie van minstens 5000 liter ontvlambare stoffen met vier of minder koolstofatomen per molecule (C4 en lichter)

• accumulatoren en drums met een vloeibare fractie van minstens 8000 liter ontvlambare koolwaterstoffen met vier of minder kool- stofatomen per molecule (C4 en lichter) of

stoffen boven hun zelfontstekingstempera- tuur

• procesvaten met een vloeibare fractie van minstens 16 000 liter ontvlambare stoffen bij een temperatuur boven het vlampunt. Er wordt hierbij vermeld dat de noodafsluiters gemakkelijk bereikbaar moeten zijn in ongunstige omstandigheden of van op afstand bedienbaar moeten zijn.

6.4.3 Afstandsgestuurde of

handbediende afsluiters

In sommige aanbevelingen omtrent de plaatsing van noodafsluiters is het niet duidelijk of men met “noodafsluiters” afstandsgestuurde noodafsluiters bedoelt dan wel handbediende noodafsluiters. Wanneer de noodzaak geïdentificeerd is om nood- afsluiters te voorzien, dan is de keuze voor een handbediende of afstandsgestuurde afsluiter echter fundamenteel. Het moet duidelijk zijn dat af- standsgestuurde noodafsluiters een hoger niveau van bescherming bieden dan manuele noodafslui- ters. Afstandsgestuurde noodafsluiters genieten dan ook overduidelijk de voorkeur.

Voordelen van afstandsgestuurde noodafsluiters zijn:

• automatische activatie is mogelijk (koppe- ling aan detectie)

• manuele activatie van op afstand is moge- lijk, hetgeen sneller en veiliger is dan bediening ter plaatse

• een veilige faalwijze kan voorzien worden (positie bij wegvallen van de energie) • bij afstandsgestuurde kleppen kan een au-

tomatische sluiting bij brand voorzien worden

• het sluiten van de klep kan gekoppeld wor- den aan andere acties, zoals het stoppen van een pomp of compressor, zodat pro-

blemen met een gesloten inlaat- of uitlaat- leiding kunnen voorkomen worden

• de sluitingstijd kan gecontroleerd worden zodat problemen met vloeistofslag kunnen vermeden worden

• een automatische klep kan ook voor andere beschermingsfuncties gebruikt worden (bij- voorbeeld om overvulling te vermijden). Als de onderneming toch opteert voor een handbe- diende noodafsluiter, dan moet die keuze gerechtvaardigd kunnen worden. Men moet kunnen aantonen dat de handbediende afsluiter voldoende tijdig bediend kan worden en dat de bediening op een veilige manier kan gebeuren.

Als dit niet het geval is, dan kan men niet in alle gevallen rekenen op de noodafsluiter om de vrijzet- ting te beperken. De noodafsluiter kan dan mogelijk in bepaalde gevallen wel gebruikt worden en in die zin is de aanwezigheid ervan beter dan helemaal niets. De consequentie is wel dat men het risico aanvaardt dat de vrijzetting niet (altijd) kan worden beperkt. Dat laatste moet duidelijk gedo- cumenteerd en geargumenteerd worden.

Beheersing van de verspreiding van stoffen en energie

65

7

Beheersing van de verspreiding

van stoffen en energie